Rio de Janeiro – Het is laat in de namiddag. Ik loop door de zandstraten van een favela tegen de ‘Aterro Sanitário de Jardim Gramacho’ aan. Een vuilnisstortplaats in een voorstad van Rio de Janeiro. Een plaats waar twintigduizend mensen in krotten wonen rondom het vuil. Hier wordt de ironie van de Carioca duidelijk; het is de naam van vrolijke muziek en de bijbehorende dans, maar betekent ook inwoner van Rio de Janiero. Deze wijk van Rio kent geen sanitaire voorzieningen of schoon water. Met karton, plastic en hout wat men vindt op de stortplaats zijn er krotjes gebouwd. Boven de daken van de hutjes ontwikkelt zich een zwarte rookwolk, afkomstig van de stortplaats waar het afval fermenteert en vlam vat. Als een mistlaag trekt de rook door de straten. De geur van rottend vlees, fruit en verbrand plastic snijdt onaangenaam door mijn neus. Om de vijf minuten bulderen de flinke vrachtwagens met vuil langs de krotten. Kinderen rennen speels achter de vrachtwagen aan die even verderop het afval van Rio de Janeiro op de stort kiept.
De wijk wordt, zoals veel favela´s in Rio, gedomineerd door de drugsmaffia en gewapende milities. Favela´s zijn decennialang niet officieel erkend door overheid waardoor drugsbendes en milities zich hebben ontwikkeld in de wijken. Corrupte politie agenten worden afgekocht door de maffia in grote geldsommen waardoor de drugsbendes de wijken in hun macht hebben. De uitzichtloosheid is groot. Kinderen in favela´s worden geronseld door de maffia met flinke bedragen om uiteindelijk als kanonnenvlees te gaan werken voor de georganiseerde misdaad. De in Rio de Janeiro wonende Fatinha Pereira da Silva verbiedt ons om de camera´s tevoorschijn te halen. De afgelopen dagen is er flink geschoten in de wijk tussen rivaliserende bendes en de situatie is gespannen. Fatinha runt in deze wijk een piepklein schooltje voor de kinderen om ze uit de handen van de milities te houden.
Samen met haar en Belgisch ontwikkelingswerker Jan Daniëls lopen we één van de stortplaatsen op. Tientallen zwarte gieren zweven al loerend boven het smeulende afval. Voor me staan twee flinke varkens met hun neuzen in het plastic te graven en een uitgemergelde hond loopt met een half kadaver van een gesneuvelde gier in zijn bek. Een viertal bewoners spitten de bergen vuil om op zoek naar eetbaar fruit, vlees of bruikbaar materiaal. Bij elke omspitting dwalen de zwarte vogels naar beneden. De mens versus de gier. Aan de rand van het vuil staan krotjes waar families wonen. Voor één van de hutjes staat een kist met ‘tweedehands fruit’ wat men uit het vuil heeft weten te trekken. Op de achtergrond branden de vuurtorens van de grote olieraffinaderij Reduc. Bijna ondenkbaar wanneer ik me realiseer dat ik op een half uur rijden van Copacabana sta. Ondanks het risico haal ik mijn camera tevoorschijn en begin te filmen.
Ik ben hier omdat ik zeven dagen geleden met straathoekwerkers van de sociale organisatie AMAR op pad ging om straatkinderen te zoeken. Voor het centraal station, in het centrum van Rio, troffen we een groep van 15 straatkinderen waaronder de vijftienjarige Alek. Hij vluchtte uit deze favela aan de vuilstort omdat hij doodsbedreigingen kreeg van de drugsbende in de wijk.
Op straat probeert Alek geld te verdienen als schoenpoetser om zijn familie te ondersteunen. De groep straatkinderen met een leeftijd tussen acht en vijftien jaar reageert bedwelmd. Veel van hen inhaleren thinner uit een plastic fles wat als goedkoop verdovend middel werkt. Een sigaret met crack rouleert in de groep en twee meter verderop ligt een straatkind kreunend op zijn zij. Hij heet Luis Fernandes. Hij was vannacht slachtoffer van politiegeweld. Getuigen daarvan zijn de flinke wonden op zijn achterhoofd. “Een politieagent sloeg met de kolt van zijn revolver herhaaldelijk op het achterhoofd van de jongen. De agent dreigde de volgende keer een kogel door zijn hoofd te schieten wanneer hij hem nog eens op straat zou zien”, verteld Alek. Hij nam het die nacht op voor Luis. Beiden kwamen er met hun verwondingen nog goed vanaf. “Niet zelden is de confrontatie tussen straatkind en politie fataal”, vertelt ontwikkelingswerker Jan Daniëls.
“Rio de Janeiro wil af van openlijke armoede op straat. Vooral nu de deelstaat in de wereldmedia staat in verband met de komende Wereldbeker voetbal in 2014 en de Olympische spelen in 2016. De regering doet er alles aan om de toerist en de investeerders zich veilig te laten voelen tijdens deze wereldevenementen. Zij wil de stad zuiveren van straatarmoede. Hiervoor heeft het stadsbestuur een brutale repressiestrategie ingezet waarmee het straatkinderen oppakt en in jeugdgevangenissen plaatst. Politie trekt vaak ´s nachts ten strijde met volautomatische geweren, knuppels, traangas en elektrische schokwapens die ze gebruiken om kinderen op te pakken.” aldus de Belg.
Het stadsbestuur heeft hiervoor een speciale service opgericht met de naam “choque de ordem”, de ordeschok. Bewapende militairen trekken er in zwart gepantserde voertuigen op uit. De pantserwagens zijn herkenbaar aan het intimiderende witte doodshoofd aan de zijkant van het voertuig. Straatbewoners worden met dwang in een militaire operatie verjaagd, hun dekens en matrassen worden verbrand. Hun eten wordt afgepakt en ’s avonds gebruikt men serieus geweld. Vaak verdwijnen straatkinderen tijdens deze operaties in het niets.
Een schrijnend voorbeeld daarvan was de voorbereiding op de VN Milieu conferentie ‘Rio +20’ die in juli 2012 in Rio de Janeiro werd gehouden. Tussen februari en mei 2012 liet de overheid vierduizend straatkinderen oppakken in het kader van een sociale schoonmaak. Verschillende NGO´s in Rio reageerde hierop en eisten een parlementaire hoorzitting voor een verklaring waar deze vierduizend kinderen uiteindelijk gebleven zijn. De regering had geen antwoord. Feit was dat er tijdens Rio plus 20 vrijwel geen straatkinderen te zien waren voor de ogen van de politieke wereldleiders. De stad deed zich voor even voor als welvarende metropool.
Volgens de Braziliaanse jeugdwet zou er een herintegratieproces moeten plaatsvinden met straatkinderen die worden opgepakt. In de realiteit gebeurt dit niet. Ook een betrouwbaar en transparant monitoring systeem van deze jeugdwet ontbreekt.
Op 14 augustus van dit jaar kwam het IBGE, het demografisch instituut van Brazilië, met schokkende cijfers. In enkel de deelstaat Rio de Janeiro zijn in twee decennia tijd 90.000 mensen verdwenen waarvan men de lichamen nooit heeft teruggevonden. Meer dan de helft van de verdwijningen zijn minderjarig. Het instituut registreert in Rio de Janeiro vier vermoorde kinderen per dag plus acht verdwenen kinderen. Twaalf kinderen per dag die zomaar verdwijnen uit het leven zonder dat de overheid weet waar ze zijn gebleven.
De meerderheid van de verdwijningen zijn zwart en leeft in armoede, in favela´s of op straat. Dat meldt het OAB (Orde der Advocaten van Brazilië ) in een onlangs gepubliceerd artikel. Tussen 2001 en 2011 werden in de politiestatistieken van Rio de Janeiro ruim 10.000 door de politie neergeschoten slachtoffers opgenomen, onder de noemer “weerstand geboden”. In realiteit zijn dit executies, schrijft het OAB.
Enkele uren na de ontmoeting met Alek heb ik een afspraak bij kinderrechtencentrum CEDECA met Dayse Silva De Carvalho. Een 43-jarige moeder die een belangrijke getuigenis voor camera wil afleggen. Zij woont in de favela Cantagalo. Haar zoon Andreu (17 jaar) was straatjongen. Hij probeerde op straat geld te verdienen voor zijn familie. De politie nam hem en een vriend mee voor verhoor op verdenking van diefstal. De jongen werd in een cel vervolgens systematisch gefolterd door een zestal cipiers. De laatste foltersessie duurde 22 uur waarna hij uiteindelijk overleed aan de gevolgen van zijn verwondingen.
De jeugdgevangenis stuurde een bericht naar de familie dat hij tijdens een ontsnappingspoging van een muur was gevallen en daar aan overleed. Zijn vriend die het overleefde daarentegen, verklaarde het andere verhaal. Dayse zetten een actie op touw en met hulp van enkele NGO´s groef ze haar zoon weer op om het lijk officieel te laten onderzoeken. Uit rapport bleek dat de getuigenis van zijn vriend meer overeen kwam met de werkelijkheid dan het bericht uit de gevangenis. Voeten, benen, armen, ribbenkast en nekwervel waren gebroken. Hij zou met een priem meerdere malen zijn gestoken en cipiers sloegen op hem in met een jute zak gevuld met stenen. Het werd een relatief grote zaak waar cartoonist Carlos Latuff in een progressief Braziliaans blad een cartoon publiceerde. Echter, de zaak verwaterde en volgens de aangeslagen moeder werken de bewakers die haar zoon doodde nog steeds in de jeugdgevangenis.
Dayse vecht nog altijd voor haar recht, maar kreeg al meerdere malen bedreigingen, vertelt ze. “Laatst kwam er een politieagent nogal dreigend bij mijn huis binnen om te vertellen dat ik maar beter kan stoppen met mijn activisme tegen de politie. Zo niet, zou het best eens kunnen zijn dat er straks een verdwaalde kogel door mijn hoofd knalt. Ik laat me niet bang maken en zal blijven strijden voor wat er mijn zoon is aangedaan” verhaalt de moeder moedig.
Jan Daniëls vreest dat mensenrechten schendingen tegen straatkinderen alleen maar erger word naar aanloop van de WK. “enkele maanden voor het sport evenement zal de stad er alles aan doen om geen openlijke armoede in het straatbeeld te hebben. Ik ben bang dat dit niet vredelievend zal gebeuren. De jeugdgevangenissen waar de straatkinderen worden opgesloten zijn niet transparante organisaties waar niemand weet wat daar binnen gebeurt”.
De wereldbeker zal hoe dan ook worden gehouden in Brazilië. “Er is geen plan B”, zo sprak FIFA Generaal Secretaris Jerome Valcke tijdens een onlangs gehouden persconferentie. Die uitspraak voerde de druk nog eens extra op bij Brazilië.
In februari 2013 gaf Rio de Janeiro al een sein af dat de sportevenementen niet zijn bedoeld voor de armere klasse van Rio. Buiten het feit dat nu al talloze favela´s zijn gesloopt die in de weg staan, ontruimde de politie in februari met geweld het oude museum van de Indianen. De Ruïne, die grondwettelijk toebehoort aan de inheemse bevolking, en pal naast het wereldberoemde Maracaña stadion staat is voor het stadsbestuur een luis in de pels. Op deze plek zouden winkelcentra en parkeerplaatsen gepland zijn. Vrouwen en kinderen werden mishandeld met peperspray en de indianen werden verdreven uit hun territorium met sonische wapens. Zo werd Brazilië het eerste land ter wereld wat sonische wapens inzette tegen haar eigen bevolking.
De prijzen in de stad schieten omhoog, mensenrechten worden ernstig geschonden. Eigen bevolking word verdreven en geliquideerd in de naam van de volkssport. Zo prostitueert de stad en het land zich; ze zweven als de grote gieren in de wereldschijnwerpers.
Op de terugweg naar onze verblijfplaats rijden we langs Copacabana. Ik kijk naar de honderden toeristen die zich zalig bruinend hebben genesteld op de gele stranden. Gelokt door de politieke propaganda slenteren ze nietsvermoedend over de boulevard. Want achter de gordijnen van de stad vloeit bloed in naam van Copacabana, Christus en het WK voetbal.
En zo koopt de voetballiefhebber straks een ticket voor de wereldcup, niet wetende dat aan elk ticket het bloed van een Carioca kleeft.
Documentairemaker Marijn Poels (NL) reisde in de maand augustus samen met fotograaf Jan Janssen (NL) af naar Rio de Janeiro voor een documentaire over straatkinderen, met focus op de voorbereidingen van de Wereldbeker voetbal in 2014 en de Olympische spelen in 2016. Op basis van zijn ervaringen en na inzien van officiële stukken schreef hij onderstaand artikel.
De documentaire zal 17 november uit worden gebracht door de Martinus Stichting Nederland
met medewerking van: Kiyo – Belgie, Amar – Rio de Janeiro, Cedeca – Rio de Janeiro, PAMEN – Rio de janeiro
Tekst: Marijn Poels > Fotografie: Janpath
Bronnen
De stichting Sint Martinus is een Nederlandse stichting die met name de straatkinderen hulpverleningsorganisatie Associacão Beneficente AMAR in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro steunt. www.stichtingsintmartinus.nl
[2] Krantenartikel Jornal O Globo: KLIK HIER
[3] OAB (Orde der Advokaten van Brazilië ) artikel “Desaparecidos da Democracia” www.OABRJ.ORG.BR , augustus 2013
[4] Cedeca, Rio de Janeiro http://www.cedecarj.org.br/site/
[5] Het Overheidsinstituut voor Openbare Veiligheid (ISP – Instituto de Segurança Pública) houdt statistieken bij rond geweld in Brazilië: een half miljoen moorden in 1 decennium ( 2002-2012)
[6] De “Mapa de Violência 2012 – Crianças e Adolescentes” van het Ministerie voor de Mensenrechten brengt geweld tegen kinderen en jongeren in kaart.
[7] Volgens publicatie van de SMAS van Rio de Janeiro ( Stedelijke Secretariaat voor Sociale Zaken ) uit augustus 2012 werden tussen januari en juni 4000,- “verslaafde” kinderen uit de straat gehaald en in staatsinstellingen opgeborgen, vooraf de VN -Top Rio +20. In het 1[ste] trimester 2013 werden reeds 1800 zwerfkinderen opgepakt en nam het aantal gevangen kinderen in de jeugdgevangenis met 30% toe.
[8] Stichters van KIYO-partner AMAR maakten deel uit van het pedagogische comité voor formulering van ECA en waren co-organisatoren van de eerste Participatieve Kindermars in 1989 in de hoofdstad Brasília om het parlement aan te moedigen ECA te stemmen. Brazilië was onder enthousiasme van de prille democratisering en de (sinds 1988) opnieuw vrije civiele maatschappij, tevens een van de eerste landen om de IKVR te onderschrijven in 1990.
[9] Braziliaanse partners werken samen met: Amnesty International; Human Rights Watch; OAS-Mensenrechtencomissie en gerechtshof; Jubilee Campaign, VN-Mensenrechtencomissie en Bijzondere Rapporteurs.
[10] Uitzetting Maracaña Indianen http://youtu.be/H1mHrXZQs2s (Video door David Dhert)