Als we het verlies van biodiversiteit een halt willen toeroepen tegen 2020, dan moeten we meteen beginnen met de bescherming van Latijns-Amerikaanse gebieden. Dat zegt een groep wetenschappers die de rijkdom van fauna en flora wereldwijd heeft geanalyseerd.
De natuur, die de mensheid van lucht, water en voedsel voorziet, functioneert dankzij 8,7 miljoen planten- en dierensoorten. Die soorten verdwijnen in snel tempo.
In 2010 werd internationaal afgesproken om 17 procent van de gebieden en 60 procent van de plantensoorten te beschermen tegen 2020. Deze zogeheten Aichi-doelstellingen zal men alleen kunnen halen als men heel wat meer gebieden in de Caraïben en Latijns-Amerika beschermt, staat in een studie die deze maand in het tijdschrift Science staat.
Beperkte zone
In het onderzoek, Achieving the Convention on Biological Diversity’s Goals for Plant Conservation, werd de verspreiding van 110.000 plantensoorten geanalyseerd. Twee derde van de soorten bevindt zich in een beperkte zone, voornamelijk tropische en subtropische gebieden.
De wetenschappers geven aan welke gebieden voorrang moeten krijgen bij de bescherming. Die liggen vooral in Centraal-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika, met bijzondere aandacht voor Panama, Costa Rica, Ecuador, het noorden van Peru en de Caraïben.
Costa Rica alleen telt bijna achthonderd inheemse soorten die op geen andere plaats ter wereld te vinden zijn. Ter vergelijking: Canada, dat bijna tweehonderd keer groter is dan het Centraal-Amerikaanse land, telt nauwelijks zeventig unieke soorten.
Costa Rica
Volgens de nieuwe studie is minder dan een zesde van de belangrijke gebieden beschermd. Costa Rica beschermt wel meer dan 20 procent van zijn grondgebied, meer dan welk ander land ook, maar wat planten betreft weten we niet of dat voldoende is, zegt Stuart Pimm van de Amerikaanse Duke-universiteit (North Carolina), een van de auteurs. Van dieren beschikken we over heel wat meer informatie.
“De verschrikkelijke realiteit is dat de meeste gebieden die voorrang moeten krijgen bij de bescherming, in arme landen als Madagaskar of Ecuador liggen”, zegt een andere auteur, Clinton Jenkins, van de North Carolina State University.