CDU/CSU, de partij van Merkel, haalde net geen 42 procent. Dat is een resultaat uit lang vervlogen tijden toen het politieke landschap nog veel minder versnipperd was. De kiesdrempel en de slechte score van kleine partijen herleidt het aantal partijen in de Bondsdag tot vier. Merkel komt vier zetels te kort voor een absolute meerderheid.
De liberale FDP overleefde de coalitie met Merkel niet. FDP-chef Philipp Rösler haalde in zijn eigen kieskring een schamele 2,6 procent.
De SPD gaat 2,6 procent vooruit. Maar de partij van Peer Steinbrück was bij de vorige verkiezingen zo diep gezakt dat dit, zelfs met die kleine vooruitgang, nog altijd het tweede slechtste resultaat uit de geschiedenis is.
De Groenen verliezen 2,3 en stranden op 8,4 procent. Ook de partij links van SPD, die Linke, verliest zwaar (– 3,4 procent) maar wordt door het verdwijnen van de liberalen wel de derde grootste partij. In het voormalige Oost-Duitsland steekt de partij zelfs de SPD voorbij en haalt die Linke 21,2 procent.
De anti-Europese partij AfD haalt de kiesdrempel net niet. De Piratenpartij blijft steken op 2,2 procent.
De zetelverdeling ziet er zo uit:
CDU/CSU 296
SPD 182
Groenen 60
Die Linke 60
Een linkse coalitie is mogelijk, maar is onwaarschijnlijk. Merkel kan proberen de Groenen te overhalen. Een grote coalitie met SPD is de meest waarschijnlijke optie.
De uitslag lijkt alvast niet te voorspellen dat er een grote breuk komt in het Duitse beleid van loonmatiging. Ook de Europese koers van Merkel werd niet afgestraft. Dat belooft weinig goeds voor Griekenland en andere landen die kreunen onder de besparingen en de crisis.