Wie vandaag kritiek wil horen, kan er krijgen. Ze kwettert in het rond. Kritiek op Siegfried Bracke, op Ryanair, op de EU, op ’t Schoon Verdiep, op transferprijzen in het voetbal, op subsidies voor kunst. De media draaien op kritiek, kritiek zelf draait steeds meer op 140 tekens. Hoe korter, hoe ‘scherper’ de kritiek. En de opperkritiek is kennelijk de ‘striemende’. Leve het sadomasochisme van de democratie.
Ooit was kritiek een vorm van emancipatie. Zola en zijn pamflet J’Accuse: de geboorte van de publieke intellectueel. Vandaag heeft kritiek iets irritants gekregen. De kortademige kruisverhoren in radio- en tv-studio’s. De draaimolen van fulltime criticasters. Eerlijk, wie heeft er zich nog nooit aan geërgerd? Dat doen zelfs de politici en de journalisten zelf. Is dat ‘open debat’ dan het vaandel waaronder onze westerse vrijheidscultuur haar superioriteit over achtergebleven dictaturen elders in de wereld uitdraagt? ‘Wij mogen wel hardop zeggen wat we vinden!’ Langer dan drie minuten luistert er toch niemand meer.
“Echte kritiek verkiest te zwijgen tot ze weet waarover ze praat, en heeft het dan over de grond van de zaak”
De grond van de zaak
Waar deze samenleving op dit kantelpunt nood aan heeft, is echte kritiek. Echte kritiek gaat verder dan ‘ook uw reactie’ op evidente gebeurtenissen. Echte kritiek bevraagt de evidenties: van de heilige waarheid van ‘de riem aanhalen’ tot de democratie zelf. Echte kritiek wijst niet zo nodig ‘schuldigen’ aan, zoals die paar frauderende academici, maar bevraagt het systeem erachter, zoals de output-fetisj van ons hoger onderwijs. Echte kritiek verkiest te zwijgen tot ze weet waarover ze praat, en heeft het dan over de grond van de zaak.
Kritische stemmen als psycholoog Paul Verhaeghe, cultuurfilosoof Lieven De Cauter, econoom Bernard Lietaer, politicoloog Willem Schinkel, sportjournalist Hans Vandeweghe: ze richten hun camera niet op het al helverlichte, maar op wat gek genoeg zo duister blijft. Echte kritiek zoomt niet alleen in, maar vooral ook uit. Ze zoekt verbanden en duidt interne contradicties aan. Echte kritiek sluit zich niet op in het eigen gelijk, maar zoekt naar openingen in vastgelopen debatten. Soms is ze hard, soms juicht ze iets hartig toe. Maar altijd legt ze ten gronde uit waarom. Ze denkt constructief, in plaats van destructief. Ze mikt op verandering, maar begint bij zichzelf.
Voor dat soort kritiek ontving cultuurtijdschrift rekto:verso zopas de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten. Een jonge redactie die danst noch acteert, wint het van tientallen bloeiende podiumgezelschappen. Bizar. En dus een statement van de jury over de noodzaak van kritiek voor een gezond cultuurveld. Voeg daarbij de dertigste verjaardag van podiumkunstentijdschrift Etcetera en het veel te vroege overlijden van kritisch boegbeeld Marianne Van Kerkhoven, en de dieper gravende cultuurkritiek kende dit weekend een van haar schaarse momenten in de schijnwerpers.
“Hoe zou het dan komen dat er in ‘State of the Art’ Vlaanderen zelden kritische analyses van ons cultuurbeleid en onze culturele instellingen verschijnen?”
Veredeld consumentenadvies
Achter de coulissen is het behelpen. Alle acht erkende culturele tijdschriften in Vlaanderen, van De Witte Raaf en HART tot Gonzo en Staalkaart, zijn samen goed voor een kwart van de subsidies van één kunstencentrum als het Kaaitheater. De Vlaamse Gemeenschap investeert 99,5% in de productie en distributie van kunst, en 0,5% in de onafhankelijke reflectie erover. Terwijl cultuurbeschouwing in de kranten verder inkrimpt tot veredeld consumentenadvies over geïsoleerde cd’s, boeken en films, is echte kritiek verdreven naar een marge waar professionaliteit afhangt van veel vrijwillige passie, niet van geloofwaardige financiering. Hoe zou het dan komen dat er in ‘State of the Art’ Vlaanderen zelden kritische analyses van ons cultuurbeleid en onze culturele instellingen verschijnen? Vlaanderen mist gewoon een cultuur van kritiek.
Die manco ligt voor een deel ook aan de tijdschriften zelf. Sommige vertrouwen al te zeer op vanzelfsprekendheden. Lang niet allemaal hebben we een antwoord klaar op de totale digitale mind-switch. Maar voor gedeeld overleg is er ook gewoon geen tijd, laat staan een steunpunt dat zo’n gesprek kan faciliteren. CeLT, de koepel van de culturele en literaire tijdschriften, zag deze zomer zijn subsidies geschrapt, net nu het met zijn nieuwe site detijdschriften.be een eerste stap zet in hét toekomstmodel voor kritiek: elk tijdschrift blijft zijn eigen content produceren, maar die wordt gezamenlijk gedistribueerd. Kritiek dreigt in een verdomhoekje te belanden.
“Cultuurpessimisme hoeft niet. Het alternatief bestaat”
Eenheidsworst
Dat hoekje reikt trouwens breder dan de kunsten. Ook het brede mediaveld telt steeds meer alternatieve nieuwsplatforms die, wars van commerciële belangen, echte kritiek betrachten. Sites als Apache.be, DeWereldMorgen.be, Mo.be, Stampmedia.be en Kifkif.be richten zich met de nodige diepgang op onderbelichte werkelijkheden en andere stemmen, en bevragen daarmee de eenheidsworst. Alleen hebben ook zij het water aan de lippen. Het maakt de draagkracht voor een volwassen democratie in Vlaanderen, als gezond kritisch klimaat, hoogst precair.
Cultuurpessimisme hoeft niet. Het alternatief bestaat. Alleen missen vele behartigers van echte kritiek, van welke ideologische strekking ook, dat beetje noodzakelijke steun om hun kritisch potentieel ten volle uit te dragen. Als u zich nog eens ergert aan het sadomasochisme van de democratie, weet u wat te doen.
De redactie van cultuurtijdschrift rekto:verso, winnaar van de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten.
Dit stuk verscheen eerder in De Standaard.