Het is maar een kleine greep uit de duizenden getuigenissen van jongeren, gebundeld in het boek ‘Is dit nu de moderne arbeidsmarkt?’ dat KAJ eerder deze week uitgaf.
Dat de interimsector zich geviseerd voelt mocht blijken uit een opiniestuk dat sectorfederatie Federgon korts nadien de wereld instuurde. Daarin klinkt het dat KAJ geen sereen debat wil voeren, dat enkel de interimsector de zwartepiet krijgt voor alles wat misloopt op de arbeidsmarkt en dat er van een flexibilisering van arbeid eigenlijk geen sprake is.
Na een parlementaire vraag over de misbruiken in de interimsector afgelopen woensdag gaf Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) de boodschap dat voor elke individuele klacht een dossier opgemaakt moet worden. De vaststellingen (zie eerste alinea) uit ruim 1.200 getuigenissen van jongeren tonen nochtans aan dat ongeacht de plaats, ongeacht het interimkantoor, er een duidelijke systematiek is. Het is meteen ook duidelijk dat wanneer werkzoekende jongeren collectief hun stem laten horen, dat grotendeels in dovemansoren valt.
Dat duizenden jongeren ondertussen geen enkele zekerheid hebben, niet zelfstandig kunnen gaan wonen, geen wagen kunnen kopen, geen relaties met collega’s kunnen opbouwen, zich niet kunnen ontwikkelen in hun werk, … veegt zowel Federgon als de minister eens te meer onder de mat. Een aantal van de aangebrachte argumenten verdient toch enige reactie en duiding.
In een sereen debat mogen we toch ook eerlijkheid verwachten? Men verwijt de KAJ de dialoog niet te willen aangaan. Minister Muyters werd uitgenodigd op onze studiedag van 16 november vorig jaar. Via het kabinet van onze voogdijminister Pascal Smet werd bij hem aangedrongen om dit debat aan te gaan. We hebben de minister nergens mogen verwelkomen.
Met Federgon waren er verschillende contacten, een keer mochten we op de koffie en de algemeen directeur nam deel aan het debat op onze studiedag. Die luisterbereidheid stelden we erg op prijs. Maar daarna liet men het na om ook maar één richtlijn uit te vaardigen om misbruiken tegen te gaan. Wat heeft de federatie na deze contacten tegengehouden om bijvoorbeeld de valse of reeds ingenomen vacatures aan de ramen van interimkantoren weg te halen? Tot op vandaag worden jongeren met die praktijk geconfronteerd.
Men beweert dat uitzendwerk een opstap is naar vast werk. We ontkennen niet dat jongeren nog steeds vaste contracten krijgen, maar de vraag is of ze dit enkel te danken hebben aan jarenlang ‘hoppen’ van de ene uitzendjob naar de andere. Men suggereert ook dat er wellicht duizenden positieve ervaringen van jongeren te horen zijn. Dat ontkennen wij niet. Maar legitimeren deze argumenten dan dat er zoveel misloopt?
Federgon stak ook ostentatief een pluim op de hoed van de 5.000 consulenten die dagelijks jongeren uit de precariteit van de werkloosheid proberen te halen. Op onze studiedag vorig jaar organiseerden we een uitwisseling tussen werkzoekende jongeren en de consulenten. Wat bleek? Een groot wederzijds begrip voor elkaars situatie en een oprechte bereidwilligheid om naar concrete oplossingen te zoeken. Men probeert dus duidelijk om consulenten, die ook maar de job doen die hen opgedragen wordt, in te zetten tegen elk initiatief dat zich kritisch uitlaat over een systematiek waar consulenten niet verantwoordelijk voor zijn.
Zeggen dat er van flexibilisering van arbeid geen sprake is getuigt van een zekere wereldvreemdheid. Ruim de helft van de vacatures op de VDAB-website zijn via interimkantoren en dus onzekere jobs. Ondernemers en hun syndicaten laten geen kans onbenut om het beleid aan te bevelen om arbeidsplaatsen zo flexibel mogelijk te maken.
Dat de interimsector als eerste deze confrontatie krijgt, is logisch. Interimwerk is de speerpunt van een algemene trend richting meer flexibele arbeid. Die flexibele arbeid zorgt vandaag voor grote onzekerheid bij jongeren. We trekken niet ten strijde tegen flexibilisering an sich, we vragen een eerlijk en open debat waarin jongeren als expert gezien worden en waarin hun verhaal centraal staat.
Met de voorstelling van ‘Is dit nu de moderne arbeidsmarkt?’ brachten jongeren het debat op gang. We gaven een aanzet om als maatschappij na te denken over een aantal kernvragen over ons werk: Mogen we nog verwachten dat ons werk ons in staat stelt om een toekomst uit te bouwen, om te kunnen sparen voor een huisje-tuintje-kindje, om een stabiel inkomen te krijgen, om via reizen de wereld te kunnen zien, om vrije tijd buiten het werk te kunnen plannen, enzovoort? Het zijn verwachtingen die voor velen nu nog evident lijken, maar ze staan meer dan ooit op de helling.
Stefaan Degryse
Stefaan Degryse is secretaris bij KAJ (Kristelijke Arbeiders Jongeren).