(bronnen die niet op internet kunnen worden verkregen, staan tussen haakjes)
De ene slachting is de andere niet
Terwijl de Amerikaanse regering weigerde wat in Egypte op 3 juli gebeurde te omschrijven als een militaire coup, bleven de meeste media weigerachtig om die term te gebruiken en verwezen ze in de plaats daarvan naar de ‘afzettting’ en ‘verwijdering’ van de verkozen regering.
In de berichtgeving over de wreedheden in Libië en Syrië focuste de BBC zwaar op het woord ‘misdaad’, maar omschreef het de massamoord in Egypte van 14 augustus 2013 als een ‘tragedie’. De doden in Syrië worden daarentegen routineus omschreven als slachtoffers van een ‘slachting’, terwijl in Egypte dikwijls het minder pejoratieve afrekening (‘crackdown’) werd gebruikt.
In februari benadrukte The Times dat er ‘onweerlegbaar bewijs’ was dat de demonstranten in (de Libische stad) Benghazi ‘uit elkaar worden geblazen door mortiervuur’. Hun ethisch antwoord op deze en andere beweerde misdaden: “Britse overheidsvertegenwoordigers en gewone burgers moeten alles doen wat ze kunnen om het (regime) van de macht te verdrijven” (hoofdartikel ‘In bombing its own civilians, Libya stands exposed as an outlaw regime’, The Times, 23 februari 2011).
Vergelijk dat met het antwoord van The Times de dag na de slachting van misschien 1,000 mensen door een militaire junta in Egypte die de democratisch verkozen regering had omver geworpen: “De legitimiteit van het Egyptische interimregime hangt aan een zijden draadje na de doden van gisteren” (hoofdartikel ‘Murder in Cairo, The Times, 15 augustus 2013).
The Times erkende wel dat er een ‘slachting’ was geweest na een ‘coup d’état’. Het ‘wetteloos regime’ van Khaddafi moest echter ‘van de macht verdreven worden’ – niet alleen door de overheid, ook door de gewone burgers – maar het ‘interimregime’ in Egypte behield daarentegen nog enige legitimiteit.
Moet coupleider generaal al-Sisi afgezet worden? “Generaal al-Sisi’s meest belangrijke taak is om terug … vertrouwen te scheppen. Hij heeft nog steeds de steun van velen die in juli de straat op trokken … de VS zou zijn eigen wetten moeten opleggen en de hulp aan Egypte opschorten. Het is te vroeg om de vooruitgang op te geven … maar er zal meer dan hoop nodig zijn om dat te laten gebeuren.” (hoofdartikel, ‘Crisis management, The Times, 17 augustus 2013). Het zal meer dan hoop vragen, maar minder dan bombardementen, lijkt het. De gewone burgers kunnen er gerust in zijn.
‘Wij’ zijn uiteraard moreel en wettelijk competent om te beslissen wat er in de wereld kan ‘toegestaan’ worden.
Humanitaire interventie
In 2011 vierde de Independent de herrijzenis van de ‘humanitaire interventie’: “De internationale gemeenschap is er in geslaagd samen te komen over Libië op een manier die, zelfs een paar dagen geleden, nog onmogelijk leek. Het avonturisme (sic) van Bush en Blair in 2003 liet uitschijnen dat het principe van humanitaire interventie voor een generatie begraven was. Het is sneller teruggekeerd dan iemand mogelijk had geacht.”
Over het succes in Libië: “De bezorgdheid was reëel genoeg dat een slachting zoals in Srebrenica zich zou voordoen in Benghazi en de Britse regering had gelijk er op aan te dringen dat wij dat niet zouden toestaan”. ‘Wij’ zijn uiteraard moreel en wettelijk competent om te beslissen wat er in de wereld kan ‘toegestaan’ worden, ondanks ons occasioneel ‘avonturisme’.
De frontpagina van de Independent on Sunday raasde in de nasleep van de slachting in de Syrische stad, lang voordat er enige verantwoordelijkheid was vastgelegd: “Er wordt natuurlijk weer verondersteld dat er een staakt-het-vuren moet komen, dat het brutale regime van Assad gewoon negeert. En de internationale gemeenschap? Die wendt de blik af. Ga jij hetzelfde doen? Of zal het walgelijke lot van deze onschuldige kinderen je zeer, zeer boos maken? (Independent on Sunday, 27 mei 2013)
Zouden wij dan niet ‘zeer, zeer boos’ moeten zijn over het ‘walgelijke lot’ van ongewapend protesterende burgers die koelbloedig werden afgemaakt in Egypte? De redactie van Independent on Sunday had daar geen commentaar bij, maar hun zusterkrant stelde dit vast: “De regering van Obama liet zijn ongenoegen gisteren blijken door geplande gemeenschappelijke oefeningen af te gelasten. Toch weigert Washington nog steeds om de coup een coup te noemen en geeft de regering de voorkeur aan de invloed die samengaat met 1,3 miljard dollar jaarlijkse steun voor het Egyptisch leger. Het is de hoogste tijd die hefboom in te zetten. Alle steun zou moeten worden teruggetrokken, in afwachting van vrije verkiezingen.”
Geen ‘actie’, geen ‘interventie’, alleen maar steun terugtrekken. Het hallucinante besluit van de krant was positief Pinteresk[1]: “De transitie van autocratie naar democratie ging nooit gemakkelijk zijn.”
‘De eerlijke passie’ van The Observer voor oorlog
De titel van een hoofdartikel in de Observer van 13 maart 2011 was duidelijk genoeg: “Het Westen kan niet toelaten dat Khaddafi zijn volk vernietigt.”
Ook nu weer hoeft het geen betoog dat het Westen legaal en moreel gekwalificeerd is om te bepalen wat wel en niet toelaatbaar is in deze wereld. Immers, kijk gewoon naar de lijst van ‘onze’ prestaties. De redactie vervolgt zo: “Aan dit tempo gaat het niet lang duren voor Benghazi zelf wordt bedreigd. Wees er maar van overtuigd dat het dat is wat zal gebeuren: er zal een nieuw bloedbad zijn, deze keer een slachting van mannen en vrouwen die het aandurfden tegen een smerig regime op te staan. Wie kan er comfortabel blijven zitten tegenover iets wat een nieuw Srebrenica zal worden genoemd?”
Heel geëmotioneerd eist de redactie van de Observer ‘een gemeenschappelijk standpunt dat niet meer door blijft argumenteren’ – verdere discussie zou dus niet langer getolereerd worden. In de plaats daarvan moeten we allemaal ‘met de eerlijke passie die we horen te voelen zweren dat deze specifieke tirannie niet zal toegelaten worden te blijven bestaan, nu of later. Libië is deel van de toekomst van de vrijheid: het mag niet bedolven worden onder een roerig verleden.”
Wanneer officiële vijanden het doelwit zijn, worden lezers er toe aangezet in actie te schieten. Wij, gewone burgers, mogen ‘onze rug niet keren’. We moeten ‘druk uitoefenen, dwingen, uitdrijven’, vol passie ‘zweren’ ons deel voor de geschiedenis te doen. Dit is allemaal zeer flatterend voor het gevoel van belangrijkheid van de lezers. Dat is allemaal behoorlijk ironisch, als je rekening houdt met de voortdurende weigering om buitenlandse thema’s te bespreken tijdens de verkiezingen en met de keuzemogelijheden die de grote politieke partijen hebben over buitenlands beleid: oorlog of oorlog.
Nadat de Libische hoofdstad Tripoli viel onder de ‘rebellen’ in 2001 schreef de Guardian over de aanval van de NAVO: “ … het kan nu redelijkerwijs gezegd worden dat het (de aanval) in louter militaire termen gewerkt heeft en dat politiek gezien er achteraf wel enige rechtvaardiging was als je de massa’s zag die deze week door de straten van Tripoli liepen om de konvooien van de rebellen te verwelkomen.”
Wie heeft de discussie voor of tegen de aanval dan gewonnen? “Omdat het zo een nipte discussie was, zou niemand nu mogen pochen dat hij gewonnen heeft.” Weeral, we hebben onze leut gehad, er valt verder niets meer te bediscussiëren.
De lamentabele internationale gemeenschap
Een hoofdartikel van de Guardian onmiddellijk na de slachting van 14 augustus in Egypte merkte op dat de reactie van de internationale gemeenschap ‘op een lamentabele wijze faalde de belangrijkheid van de gebeurtenissen in te schatten’. De verklaringen van de Amerikaanse regering waren “allemaal retorische verklaringen, tenzij en totdat de VS bereid is de 1,3 miljard dollar hulp aan het Egyptische leger te schrappen”.
Dus, waar de Guardian de lezers wees op de Westerse ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’ met geweld in Libië (zie het vorige artikel) en dat opnieuw deed, als reactie op een chemische aanval in Syrië (zie verder), was het in Egypte enkel nodig de hulp van de VS af te snijden.
De Telegraph vierde eveneens de aanval van de NAVO op Libië: “Terwijl het net rond Moeammar Khaddafi en zijn familie gespannen wordt, verdient de NAVO onze gelukwensen voor het bieden van een platform voor het succes van de rebellen.” Na de slachting in Houla moest Assad gewoon gaan: “Zelfs de Russen, die toch opmerkelijk lomp zijn geweest in Syrië, moeten dat nu wel inzien.”
Verbazingwekkend en in compleet contrast daarmee was een hoofdartikel in de Telegraph na de coup, na de slachting van 14 augustus in Egypte, getiteld: “Democratie in Egypte aan de rand van de afgrond”. Was dit een poging tot zwarte humor? Het editoriaal waarschuwde immers dat “als de orde in elkaar klapt of alleen door een staat van beleg kan in stand worden gehouden, dan zijn de vooruitzichten voor democratie in Egypte zeer zwak”.
Alsof de afslachting van honderden burgers door een militaire junta nog niet voldoende aantoont dat er een complete ineenstorting is van ‘democratie’ en ‘orde’. Moet het Westen dan militaire actie nemen? Helaas, ‘we zijn machteloos om tussenbeide te komen’, maar we gebruiken wel economische hefbomen want ‘we moeten druk uitoefenen waar we maar kunnen’.
Gifgasaanval Damascus? ‘Rode lijnen’ overschreden, gebroken, verpletterd?
Terwijl dit artikel werd geschreven, één week na het bloedbad in Egypte, kwamen er berichten dat er een grote gifgasaanval gaande was in Damascus, Syrië, waarbij honderden burgers omkwamen. Sarah Smith van de Britse commerciële televisiezender Channel 4 stelde de vraag die zo ‘vanzelfsprekend’ is, zo ‘natuurlijk’ voor Britse journalisten: “Chemische wapenhorror in Syrië – is het tijd voor interventie? (Smith, Snowmail, 22 augustus 2013).
Hier geen noodzaak voor VN-inspecteurs om factuele bewijzen te verzamelen over het gebruik van chemische wapens. Smith, de businesscorrespondent van Channel 4, wist al wat er was gebeurd en wie daar schuldig aan was: “Er lijkt niet de minste twijfel dat rode lijnen werden overschreden, gebroken en in stukken geslagen. Maar wat gaat iemand daar aan doen?”. Die rode lijnen slaan natuurlijk op de waarschuwing van Obama dat het gebruik van chemische wapens door de Syrische regering een ‘interventie’ van de VS zou uitlokken. Niemand stelt voor dat de VS de ‘rebellen’ zou bombarderen.
Op dezelfde wijze becommentarieerde een hoofdartikel in de Guardian – eveneens zonder enig ernstig bewijs: “Er is bijna geen twijfel over dat chemische wapens werden gebruikt in Ghouta in het oosten van Damascus … en er is evenmin enige twijfel over wie deze wreedheid begaan heeft.”
Een tweede hoofdartikel bleef de lezers misleiden door aan te dringen op de noodzaak voor ‘duidelijke en overtuigende informatie’ die er op zou wijzen dat de Syrische regering chemische wapens zou hebben gebruikt: “Die informatie zou wel eens kunnen bestaan – veel van de bewijzen gaan in die richting.”
In werkelijkheid is de waarheid gewoon onbekend. Zelfs vertegenwoordigers van de Amerikaanse inlichtingendiensten stellen dat het vastleggen van de verantwoordelijkheid van de Syrische regering, laat staan van Assad, niet zomaar één-twee-drie klaar zal zijn. Experten chemische wapens zijn er ook duidelijk over dat er nog veel twijfels blijven.
Is Assad suïcidaal?
Het blijft uiteraard mogelijk dat de regeringsstrijdkrachten inderdaad de aanvallen hebben gelanceerd, hoewel het een onverklaarbaar domme, zelfs suïcidale, daad zou geweest zijn van Assad om het massaal vergassen van burgers te bevelen, drie dagen nadat VN-inspecteurs in zijn land zijn toegekomen.
In de Daily Mail gaf Peter Hitchens hier een uitzonderlijk rationele commentaar op: “Wat kan hem (Assad) in deze omstandigheden hebben bezield om zo iets compleets krankzinning te doen? Hij deed het, tot dit gebeurde, eigenlijk redelijk goed in deze oorlog tegen de soennitische rebellen. Eender welke winst uit het gebruik van chemische wapens zou miljoenen malen weggevaagd worden door de diplomatieke risico’s. Dit houdt geen steek.”
“De heer Assad is geen Saddam Hoessein, of een of ander tapijtbijtende dictator, maar een redelijk intelligent mens met een medische opleiding [2]. Hij heeft geen mogelijke reden om op een zo onlogische en zelfbeschadigende manier te handelen … De rebellen daarentegen (in vele gevallen niet-Syrische jihadisten die door de meeste gewone Syriërs worden geminacht omwille van de ellende die ze over hen brachten) hebben heel wat redenen om zulk een aanval op touw te zetten.”
Herinner je dat op 6 mei 2013 Carla del Ponte voor de onafhankelijke onderzoekscommise over Syrië zei “dat er sterke en concrete aanwijzingen zijn, maar nog geen onweerlegbare bewijzen van het gebruik van saringas, vanwege de manier waarop de slachtoffers werden behandeld. Dit werd ingezet door de oppositie, de rebellen, niet door de regeringstroepen.”
Maakte allemaal niets uit, de voorpagina van de Independent zei: “Syrië: luchtaanvallen dreigen nu het Westen eindelijk in actie schiet (Independent, 26 augustus 2013). Zelfs Robert Fisk gaf volgende commentaar in de Independent: “Het vergassen van honderden in de buitenwijken van Damascus heeft Syrië nu over een van de fameuze ‘rode lijnen’ van het Westen getrokken – en weeral komen er alleen maar woorden van Washington en Londen.”
We zouden het verbazend moeten vinden dat de massamedia zo gedisciplineerd van richting kunnen veranderen, tussen zo overduidelijk contradictorische stellingen – onmiddellijk, zoals een vlucht spreeuwen. In werkelijkheid vraagt het slechts een beperkte capaciteit tot rationeel denken om te doorzien dat de grote massamedia structureel irrationeel en vooringenomen zijn, een extreem gewelddadig systeem van elitepropaganda.
Net als in het geval van Houla, was er onmiddellijk weinig of geen twijfel over wie de verantwoordelijkheid droeg. Net als toen ging de Guardian er van uit dat er over “opties” moest worden gesproken, “mogelijk luchtaanvallen tegen depots van raketten en vliegtuigen, die Assad toch niet zou willen verliezen”.
En weer opnieuw explodeerde over heel het ‘mediaspectrum’ de discussie over de ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’ (R2P) van het Westen: op de BBC, in een hoofdartikel van de Independent, een artikel van Katherine Butler, in een hoofdartikel in de Observer, talloze editorialen, lezersbrieven en artikels in de Telegraph, de Times en anderen. Over de laatste vier dagen (sinds 25 augustus) publiceerde de Guardian een reeks artikels waarin R2P werd besproken in verband met Syrië door Joshua Rozenberg [3], Malcolm Rifkind, Paul Lewis, John Holmes en Julian Borger.
De Lexis database blijft (tot 29 augustus 2013) exact zero discussies vinden van R2P in verband met de slachting door de militaire bondgenoten van het westen in Egypte.
We zouden het verbazend moeten vinden dat de massamedia zo gedisciplineerd van richting kunnen veranderen, tussen zo overduidelijk contradictorische stellingen – onmiddellijk, zoals een vlucht spreeuwen. In werkelijkheid vraagt het slechts een beperkte capaciteit tot rationeel denken om te doorzien dat de grote massamedia structureel irrationeel en vooringenomen zijn, een extreem gewelddadig systeem van elitepropaganda.
David Edwards
Vertaald door Lode Vanoost
[1] Harold Pinter (1930-2008), Nobelprijs Literatuur 2005, was bekend om zijn bijtende sociale kritiek. Bekroond theaterauteur. Openlijk criticus van de Britse buitenlandse politiek, tegen de oorlog in Irak …
[2] Bashar Assad werd nooit voorbereid op de opvolging van zijn vader. Tot zes jaar voor hij president werd in 2000 leed hij een onopvallend bestaan als oogarts (met een specialisatie van een Londense universiteit) in het leger. Hij werd onverwacht opvolger nadat zijn oudere broer Bassel met de wagen verongelukte.
[3] Bekende Britse journalisten.