Navid Sharifi is een vriendelijke, leergierige jongeman met een job, een vriendin en een Vlaams accent. Dat is toch het profiel van de perfecte immigrant, niet?
Maar helaas, regels zijn regels en zowel administratieve instellingen als politici zijn er met handen en voeten aan gebonden. De intuïtieve hysterie bij het zien van al dat onrecht staat diametraal tegenover de kille berekening van de letter der wet.
Op die manier wordt het migratiedebat vandaag gevoerd. Deze tegenstelling lijdt echter aan een enorme intellectueel zuurstoftekort en vervreemdt ons van de echt essentiële vraag: wat is illegaliteit en is dat concept te verantwoorden?
Politicus herleid tot klerk in dienst van potentieel arbitrair en moreel blind construct
Verschillende argumenten worden aangereikt om het probleem van Navid te benaderen. Deze argumenten worden allen gekaderd in de ‘letter van de wet’. De essentiële legitimatie die staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block (Open VLD) aanvoert, is dan ook het juridisch positivisme: “De wetten en de regels zijn er nu eenmaal om gerespecteerd te worden. Wie uitgeprocedeerd is, moet het land verlaten”.
Op die manier wordt de politicus herleid tot een klerk in dienst van een potentieel arbitrair en moreel blind construct. Een zoveelste uiting van het postideologische moeras waar onze Belgische politiek (en het liberalisme in het bijzonder) zich in bevindt.
En, akkoord, verwijzingen naar Nazi-Duitsland zijn bijna altijd dwaze dooddoeners, maar het is niet onbelangrijk te onderstrepen dat fascistische en segregerende regimes altijd dergelijke legitimatie gebruiken.
“Akkoord, verwijzingen naar Nazi-Duitsland zijn bijna altijd dwaze dooddoeners, maar het is niet onbelangrijk te onderstrepen dat fascistische en segregerende regimes altijd dergelijke legitimatie gebruiken”
Karl Poppers enemies of the open society hanteren deze strategie als voornaamste wapen in de verwezenlijking van het centrale en utopische plan. Een gezellig Vlaanderen, waar we allen goed ‘geïntegreerd’ zijn, in casu. Positivisme is het perfecte maatschappelijke glijmiddel van een amorele (of immorele) machtsconsolidatie.
De huidige wet is inderdaad slecht opgesteld en leidt al te vaak tot een arbitraire, discretionaire bevoegdheid voor administratieve instellingen. Maar dat is slechts een kwestie van juridische details, waar ik niet op in wil gaan. Interessanter is te kijken naar de diepere premissen die de immigratiewetgeving onderbouwen, waar onze positivistische politici aan gebonden zijn. Verschillende grondslagen zijn merkbaar.
Vanuit een conservatieve hoek wordt gevreesd voor een gebrek aan ‘inburgering’: de immigrant behelst in die argumentatie een potentieel gevaar voor onze samenleving omdat hij er andere normen en waarden op nahoudt, onze taal niet spreekt en niet de neiging vertoont om te assimileren.
Redenerend vanuit een maatschappelijke visie die homogeniteit en conformiteit predikt, is dit uiteraard een ramp. Maar Navid past niet in dit plaatje. Hij voldoet aan alle criteria om als brave Vlaamse burger te worden aanzien. Die conformiteit wordt nu vanuit alle hoeken van het politieke en maatschappelijke veld geopperd als legitimatie voor zijn verblijf hier.
Veel belangrijker is echter dat deze onderliggende eis onhoudbaar en onwenselijk is. We moeten ons niet de vraag stellen of Navid welkom is in België omdat hij onze taal spreekt. Dat is honderd procent irrelevant.
“Veel belangrijker is echter dat deze onderliggende eis onhoudbaar en onwenselijk is. We moeten ons niet de vraag stellen of Navid welkom is in België omdat hij onze taal spreekt. Dat is honderd procent irrelevant”
De abstracte vraag die gesteld moet worden, is: “heeft de staat de essentiële legitimiteit om zijn geweldsmonopolie aan te wenden om de toegang van individuen tot een bepaalde geografische zone te beperken of te ontzeggen als ze dit wenselijk acht in het licht van haar budget en beleid”. Dat is het migratievraagstuk en de oplossing heeft niets te maken met culturele identiteit.
Gecentraliseerd overheidsgedrag verschaft levensvatbaarheid aan concept ‘illegaliteit’
Het is de erkenning van gecentraliseerde overheidsgedrag dat levensvatbaarheid verschaft aan het concept ‘illegaliteit’. Dat is echter een principiële, ethische vergissing. De pragmatische argumenten met betrekking tot beleid en begroting, die ik hieronder bekamp, gaan voorbij aan deze essentiële morele armoede die we tentoon spreiden wanneer we overheden de macht verschaffen om de vrijheid van beweging van het individu te belemmeren.
We leven in een tijd waar vrijheid van kapitaal bijna universeel beschermd wordt door multi- en bilaterale investeringsverdragen; waar communicatie volledige geglobaliseerd is; waar outsourcing een dominante micro-economische strategie is; waar de externaliteiten van het ondernemingsleven globaal gedragen worden.
In dit klimaat individuen het recht ontzeggen om hun talenten en verlangens te richten op de geografische plek waar ze dat het meest geschikt vinden, is fundamenteel onverdedigbaar en vereist een collectivistisch machtsmonopolie in de handen van een arbitrair overheidsorgaan voor het verschaffen van een geweldsmonopolie bij non-conformisme.
“In dit klimaat individuen het recht ontzeggen om hun talenten en verlangens te richten op de geografische plek waar ze dat het meest geschikt vinden, is fundamenteel onverdedigbaar”
Hoe kan men de fysieke belemmering van de uitoefening van de individuele vrijheid legitimeren wanneer dat gedrag geen negatieve externaliteiten veroorzaakt in de samenleving? Hoe kan met genesis van het concept illegaliteit politiek-filosofisch verdedigen zonder gebruik te maken van een collectivistisch en nationaalsocialistisch discours dat we in al onze ijdelheid en rechtsvaardigheid al decennialang afzweren? Dat is onmogelijk.
En de totale afwezigheid in het publieke debat van filosofische stemmen die deze fundamentele onrechtvaardigheid aan de kaak stellen, is zorgwekkend. Dan maar Jef Neve quoten: Nobody is illegal.
Hieronder zal ik dieper graven in de beleidsmatige retoriek, maar het is belangrijk te onderstrepen dat die ondergeschikt is aan dit cruciale argument. Senator Freya Piryns (Groen) stelt in Reyers Laat dat ze zich een ‘slecht mens’ zou voelen mocht ze iemand naar een oorlogsgebied sturen.
U bent geen slecht mens, mevrouw Piryns, maar uw essentiële assumptie dat u als politicus het recht hebt vrije mensen toe te wijzen naar plekken die uw wél aanvaardbaar acht, maakt u wel een slecht denker. Ook u ziet het migratiedebat als een moeilijke evenwichtsoefening tussen emotie en rede (zoals prof. Vermeersch), maar de positivistische en amorele grondslag van die tegenstelling etaleert vooral een gebrek aan rede.
“Migratiedebat als een moeilijke evenwichtsoefening tussen emotie en rede? De positivistische en amorele grondslag van die tegenstelling etaleert vooral een gebrek aan rede”
Ook wanneer we voorbij dit principiële argument treden, komen we terecht in een moeras van manke sociaaleconomische en pragmatische argumentatie. De dominante politieke stelling in dit kader is dat er geen mogelijkheid is om aan alle aangelanden asiel te verlenen, omdat dit de begroting ongelofelijk hard onder druk zou zetten.
Het is immers zo dat vrije migratie tot een miljoenenstroom van migranten zou leiden, nemen we aan. In Reyers Laat van 30 september lijkt dit een evidente conclusie voor zowel prof. em. Etienne Vermeersch als senator Piryns. Maar het is niet overdreven te stellen dat zowat elk politicus dit argument verdedigt (zoals Vermeersch trouwens ook aangeeft).
De wijde verspreiding van de conclusie doet echter niets af aan zijn volstrekte economische onzinnigheid. Er zullen géén miljoenen migranten naar België komen. Nog eens: er zullen géén miljoenen migranten naar België komen. Waarom niet?
“De wijde verspreiding van de conclusie doet echter niets af aan zijn volstrekte economische onzinnigheid. Er zullen géén miljoenen migranten naar België komen”
Dat is nogal evident: er zijn geen miljoen jobs in België en we leven niet in een economisch klimaat waar voldoende mogelijkheden zijn voor één miljoen nieuwe ondernemers. Integendeel, we merken dat het globale economische zwaartepunt steeds verder weg schuift van de verouderde westerse economieën.
Er zijn dus geen inherente economische incentives die een miljoenenstroom richting de polders zullen ontketenen. Maar – zullen velen zeggen – die mensen komen ook niet om te werken, ze komen om te leven van onze sociale verworvenheden.
Et voila, naast het ethische collectivistische kader is nu ook het pragmatische sociaaleconomische kader ten aanzien van migratie aanvaard. Natuurlijk zullen er nauwelijks positieve economische gevolgen zijn van vrije migratie in deze maatschappelijke context. Dat ligt echter aan die context en niet aan de gebreken van vrije migratie.
Het feit dat onze begroting geen maatschappelijke dienstverlening kan bieden aan iedereen die hier landt, is evident. Open grenzen en open toegang tot elke Belgische sociale verworvenheid zijn onverzoenbaar. De beleidsmatige respons op dit probleem – het beperken van de individuele bewegingsvrijheid – is echter wansmakelijk. En bovendien heeft het een zeer specifieke politieke term: nationaal socialisme.
“Open grenzen en open toegang tot elke Belgische sociale verworvenheid zijn onverzoenbaar. De beleidsmatige respons op dit probleem – het beperken van de individuele bewegingsvrijheid – is echter wansmakelijk. En bovendien heeft het een zeer specifieke politieke term: nationaal socialisme”
Vrije migratie heeft enkel positieve gevolgen. De economie groeit door een automatische toename van arbeidsverdeling, specialisatie en innovatie. Het sociale weefsel wint aan rijkdom, kruisbestuiving en inspiratie. De steden die onze westerse civilisatie hebben getekend, zijn stuk voor stuk smeltpotten van mensen, ideeën, culturen, religies en overtuigingen.
Die rijkdom vertaalt zich in welvaart, cultuur en – niet onbelangrijk – in vrede en stabiliteit. Als ik hier in mijn kamer in New York, op een steenworp van Chinatown en Little Italy, de bekrompen pogingen volg van onze Belgische leiders om de overduidelijke immoraliteit van alweer een uitwijzing te legitimeren met een manke sociaaleconomische retoriek en met de doodgezwegen legitimiteit van collectieve dwangmechanisme, dan ben ik bang dat we iets heel erg moois kwijt zijn gespeeld.
Een rijkdom en een menselijkheid waar de bloei van onze samenleving zich mee heeft gevoed.
Laat ons dus alstublieft zo snel mogelijk uit de politieke kooien stappen die gebouwd zijn met collectivistische dwangmechanismen en socialistische economische paradigma’s. Of in andere woorden: Let Navid stay!
“Laat ons dus alstublieft zo snel mogelijk uit de politieke kooien stappen die gebouwd zijn met collectivistische dwangmechanismen en socialistische economische paradigma’s”
Dimitri Van den Meerssche
Dimitri Van den Meerssche was als rechtenstudent in Gent tot juni 2012 politiek secretaris van LVSV (liberale jongeren) en specialiseert nu aan de New York University School of Law.