The Butler
Obama, Nieuws, Samenleving, Politiek, Racisme, Recensie, Burgerrechten, Segregatie, Slavernij, Martin Luther King, Lee Daniels, Forest Whitaker -

‘The Butler’: Ode aan emancipatiestrijd of aan zwart kapitalisme?

Lee Daniels' 'The Butler' wordt voorgesteld als “de film die Barack Obama deed huilen” en “een nieuw ijkpunt in de Afro-Amerikaanse cinema”. Dit verhaal van een zwarte butler in het Witte Huis is eigenlijk meer een ode aan 'zwart kapitalisme' dan aan de Afro-Amerikaanse emancipatiestrijd. Is het een Oscarfavoriet? Ja. Een baanbrekend drama? Neen.

woensdag 18 september 2013 11:00
Spread the love

Met The Butler serveert Lee Daniels, de zwarte onafhankelijke filmmaker die naam maakte met Precious en The Paperboy, ons een fictiefilm geïnspireerd op het leven van Eugene Allen, een Afro-Amerikaan die gedurende 34 jaar als butler op het Witte Huis in Washington werkte en zeven Amerikaanse presidenten diende, van Harry Truman tot Ronald Reagan.

Het resultaat is geen biopic maar een mix tussen een vader-zoon verhaal en een historische sage die zo’n 80 jaar Afro-Amerikaanse emancipatiestrijd tracht samen te ballen in enkele krachtlijnen. The Butler is ook een film met een boodschap die deze zomer vrij verrassend de Amerikaanse filmzalen deed vollopen en er voor zorgde dat president Barack Obama na een vertoning in het Witte Huis een traantje wegpinkte.

Racisme en segregatie

Dat Hollywood, na Quentin Tarantino’s Django Unchained en in afwachting van Steve McQueens 12 Years a Slave, thema’s als slavernij, racisme en segregatie blijft aansnijden is een niet onbelangrijke trend. De frontale aandacht voor historische mistoestanden en misdaden geeft aan dat in de Amerikaanse samenleving de bereidheid groeit om de confrontatie aan te gaan met de onfrisse keerzijde van de Amerikaanse Droom.

Maar de soms groteske simplificaties, het nadrukkelijke didactische karakter en het op de grens van het ridicule balancerende Forrest Gump-gehalte van deze als getuigenis van een butler vermomde geschiedenisles, geeft aan dat er nog een lange weg af te leggen is. Ook al suggereert Daniels dat de verkiezing van Obama een cruciale mijlpaal is.

Cecil Gaines, het door Forest Whitaker vertolkte hoofdpersonage van The Butler, is gebaseerd op Eugene Allen – de butler met jarenlange dienst op het Witte Huis – die Washington Post-journalist Will Haygood ontmoette toen hij in aanloop van de door Obama gewonnen presidentsverkiezingen in 2008 het zwarte personeel van het Witte Huis interviewde. Wat leidde tot het artikel ‘A Butler Well Served by This Election’.

In het door Danny Strong geschreven scenario, leeft de stand-in voor Allen als kind op een katoenplantage in Georgia waar hij er getuige van is hoe de blanke eigenaar zijn moeder verkracht en zijn vader doodt. Uit medelijden en schuldgevoelens neemt de matriarch van de plantagehouders (Vanessa Redgrave) Cecil Gaines in huis om hem een opleiding als houseboy te geven.

Die vaardigheid komt Cecil van pas wanneer hij anno 1926 het Zuiden ontvlucht. Onderweg breekt de hongerige en werkloze jongeman de ruit van een theehuis om zo aan eten te geraken. De zwarte hoofdober die Cecil betrapt laat hem niet arresteren maar neemt hem onder zijn vleugels.

Gaines krijgt een job en leert hoe hij blanken moet bedienen maar vooral hoe hij braafjes quasi onzichtbaar en niet bedreigend blijft voor blanke klanten, inclusief de reflex om elke vorm van kritiek of politieke gedachte te weren.

In zijn job is Gaines immers een bevoorrechte getuige van de befaamde Jim Crow-wetten, het geheel van wetten die na de Burgeroorlog de rassenscheiding legaliseerde in het Zuiden en erop gericht was een strikte scheiding tussen blanken en Afro-Amerikanen door te voeren in publieke plaatsen zoals cafés, restaurants, bussen en parken.

De uit de Black Code voortgevloeide regelgeving beperkte de burgerrechten van de Afro-Amerikanen, maar van Gaines wordt verwacht dat hij zwijgt over de discriminatie. Wat hij doet. Lang. Zeer lang. Braafjes onderdanig.

Vader en zoon

Het wordt moeilijk voor Gaines om de neutraliteit te bewaren wanneer de strijd tegen segregatie binnendringt in zijn gezin. Met name wanneer zijn oudste zoon Louis (David Oyelowo) niet enkel neerkijkt op het butler-statuut van zijn vader (in zijn ogen een ‘Uncle Tom’) maar ook actief ijvert voor burgerrechten en vecht tegen segregatie. Eerst als Freedom Rider (met sit-ins, in diners van de Woolworth keten), dan aan de zijde van Martin Luther King, en na diens dood als lid van de radicale Black Panthers. Om uiteindelijk politicus te worden. “Dr. King’s philosophy got him killed… the next step is politics” stelt Louis.

Onder invloed van zijn vrouw Gloria (Oprah Winfrey) en na de dood van hun jongste zoon Charlie (Elijah Kelley) in Vietnam gaat Cecil beseffen dat zijn slaafse houding fout is en dat ondanks alle acties het onrecht blijft bestaan. En vooral ook dat hij, zoals hij bij zijn jarenlange pogingen iets te doen aan de loonkloof tussen blank en zwart in het Witte Huis vaststelde, niet passief kan blijven. Cecil neemt ontslag en engageert zich de solidariteitsactie voor Mandela. De verzoening met (ondertussen politicus) Louis volgt.

Voor regisseur Lee Daniels was dit vader-zoon aspect belangrijk. “Toen ik Precious achter de rug had, ging het plots slecht met mijn eigen 15-jarige zoon,” zei Daniels tijdens het festival van Deauville, “het scenario dat producente Laura Ziskin me voorstelde leek me dan ook vooral een liefdesverhaal tussen een vader en zijn zoon”.

Pas tijdens de opnamen zag Daniels het ruimere kader: “Toen we ‘s nachts draaiden op een brug waar Afro-Amerikanen gelyncht zijn, zat ik met mijn crew en acteurs in een bus omringd door leden van de Ku Klux Klan. Toen ik die kappen zag en die kreten hoorde, besefte ik dat ik niet enkel het verhaal van een vader en zijn zoon aan het vertellen was, maar dat ik een film maakte over de helden die gestorven zijn opdat ik zou kunnen stemmen”.

Een persoonlijk verhaal

De kracht van The Butler is dat het een persoonlijke film is. Je voelt dat de regisseur de gevolgen van segregatie heeft ervaren en de krachtigste scènes in de film zijn dan ook gewelddadige confrontaties op alledaagse plaatsen (diners) en hysterische geweldexplosies (de aanval op een bus vol Freedom Riders).

Een andere verdienste van The Butler is dat het verhaal vanuit Afro-Amerikaan standpunt verteld wordt. De meeste Hollywoodfilms over de rassenkwestie voeren vooral de morele gewetensstrijd van blanken op en delen de blanken op in twee categorieën: racisten en tolerante individuën.

Dat is hier anders. “Het uitzonderlijke is dat The Butler het verhaal van een Afro-Amerikaanse familie vertelt,” aldus Daniels, “wat zelden gebeurt, op Claudine (John Berry) en Sounder (Martin Ritt) na. Het verhaal vertelt ook onze geschiedenis als Afro-Amerikanen, het toont ons parcours”.

Daniels vertelt inderdaad niet het bewustwordingsproces van blanken maar van Afro-Amerikanen. Dat doet hij via het vader-zoon verhaal. Louis wil revolutie, Cecil wil vooral commotie vermijden. Maar beiden streven en verlangen naar een statuut van volwaardige burger. Ze willen zich bevrijden van de hypocrisie die hen verplicht twee gezichten (‘two faces’) op te zetten. Een masker in de aanwezigheid van blanken, hun ware gelaat dat enkel de eigen gemeenschap te zien krijgt.

Heel wat nadrukkelijke metaforen en goede bedoelingen, maar echt kritisch, of laat staan subversief, wordt het echter nooit. Dat Daniels in zijn didactische bekommernis de zaken vereenvoudigt of schematisch voorstelt is slechts een deel van het probleem. Wat wringt is dat Daniels alles schrapt wat potentieel verontrustend is.

Een selectief beeld

Daniels laat heel wat weg (van president Carter is er geen spoor) en is heel selectief in het belichten van de regeerperiodes van de verschillende presidenten. Zowel de thema’s als de karakterschets zijn erg rudimentair. Zo wordt Ronald Reagan haast een sympathieke knul, ook al ontsnapt hij net als de andere presidenten niet aan een karikturale voorstelling. Het lijkt wat Spitting Image, maar het meest storende is wel het ontbreken van elke politieke en historische omkadering.

Het lijkt er bij momenten op of de butler ook de regisseur is, een figuur die bang is om een oordeel te geven of een dwarsverband te leggen. In die zin is The Butler inderdaad een zwarte Forrest Gump, een onkritische race door de tijd. Alleen kan de zwarte butler moeilijk gezien worden als een zwakzinnige, eeuwig jonge man voor wie “life is a box of chocolates, you never know what you’re gonna get”. Afro-Amerikanen weten immers maar al te goed wat ze gaan krijgen.

Racisme en discriminatie wordt in deze film op geen enkel moment verbonden met uitbuiting en met economisch-maatschappelijke structuren.

Door te benadrukken dat de Amerikaanse presidenten – zelfs notoire reactionaire figuren zoals Nixon en Reagan – ruimdenkender zijn dan de ‘gewone mensen’, wekt Daniels de indruk dat segregatie enkel in the minds, in de geesten, zit. Racisme en discriminatie wordt op geen enkel moment verbonden met uitbuiting en met economisch-maatschappelijke structuren.

Filmregisseur Daniels focust op evolutie, niet op verzet en strijd. Hij koppelt daar eerder een vage tijdsgeest aan dan structurele oorzaken. De toestand wordt nooit verbonden met het systeem.

Bovendien is volgens The Butler de verkiezing van Barack Obama, de eerste Afro-Amerikaanse president, niet enkel het hoogtepunt van Cecils leven, maar ook van de burgerrechtenbeweging. Terwijl opportunist Jesse Jackson wel in beeld komt en activiste Rosa Parks nièt. Daniels focust dan ook op evolutie, niet op verzet en strijd en hij koppelt er eerder een vage tijdsgeest aan dan structurele oorzaken. De toestand wordt nooit verbonden met het systeem.

Een vertekend beeld

Het is geen toeval dat Daniels afwijkt van Allens levensverhaal. Zo leefde de ‘echte’ butler als kind nooit op een brutale plantage in Georgia, maar in een gesegregeerd stadje in Virginia. Van de verkrachting en moord was er geen sprake en hij werkte als ober in countryclubs voor hij naar Washington trok in de hoop er meer te verdienen.

Dat de filmmakers de brutaliteiten verzinnen om een punt te maken is duidelijk, maar hun aanpak is ook een afleidingsmanoeuvre. Door het geweld, de misdaden en de discriminatie te verbinden met gekke racisten wordt het systeem uit de wind gezet.

En dit terwijl de Jim Crow-wetten en het racisme de werktuigen waren van een kapitalistische klassenmaatschappij, middelen om de arme blanken en Afro-Amerikanen gescheiden te houden om ze beiden beter uit te kunnen buiten. En als surplus een handig uitlaatventiel te creëren voor frustraties. Wie vecht tegen mensen met een andere huidskleur zal niet strijden tegen het systeem.

Door het geweld, de misdaden en de discriminatie te verbinden met gekke racisten wordt het systeem uit de wind gezet.

Overigens heeft Daniels nog op andere vlakken een loopje met de waarheid genomen. Het overspel en het alcoholisme van Allens vrouw is een verzinsel terwijl zijn enige zoon geen activist was en wel terugkeerde van zijn Tour of Duty in Vietnam. De veranderingen zijn stuk voor stuk trucjes om van het verhaal een allegorie te maken. De zwarte butler in het witte huis als equivalent van de grot van Plato.

Bijzonder misleidend is dat Daniels de rituelen en de werkomstandigheden van de butlers vrij realistisch weergeeft en die authenticiteit laat afstralen op de schets van de presidenten en hun politiek. Terwijl de in het Witte Huis gesitueerde slices of life enkel een fragmentair en vertekend beeld van de werkelijkheid (en de geschiedenis) schetsen.

Tegelijk toont Daniels wel slachtoffers maar geen onderdrukten, wel ongelijkheid maar beperkte strijd. Die insteek zorgt er samen met het vervormen van de waarheid op micro- en macroniveau dat de lange weg die de Afro-Amerikanen afleggen culmineert in de figuur van Barack Obama, een zwarte president met behoorlijk anti-democratische en militaristische trekjes.

Het sentimentele triomfalisme waarmee de film afsluit overschat het belang van Obama’s verkiezing en vergeet de link te leggen met Nixons pleidooi voor “black capitalism” dat heel terloops aangehaald wordt.

Het Republikeinse cynisme, het creëren van een zwarte middenklasse als bliksemafleider voor spanningen én als cement voor het kapitalistisch systeem, werd immers probleemloos overgenomen door de Democraten die huidskleur gebruikten om progressieve stemmen te ronselen voor een reactionaire politiek die weigert te tornen aan de macht van Wall Street en het militair-industrieel complex.

Door te focussen op het symbool Obama – ‘de eerste Afro-Amerikaanse president’ – en reactionaire presidenten respectvol te benaderen (de Reagans die Cecil en Gloria als gasten uitnodigen op een staatsbanket), wordt elk greintje subversiviteit geweerd uit het verhaal van de butler en zijn lotgenoten.

Er is blijkbaar geen (noodzaak aan) strijd tegen sociale ongelijkheid en er zijn tussenschotten die uitbuiting, racisme en oorlog scheiden. Deze als ode aan de Afro-Amerikaanse emancipatiestrijd bedoelde film is meer een eerbetoon aan zwart kapitalisme.

The Butler mag dan een verhaal (en de geschiedenis) vanuit een ‘zwart’ point-of-view vertellen, het is helaas een conformistisch verhaal geworden. Hoopvol en zelfbewust in ‘Yes, we can’-sfeer, maar weinig kritisch. Er is nog een lange weg te gaan.

Filmtrailer ‘The Butler’

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!