Wanneer in een democratie activisten hetzelfde etiket krijgen als criminelen, dan moeten we aan de alarmbel trekken.
Sociale actie als stuwende kracht voor maatschappelijke verandering
Onrecht is van alle tijden. En daarom zijn protest en tegenbewegingen ook van alle tijden. Als we enkel nog maar kijken naar de voorbije twee eeuwen, dan zien we hoe sociale actie telkens grenzen heeft verlegd. Het ondenkbare werd denkbaar. Het denkbare vervolgens mogelijk en wat eerder onmogelijk was, dat werd onder druk van sociaal protest gerealiseerd. Niet zelden was dit protest illegaal, zelfs als de geschiedenis het later als legitiem ging beschouwen.
Zonder maatschappelijk protest was de achturige werkdag nooit mogelijk geweest. Dan was er geen algemeen stemrecht, geen sociale zekerheid. En zonder een breed gedragen protestbeweging was er vandaag in Zuid-Afrika nog steeds apartheid, net zo goed als segregatie in de Verenigde Staten. Wellicht was zelfs de slavernij nog niet afgeschaft.
Ook in de toekomst hopen we maar beter op sterke sociale bewegingen die niet alleen in woord, maar ook in daad aanzetten tot sociale actie. Als we niet zelf in actie komen dan lijkt de kans klein dat uitdagingen zoals de opwarming van de aarde op tijd beantwoord zullen worden.
Het wegvallen van sociale actie leidt tot maatschappelijke stilstand. Stilstand, kortzichtigheid en verlamming. Erger nog: het leidt niet alleen tot stilstand maar ook tot achteruitgang. Want eerdere sociale verworvenheden worden voor je het weet terug gedraaid.
Daarom moet een democratische samenleving er alles aan doen om de ruimte voor het uiten van ongenoegen en de organisatie van sociale actie te maximaliseren. En laat daar nu net het schoentje wringen.
Criminalisering van activisme: niet nieuw, wel gevaarlijk
Ingaan tegen het status quo is nooit zonder gevaar geweest. Elders in de wereld zijn er nog steeds mensenrechtenactivisten die hun engagement met hun leven bekopen. Aan idealisme hangt ook bij ons vandaag nog steeds een prijskaartje, zij het doorgaans minder drastisch. Vaak mogen we dat prijskaartje trouwens bijzonder letterlijk nemen.
Zelf kreeg ik onlangs nog een aangetekende zending van de juridische dienst van de stad Brussel naar aanleiding van een protestactie aan de Turkse ambassade. De actie wou het geweld tegen de activisten in het Gezi Park veroordelen. Er waren die dag in Brussel geen arrestaties, er was overleg met de politie en het proces verbaal vermeldt zelfs dat er geen enkele schade is vastgesteld. Toch wordt een administratieve procedure opgestart die kan leiden tot een financiële sanctie van 250 euro.
Of het nu is via dit soort administratieve GAS-boetes of door gerechtelijke procedures, het speelveld voor maatschappelijk relevante actie wordt steeds kleiner. Gelukkig is er heel wat verontwaardiging te horen, maar doen we als middenveld al genoeg om het tij weer te keren? Of zijn we toch bang om tegen de tijdsgeest in te gaan?
Taal als wapen
Paulo Freire drukt ons in zijn Pedagogie van de Onderdrukten op het hart dat taal nooit neutraal is. Dat was zo in de eerste dagen na de ‘aardappeloorlog’ toen commentatoren zich in alle bochten wrongen om de actie toch maar ‘gewelddadig’ te kunnen noemen. En dat is vandaag opnieuw zo als een groep activisten een etiket van criminele bende krijgt.
Dit taalgebruik is allesbehalve neutraal en heeft tot doel activisme te criminaliseren. Freire geeft duidelijk aan hoe taal wordt gebruikt door machtsgroepen om een toestand van ongelijkheid en onderdrukking in stand te houden.
Ook de massamedia spelen hierin een belangrijke rol. Chomsky heeft het dan over manufacturing consent. Machtsgroepen gebruiken hun toegang tot media en wekken de illusie van een maatschappelijke consensus.
Dominante groepen in de samenleving blijven mede aan de macht door hun taal en waardenkader op te dringen aan de civiele samenleving. Zo nemen ze iedere tegenbeweging meteen de wind uit de zeilen. Wat kunnen we daar als middenveld tegenover zetten?
(Bevrijdend) leren en ageren
Tijdens een eerdere procesdag van de Field Liberation Movement stond LABO vzw mee in voor de begeleiding van een participatieve workshop waarin de aanwezigen brainstormden over de transitie naar een duurzame landbouw. De zeer diverse groep van deelnemers maakte allesbehalve de indruk een criminele bende te zijn.
Meer nog: de ideeën die we er sprokkelden verdienen het om door een breed publiek gehoord en bediscussieerd te worden. Of dat zal gebeuren is onzeker.
Bewegingen van onderop moeten het stellen zonder de goed geoliede PR-machine van de bedrijven waartegen ze opstaan. Maar we roeien met de riemen die we hebben. Dat doorzetten vruchten kan afwerpen, blijkt ook als we nagaan hoe de (schijn) consensus in de media tegen ‘De 11 van Wetteren’ helemaal afbrokkelde in de maanden na de actie.
Augusto Boal omschrijft onderdrukking als een situatie waarin de dialoog vervangen werd door een monoloog. Daar schuilt een belangrijke uitdaging voor het middenveld: de krachten bundelen om een echte dialoog opnieuw mogelijk te maken. En daarom moet de speelruimte voor sociale actie die andere verhalen naar voor schuift opnieuw worden uitgebreid.
In die zin hebben we vandaag de dag nog steeds nood aan een pedagogie van de onderdrukten. Een kritisch leerproces waarbij we zelf een eigen taal ontwikkelen die ons opnieuw in staat stelt tot verbeelding. Verbeeldingskracht die op haar beurt ruimte voor sociale verandering schept.
Een pedagogie ook die in de traditie van Paulo Freire woorden met daden verzoent, theorie met praktijk. Vertrekkend vanuit onze eigen realiteit geven we de wereld betekenis, benoemen we zelf die wereld in plaats van enkel benoemd te worden. Nieuwe inzichten die we zo opdoen vormen de ideale voedingsbodem voor betekenisvolle sociale actie.
Houden we druk op de ketel?
Veel participatie is in werkelijkheid slechts schijn. Een volwaardige dialoog veronderstelt dat er ook werkelijk naar je geluisterd wordt. Soms is het nodig om je stem extra kracht bij te zetten. Actie kan de dialoog afdwingen die je als burger anders ontzegd wordt.
In Rules for Radicals beschrijft Saul Alinsky hoe Franklin D. Roosevelt reageerde toen een delegatie hem wou overtuigen van de nood tot hervormingen. Roosevelt gaf aan na het gesprek wel overtuigd te zijn, maar gaf de delegatie de opdracht mee hem nu voldoende onder druk te zetten zodat hij ook gevolg kon geven aan hun verzoek.
Macht is een cruciale factor als het gaat om sociale verandering. Er zijn altijd actoren die er belang bij hebben dat de dingen blijven zoals ze zijn. Het middenveld kan het wat financiële armslag betreft nooit winnen van economische reuzen.
Maar door te mobiliseren en actie te voeren kunnen we wel andere machtsmiddelen opbouwen. En laat het nu net dit soort drukkingsmiddelen ‘van onderop’ zijn die opnieuw onder druk komen te staan.
Solidariteit als wapen tegen repressie én verzuring
Ik ben liever realistisch dan te moeten kiezen tussen pessimisme en optimisme. Ik geloof niet dat de mens van nature uitgesproken goed of slecht is. De mens heeft sociale en antsociale trekjes, maar als samenleving kies je wel welke aspecten je stimuleert.
In die zin vind ik het verontrustend om vast te stellen dat jongeren vandaag leren dat gevaarlijke speculatie in de bankensector ongestraft blijft, maar dat sociaal activisme niet langer getolereerd wordt. Criminaliteit in das en maatpak, daar is ruimte voor. Kom je op straat uit idealisme, dan is dat overlast.
We mogen ons dus gelukkig prijzen dat tal van actoren in het middenveld zich idealistisch blijven inzetten voor maatschappelijke verandering. En we moeten ons geen illusies maken: die broodnodige verandering zal er ook anno 2013 enkel komen onder druk van sociaal protest.
Daarom moet iedere nieuwe GAS-boete voor kritische stemmen in de publieke ruimte de actiebereidheid doen aanzwellen. En bij elke veroordeling van baanbrekende protestbewegingen, is nood aan hardnekkiger verzet. Want zolang als wet onrecht blijkt, blijft verzet een plicht. Enkel zo doorbreken we de monoloog. In een samenleving die activisme criminaliseert, zijn we allen noodgedwongen activist.
Zelfs indien je de mening van de activisten van de Field Liberation Movement niet deelt, dan heb je er alle belang bij om je verontwaardiging over hun veroordeling te uiten. Want wie garandeert jou morgen wel je recht op vrije meningsuiting?
Solidariteit tonen kan op veel manieren. Door zelf ook in de pen te kruipen, door een financiële bijdrage voor hun gerechtskosten te doen, door op straat te komen, door het maatschappelijk debat mee aan te wakkeren in je eigen buurt, … Er zijn duizend-en-één manieren om je verontwaardiging om te zetten in iets constructief.
Wees dus gerust creatief, maar maak alleszins duidelijk dat de criminalisering van actievoerders je geenszins zal beletten om ook in de toekomst te blijven ageren. Ageren tegen elk onrecht dat je in onze samenleving ziet.
Jeroen Robbe
Jeroen Robbe is actief bij LABO vzw. LABO vzw is een sociaal laboratorium dat individuen en groepen versterkt en sociale bewegingen ondersteunt. Het stimuleert kritisch burgerschap dat moet leiden tot maatschappelijke verandering. Het maakt daarbij onder meer gebruik van participatieve educatie, Theater van de Onderdrukten en heeft aandacht voor innerlijke transitie en contextwerk. In de traditie van de kritische pedagogie van Paulo Freire draagt LABO vzw bij aan kritisch ‘leren, ageren, bewegen en organiseren’ in de samenleving.