‘De jacht op de primeur’, zo luidde de titel van het allereerste boek over journalistiek dat ik ooit in handen heb gehad. Wanneer dat precies was, weet ik niet meer. Maar het is lang, heel lang geleden. Ik was nog een broekventje. Op de cover van dit Nederlandse boek stond een dolgelukkig blije man afgebeeld met een fototoestel bengelend aan een riem rond zijn hals. Tegen een zomerse achtergrond ‘sprong’ hij een gat in de lucht. Hij had ‘m, zijn primeur!
Ik heb nooit begrepen waar die cultus van de primeur goed voor is, ook niet toen ik zelf deel uitmaakte van de journalistenhorde. Wie als journalist jaloers is op de primeur van een collega, die moet maar een andere invalshoek over de zaak bedenken. Dàt is pas journalistieke ambacht!
Gisteren, vrijdag 20 september, zat ik scollend achter m’n klavier. Radio 1 zond een muziekprogramma uit. Dat werd plots onderbroken. Een journalist van de nieuwsredactie vertelde dat er ‘groot’ nieuws was. Maar zei dat hij niets mocht zeggen. Ja zeg, hou dan je mond! Tenzij je een reclamejongen bent, maar dan was dit hoegenaamd geen Vlerickschool-voorbeeld van hoe het moet.
In de daarop volgende nieuwsuitzending werd het raadsel opgelost. De berichtgeving van De Tijd over de zaak-Fortis: Maurice Lippens, de Dik Trom van de Belgische bankwereld, heeft destijds de beleggers bedrogen. Afin, je kent het verhaal inmiddels al wel, dus meer details hoef ik niet meer te geven. De dagen voordien had de krant trouwens al aangekondigd dat ze vandaag (zaterdag) over Fortis zou publiceren. De nieuwscascade was begonnen. De waanzin van de dag uitgebroken.
Terwijl ik luisterde naar wat op het radioprogramma Vandaag over de Fortis-affaire werd verteld, surfte ik naar de site van De Standaard. Daar las ik: “De vandaag uitgelekte mails van de Fortis-top komen uit het Nederlandse expertenrapport over Fortis dat al sinds 15 juni 2010 online staat. Ook De Standaard keek ze in en brengt morgen een korte selectie van de mails die de meeste vragen oproepen.”
En vandaag, zaterdag 21 september dus, schreef de krant: “Het Belgisch gerechtelijk onderzoek is vooral gebaseerd op een Nederlands onderzoeksrapport.” Flauw, zeg? Om op zo’n kinderlijke manier de ‘primeur’ van De Tijd, die al in zijn editie van 9 juni 2010 uit dat rapport citeerde, te bagatelliseren. Terwijl onderzoeksrechter Jeroen Burm die in Brussel de zaak strafrechtelijk behandelt, ongetwijfeld in zijn vuistje lacht.
Ik ben vanochtend De Tijd gaan kopen. Naar zaterdagse gewoonte trouwens. Ik heb het professioneel gemaakte dossier gelezen, de artikels die me interesseren uitgeknipt en in m’n Fortismapje gestoken. De glossy zaterdagbijlage Sabato heb ik meteen weggegooid. De rest van de krant zal ik straks gebruiken als ik m’n aardappelen schil.