Als jonge vader heb ik het debat van de laatste dagen over het tekort aan opvangplaatsen met bijzondere interesse gevolgd. Dat er nood is aan extra opvangplaatsen, hoef je mij niet te vertellen. Ook in mijn gezin startte de zoektocht naar een opvangplaatsje al zeer vroeg tijdens de zwangerschap. En leidde uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Maar een vermarkting van de kinderopvang waar Philippe De Backer (Open VLD) voor pleitte in De Morgen van 17 september, is niet de weg die we op moeten.
Vermarkting geen verbetering
Als kritische ouder wil ik de opvangplaats voor mijn zoon uiteraard vrij kunnen kiezen. Maar of ik daarvoor wil gaan shoppen op een markt vol kinderopvang? In Nederland namen ze in 2005 de proef op de som. Ouders kregen via de fiscus een som geld waarmee ze op de markt kinderopvang konden kopen. De vrije keuze van ouders en het geloof dat de marktwerking de kwaliteit zou verhogen en de kostprijs laag zou houden, waren de uitgangspunten van de hervormingen. Enkele jaren later spreken de resultaten voor zich: de nieuwe aanpak heeft niet geleid tot meer keuzemogelijkheden voor ouders of een goedkopere dienstverlening. Wat echter nog meer tot nadenken stemt, is dat recente kwaliteitsmetingen aantonen dat de pedagogische kwaliteit van de opvang in Nederland daalde sedert de invoering van het nieuwe beleid. Of wat te denken van de evolutie dat het aantal opvangplaatsen in Nederland sedert de vermarkting enkel toenam in dichtbevolkte buurten met inkomens die bovengemiddeld zijn? Ook in Vlaanderen hebben we overigens al kunnen vaststellen dat het rechtstreeks financieren van ouders om kinderopvang aan te kopen, geen succes kent. De proeftuinen dienstencheques in de kinderopvang waren, zonder te overdrijven, een echte flop. Het beleid en de sector hebben deze piste dan ook al een tijdje achter zich gelaten.
Willen we jonge ouders echt helpen bij de combinatie van arbeid en zorg, dan moeten we inzetten op extra plaatsen. Het groeipad dat het nieuwe decreet kinderopvang voorziet, moet dan ook gerealiseerd worden. Ouders moeten ook op een eenvoudige manier zicht krijgen op het aanbod aan opvangplaatsen in hun buurt. Hier vormen de lokale loketten kinderopvang die opgericht zullen worden, een stap in de goede richting. En uiteraard is ook de betaalbaarheid van de opvang een issue. Een fiscale aftrek kan daarbij helpen, maar werkt pas later door. Opvang waarbij ouders betalen op basis van hun inkomen, is een veel directere manier. Laat ons dus extra inzetten op de uitbreiding van het systeem van inkomensgerelateerde kinderopvang.
Meer inzetten op kwaliteit
In mijn zoektocht naar opvang, was naast de kostprijs ook de kwaliteit van de opvang een belangrijke maatstaf. Iedere ouder wil voor zijn kind toch een veilige en stimulerende opvangplaats? Laten we dan vooral ook hier niet vertrouwen op een vermarkting. Het Nederlandse voorbeeld, maar ook ervaringen in het Verenigd Koninkrijk laten zien dat de kwaliteit van de opvang daalt. Het is van belang dat de overheid het aanbod aan kinderopvang sterk reguleert. Het is dan ook een goede zaak dat vanaf 1 april 2014 geen enkele opvang in Vlaanderen meer zal kunnen werken zonder vergunning waaraan belangrijke kwaliteitsvoorwaarden gekoppeld zijn.
Even belangrijk is dat wordt ingezet op goede werkomstandigheden voor het personeel in de kinderopvang. Zowel wetenschappers als internationale organisaties (zoals de VN en de OESO) wijzen op drie cruciale voorwaarden voor een kwalitatieve kinderopvang: het aantal kinderen per begeleider, de kwalificaties van de begeleiders en de continuïteit van het personeel. En laat nu net op deze punten het nieuwe decreet kinderopvang te weinig ambitieus zijn. Er is zeker aandacht voor de verdere uitbouw van competenties en kwalificaties, maar soms geeft men tot 10 jaar de tijd om deze te verwerven. Ben ik de enige die dit een zeer lange periode vind? En wat te denken van het aantal kinderen per begeleider. Een toekomstige onthaalmoeder zal tot 8 baby’s en peuters gelijktijdig mogen opvangen; begeleiders in een kinderdagverblijf zelfs tot 9 kinderen. Ben ik de enige die zich afvraagt of zo’n verhouding nog een veilige en stimulerende opvang garandeert voor mijn kind? Of hoe dit nog werkbare jobs voor de begeleiders garandeert en hen motiveert om aan de slag te blijven in de sector?
Het is dus niet enkel door extra plaatsen te creëren dat we van kinderopvang in Vlaanderen een succesverhaal en een stimulerende, veilige haven voor onze kinderen zullen maken. Meer plaatsen en extra aandacht voor kwaliteit moeten hand in hand gaan. Dit moeten we doen … voor het welzijn van ouder en kroost.
Stijn Gryp is een jonge vader en adviseur studiedienst Vlaams ACV