“60% van de eerstejaars slaagt niet in zijn eerste jaar aan de universiteit”, konden we lezen in De Morgen van dinsdag 24 september. Een bedroevend laag cijfer, waarover we dringend moeten nadenken. Aftredend rector van de UGent Paul van Cauwenberghe pleit voor “verplichte, maar niet-bindende” oriënteringsproeven voor elke richting. Hij hoopt zo de “zwakke studenten” te weren uit de universiteiten en hun te behoeden voor “foute keuzes”.
Sinds 1989 is er het systeem van de zogenaamde gesloten enveloppe waardoor de universiteiten financieel drooggelegd worden. Terwijl de middelen nauwelijks stijgen en zelfs ondergeïndexeerd worden, neemt het aantal ingeschreven studenten elk jaar veel sterker toe. Bijgevolg krijgen de universiteiten per student steeds minder geld. Dat heeft natuurlijk directe gevolgen voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Er is vandaag een duidelijk personeelstekort, waardoor sommige vakken van de Faculteit Rechten aan de KU Leuven worden gevolgd door niet minder dan 1.452 studenten. Het is onmogelijk voor één prof om eventuele vragen van al die studenten te beantwoorden of er zelfs maar naar te luisteren. De klassen zijn veel te groot, waardoor ook niemand zicht kan krijgen op reële studieproblemen van de studenten. Er is onvoldoende personeel om goede studiebegeleiding voor alle studenten te voorzien. In Leuven is het al zo erg gesteld dat er reclame wordt gemaakt voor private studiebegeleiding. “Voor 60 euro inschrijving en 24 euro per uur daarbovenop vergroten uw kansen om te slagen.” Moeten slaagkansen dan afhankelijk zijn van hoeveel geld je bereid bent op te hoesten voor hulp?
Falende studenten stoten vaak op maatschappelijke problemen, die niets te maken hebben met hun individuele intellectuele capaciteiten. 6% van de universiteitsstudenten komt uit een arbeidersgezin. Betekent die vaststelling dat 94% van die kinderen intellectueel te zwak is voor hoger onderwijs? Natuurlijk niet. Het maakt vooral duidelijk dat de sociale achtergrond een grote invloed uitoefent op de schoolloopbaan van jongeren. Het is de taak van onze regering en universiteiten om kwaliteitsvol onderwijs te voorzien en een goede studiebegeleiding uit te bouwen om die achtergrondverschillen weg te werken en het maximale uit élke student student te halen. Als we alleen de studenten die volledig op eigen krachten het sterkst presteren willen aantrekken vormen we ons onderwijs om tot een elitaire instelling.
We moeten terug naar een financiering aan 7% van het BBP voor het onderwijs, waarvan 2% voor het hoger onderwijs. De enveloppe moet terug worden geopend. In plaats van te pleiten voor minder studenten, moeten universiteiten en studenten de Vlaamse overheid op het matje roepen en de eis voor meer middelen voor het onderwijs ondersteunen, want ons onderwijs vormt de toekomst van onze samenleving. Zorgen dat het moeilijker wordt om te gaan studeren is geen oplossing en verergert net het probleem. Het onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen, en we moeten niet proberen de “zwakke” studenten kwijt te geraken.
Moet het secundair onderwijs dergelijke problemen dan niet al oplossen? Het moet er inderdaad ook op gericht zijn om de sociale kloof te verkleinen, maar die sociale verschillen verdwijnen niet eens je in het hoger onderwijs belandt. De universiteit moet dus ook zélf inspanningen leveren om de ongelijke kansen weg te werken. Het hoger onderwijs moet een toegankelijke instelling zijn voor iedereen. De rectoren, professoren en studenten van dit land moeten zich scharen achter de oproep voor meer middelen voor het hoger onderwijs. Geef alle studenten de kans om af te studeren, in plaats van enkel een selecte groep gelukzakken.
Wouter Vanduffel
studentenvertegenwoordiger en onderwijsspecialist Comac