Op 8 oktober stelden de Christelijke Arbeidersjongeren (KAJ) hun boek ‘Is dit nu de moderne arbeidsmarkt?‘ voor in het Vlaams Parlement. Dit boek is het resultaat van meer dan vier jaar campagnevoeren tegen interimwerk. Tijdens de campagne merkte men op dat jonge werkzoekenden bij verschillende interimkantoren met gelijkaardige praktijken te maken krijgen. Hierop werden duizenden getuigenissen verzameld. Een honderdtal vonden hun weg naar het boek.
In de zaal waar, onder meer vier partijvoorzitters zaten, volgden de schokkende getuigenissen elkaar op. Voorbeelden uit het boek werden aangehaald en enkele jongeren waren ter plekke om hun getuigenis live te brengen. Behalve degenen die vandaag werden opgeroepen voor interimwerk uiteraard. Eén van hen had nog zo goed uitgelegd dat vandaag echt niet paste. Helaas, vandaag werd hij alsnog opgebeld…
Een eerste veelgebruikte praktijk die de jongeren ondervinden, zijn de valse vacatures die in de etalages van de interimkantoren staan. Wanneer jongeren dan naar deze vacatures vragen zijn ze ‘net weg’, ‘juist ingevuld’ of is het ‘net rustig in bedrijf x’. Soms is het voor jonge werkzoekenden zelfs onmogelijk om zich in te schrijven in een interimkantoor. In dat geval worden ze doorverwezen naar de inschrijving online, schrijven ze die dag niemand in of verwijzen ze je doodleuk door naar een ander interimkantoor. Van deze praktijken zijn meer dan honderden voorbeelden verzameld, waardoor het er sterk op lijkt dat het een bewuste politiek is. Straffer is nog dat de VDAB deze jongeren zelf naar de interimkantoren stuurt.
“Ik ben met jobs die ik afgedrukt had van internet langsgeweest bij die interimkantoren. Zowel bij Randstad, Adecco, Synergie als ASAP kreeg ik te horen dat ze me op de lijst zouden zetten. Zoeken ze nog mensen voor die vacatures of is dat een middel om ons te lokken? Zo sta ik op een lijst voor IDM, een kaasfabriek. Op hoeveel lijsten moet ik nog staan vooraleer ze een job voor me hebben? Ik heb nog geen enkele telefoon teruggekregen.” A., 21 jaar, Genk.
Daarnaast zijn er de testen die plaatsvinden alvorens je wordt ingeschreven. Vele jongeren die meer dan 80 of 90 procent scoren op deze testen, raken toch niet aan een job. De test is dan opeens niet meer belangrijk en van de beloofde job komt niks terecht.
“Ik moest een test doen om bij Terumo te kunnen werken via Randstad. Ik haalde achtennegentig procent, maar ze vonden me te jong en te onervaren. Waarom laten ze me die test dan doen? Ik ben 21 en ik wil werken. Hoe kan ik zonder te werken ervaring opdoen?” M., 21 jaar, Genk.
Indien men deze eerste hindernissen passeert, is het onzekerheid troef. Je kan immers altijd opgebeld worden om te gaan werken. Binnen het anderhalf uur moet je dan ter plaatse zijn. Lukt dit niet dan ziet het er niet al te best uit. Iemand die bij de Post werkte stond zo drie maanden paraat om te werken. In totaal was hij maar zes dagen welkom op de werkvloer. In het andere uiterste is er de getuigenis van een vrouw die negen jaar met dagcontracten in een supermarkt werkte. Met de crisis werd ze van de ene op de andere dag ontslagen.
“Ik werd gebeld om 13u door Daoust. Met de vraag of ik binnen de tien minuten een dagcontract kon gaan tekenen om dan om 13u30 te beginnen schoonmaken in het Zeepreventorium, want er was een speciale gelegenheid. Ik heb een kindje dat lag te slapen, dus vroeg ik of ik eerst mijn moeder mocht bellen zodat zij direct kon komen. Ze zei dat ze geen tijd had voor ‘babykwesties’ en hing op.” M., 24 jaar, Oostende.
In de zaal getuigt een jongere die al acht maanden via dagcontracten werkt. Ze is reeds twee keer ziek geweest, maar nu kan ze zich dat echt niet meer permitteren. Ziek zijn, naar begrafenissen gaan of zwanger zijn zit er niet meer in. De schrik voor het C4 houdt jongeren in een dwangbuis.
Een constante is het vast contract dat met een hengel voor de jongeren uitgehouden wordt. Een bijna even grote constante is de ontgoocheling die jongeren te verduren krijgen als die droom hen wordt afgenomen. Een ontgoocheling die vaak nog eens gepaard gaat met een ontslag. “Ik voel mij een product, een product van hen”, getuigt een andere jongere.
“In november heb ik één dag in Olympia gewerkt in Halle via Tempo-Team. Een paar weken later kreeg ik telefoon van Tempo-Team met de vraag of ik meteen kon gaan werken bij Olympia. Ik zei dat het niet ging omdat mijn broer weg was met de auto. Dan zeiden ze tegen mij: ‘je weigert werk’.” V., 21 jaar, Aalst.
Wanneer we de naakte cijfers erbij halen, stellen we vast dat er in noordelijke helft van dit land meer dan 236.000 werkzoekenden zijn voor iets minder dan 83.000 jobs. Ongeveer 45.000 van deze jobs bestaan uit interimwerk. Deze ontnuchterende cijfers van de VDAB zijn een duidelijk antwoord aan de mensen die denken dat ‘wie werk zoekt wel werk zal vinden’.
Een andere verontrustende vaststelling is het feit dat in België in 2000 nog net iets minder dan 300.000 mensen aan de slag moesten via interim. In 2011 steeg dit cijfer naar 547.259 mensen. Peter Mertens (PVDA) ziet deze verschuiving met lede ogen aan. Waar een job vroeger voor zekerheid stond, is dit voor de komende generaties geen garantie meer. Alle zekerheden vallen weg.
“Ik werk bij Intergarden als heftruckchauffeur via Randstad. Het interimkantoor zei al vanaf het begin dat wanneer ik mijn best deed, ik een vast contract zou krijgen. Ik werk nu al twee jaar met weekcontracten.” J., 26 jaar, Aalst.
In feite kan men dit boek lezen als een aanklacht tegen de meerderheidspartijen. Van diegenen die het beleid uitstippelden, zaten Monica De Coninck (Sp.a), Bruno Tobback (Sp.a) en Wouter Beke (CD&V) dapper in het beklaagdenbankje. Vooral die laatste werd op zijn plaats gezet door Bart Holvoet (KAJ), die, toen Beke het regeringsbeleid probeerde te vergoelijken, stelde dat hij duidelijk de inleiding had gemist. Laat ons hopen dat onze Minister van Werk beter heeft opgelet.