Lerarenopleidingen in de fout?
Opinie, Nieuws, Samenleving, België, Onderwijs, Schooldirecties, ASO, TSO, BSO, Lerarenopleiding, Gert Biesta, Commissie Beleidsevaluatie lerarenopleidingen, Instroom in de lerarenopleiding, Kleuteronderwijzers - Boris Mets, Jo van den Hauwe

Lerarenopleidingen in de fout?

'Herexamen voor de lerarenopleidingen'. 'Niveau nieuwe studenten lerarenopleidingen zorgwekkend'. 'Nieuw rapport maakt brandhout van lerarenopleidingen'. 'Slecht rapport voor lerarenopleidingen'. 'De leraar van morgen leert het niet'. Het zijn maar een paar van de krantenkoppen van de afgelopen week. De lerarenopleidingen liggen duidelijk onder vuur in de media. Wat is er aan de hand met onze lerarenopleidingen?

donderdag 10 oktober 2013 17:35
Spread the love

De Morgen, De Standaard, Knack en zelfs het anders zo aaibare onderwijstijdschrift Klasse, allemaal schoten ze met scherp. En allemaal baseren ze zich op het recente rapport van de commissie Beleidsevaluatie lerarenopleidingen, onder leiding van de onderwijskundige Gert Biesta. Dat rapport werd op 5 oktober voorgesteld aan de pers en het onderwijsveld, maar lekte al enkele dagen eerder uit.

Wat is er aan de hand met onze lerarenopleidingen dat de media zo’n zwaar geschut in stelling brengen? Als we de kranten moeten geloven: foute instroom (te veel studenten met BSO- en TSO-achtergrond), foute docenten (44 procent stond niet zelf voor de klas) en foute inhoud (studenten worden niet voorbereid op lesgeven in pakweg scholen in een grootstedelijke omgeving).

Voorts is de begeleiding van aanstaande en beginnende leraars ondermaats en zijn schooldirecties zijn niet tevreden over de kwaliteit van de afgestudeerden. Die zijn onvoldoende voorbereid op de praktijk.

Wij hebben het openbare proces van de lerarenopleidingen met stijgende verbazing gevolgd. We zijn verbaasd door het contrast tussen rijk geschakeerde rapport-Biesta en de ongenuanceerde toon van de media.

“Wij hebben het openbare proces van de lerarenopleidingen met stijgende verbazing gevolgd. We zijn verbaasd door het contrast tussen rijk geschakeerde rapport-Biesta en de ongenuanceerde toon van de media”

Het goed gedocumenteerde rapport-Biesta verwijst naar een eerdere beleidsevaluatie uit 2001. Die kwam tot gelijkaardige vaststellingen: gebrek aan praktijkervaring bij afgestudeerden, gebrek aan samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen, nood aan aanvangsbegeleiding, …

Het rapport wijst erop dat op deze terreinen wel vooruitgang werd geboekt, maar dat deze problemen ook in andere landen optreden. Dit soort problemen is dus “inherent aan de problematiek van het opleiden van leraren”. Het rapport-Biesta is dus allerminst een noodkreet, eerder een oproep om bewust en creatief om te gaan met de problemen die eigen zijn aan het opleiden van leraren.

Maar niet alleen de toon van de berichtgeving baart ons zorgen. Ook met de feiten waarop media zich baseren om de lerarenopleidingen te ‘buizen’, is er wat aan de hand. Een van de aangehaalde problemen is de instroom in de lerarenopleiding.

“Ondermaats”, volgens De Morgen, want 20 procent van de aanstaande kleuteronderwijzers komt uit het BSO en “slechts een op de twee onderwijzers volgde nog ASO”. Het woordje nog suggereert een verschuiving: steeds meer leerlingen uit BSO en TSO zouden zich voor de lerarenopleiding inschrijven.

Het rare is dat het rapport-Biesta deze verschuiving uitdrukkelijk ontkent: “Gemiddeld genomen zijn er geen grote verschuivingen in de instroomkenmerken van de studenten/cursisten” (p. 32). Het aandeel studenten met een TSO- of BSO-achtergrond is de laatste 10 jaar dus niet gestegen.

En stel dat dat wel het geval zou zijn. Is er een inherent probleem met een leraar met een BSO-achtergrond? Als de lerarenopleidingen hun rol van poortwachter tot het beroep van leraar ernstig nemen, zijn de instroomkenmerken van de studenten eigenlijk irrelevant. Het gaat om het uitstroomniveau.

“Als de lerarenopleidingen hun rol van poortwachter tot het beroep van leraar ernstig nemen, zijn de instroomkenmerken van de studenten eigenlijk irrelevant”

En als we daarenboven kunnen rekenen op het beleidsvoerend vermogen van scholen om een kwalitatief personeelsbeleid te voeren, hoeven we ons helemaal geen zorgen te maken. Overigens legt het rapport-Biesta zelf geen verband tussen de onderwijsvorm waaruit aanstaande leraren komen en hun kwaliteit als lesgevers.

“De kwaliteit van de beginnende leraar voldoet niet volgens de schoolleiders”, aangehaald in de media. Ook bij deze uitspraak hebben we heel wat bedenkingen. Het onderwijs is een van de weinige contexten waarin we van pas afgestudeerden verwachten dat ze even sterk en even zelfstandig functioneren als ervaren werkkrachten.

De manier waarop onderwijs momenteel georganiseerd is, werkt deze verwachting in de hand. De meeste leraren functioneren het grootste deel van hun tijd geïsoleerd: ze staan alleen ‘voor de klas’. Uiteraard moeten we aanstaande leraren goed voorbereiden op de praktijk.

Maar mogen we ook eens vragen stellen bij de gangbare praktijk in het onderwijs waarbij startende leraren meteen zeer complexe en zware verantwoordelijkheden krijgen?

Wij pleiten hier voor een andere manier van werken in het onderwijs, waarbij leraars samen functioneren in gemengde teams met aandacht voor elkaars professionele ontwikkeling. En met samen functioneren, bedoelen we uitdrukkelijk ook: in de klas.

“Wij pleiten hier voor een andere manier van werken in het onderwijs, waarbij leraars samen functioneren in gemengde teams met aandacht voor elkaars professionele ontwikkeling”

Ten slotte iets over de docenten in de lerarenopleidingen. Ook daar is volgens de media iets mis mee. ‘Slechts’ 56 procent heeft ervaring in basis- of secundair onderwijs. Dat vinden wij een schijnprobleem. Een lerarenopleiding waarvan 56 procent van de docenten ervaring heeft in het werkveld, moet zich zo kunnen organiseren dat alle studenten en docenten ruim van de meerwaarde van deze ervaring kunnen genieten.

Maar het is een goede zaak dat een lerarenopleiding daarnaast ook mensen kan aantrekken van buiten het onderwijs. Er valt heel wat te leren van opvoeders, economen, taalkundigen, maatschappelijk werkers, jeugdwerkers. Het probleem is dus niet dat 44 procent van de opleiders van buiten het onderwijs komt.

Veel belangrijker voor een goede opleiding is: welke ervaring brengen nieuwe collega’s binnen in de opleiding en wat kunnen aanstaande leraars daarvan leren? Een lerarenopleiding met uitsluitend docenten uit het werkveld versterkt het beeld van onderwijs als een gesloten circuit.

We zouden zelfs durven stellen dat vooràl studenten in een lerarenopleiding behoefte hebben aan docenten met ervaring buiten het onderwijs. Want net deze studenten dreigen een wereldbeeld te ontwikkelen dat uitsluitend wordt beïnvloed door onderwijsmensen, zeker als ze rechstreeks van de schoolbanken naar de lerarenopleiding stappen.

Uiteraard verdient de kwaliteit van de lerarenopleiding onze blijvende aandacht. We werken daar met ons expertisenetwerk ook elke dag aan. Maar we hebben wel heel wat bedenkingen bij de ongenuanceerde manier waarop het debat over de lerarenopleidingen nu wordt gevoerd.

We raden iedereen die met ons onderwijs begaan is aan het rapport-Biesta zelf te lezen. Het is bijzonder interessante lectuur en heel wat genuanceerder dan wat we via de commerciële media kunnen vernemen.

Boris Mets en Jo van den Hauwe

Boris Mets en Jo van den Hauwe werken voor het Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!