Ook vijf dagen na de feiten blijft het moeilijk om zekerheid te krijgen over de bombardementen in Ghouta, een voorstad van Damascus waarbij waarschijnlijk chemische wapens werden gebruikt.
Er waren de vele beelden en er waren de wederzijdse beschuldigingen van de rebellen en het Syrische leger. Op basis daarvan is het moeilijk een definitieve conclusie te trekken.
Wat weten we wel met zekerheid? Er zijn gevechten geweest tussen rebellen en het leger in een aantal buitenwijken in het zuiden van de hoofdstad Damascus. Daarbij zijn in een relatief korte periode een groot aantal slachtoffers gevallen, die allen gelijkaardige symptomen vertonen.
Artsen Zonder Grenzen blijft voorlopig de eerste onafhankelijke bron die het gebruik van chemische wapens bevestigt. Of die toch tenminste feiten aandraagt die wijzen op het gebruik van chemische wapens.
De organisatie steunt drie ziekenhuizen in Damascus. Daar werden 3600 patiënten binnen gebracht die neurotoxische symptomen vertoonden. Van die patienten stierven er 355. Artsen Zonder Grenzen heeft zelf geen medisch of ander personeel in de ziekenhuizen. De informatie is afkomstig van de dokters die er werken. De NGO blijft in haar eigen communicatie voorzichtig.
“Artsen Zonder Grenzen kan noch wetenschappelijk de oorzaak van deze symptomen vaststellen noch wie er verantwoordelijk is voor deze aanvallen”, zei directeur Bart Janssens. Hij voegde er wel aan toe dat de symptomen en de massale aanvoer van patiënten sterke aanwijzingen zijn voor de blootstelling aan chemische wapens.
Volgens Glyn Winfiel, hoofdredacteur van het gespecialiseerde tijdschrift CBRNe over het gebruik van onconventionele wapens, moeten er drie vragen beantwoord worden: wie deed het, hoe werd het gedaan en hoeveel mensen werden er door gedood.
In werkelijkheid zullen die vragen in omgekeerde volgorde moeten worden onderzocht. Eerst moet men het aantal slachtoffers bepalen, uitzoeken welke giftige stoffen tot hun overlijden hebben geleid, met welke middelen de gitige gassen werden verspreid – gaat het over industrieel geproduceerde projectielen of over amateuristisch in elkaar gestoken toestellen – en ten slotte onderzoeken wie het gedaan heeft.
Een nader onderzoek kan alleen de drie eerste vragen beantwoorden – ook al is de tijd om dat te doen beperkt – maar niet de dader aanwijzen, daarvoor is verder onderzoek nodig, dat bijvoorbeeld een duidelijke link naar de producten in de voorraden van het Syrische leger aantoont.
Met dat onderzoek staan we nog niet ver. Gwyn Winfield van CBRNe vat het zo samen: “We hebben een onbekend aantal mensen dat besmet werd met een onbekende chemische stof en dat allemaal om onbekende redenen.”
Onder druk stemde de Syrische regering in met een bezoek van de VN-inspectie aan het getroffen gebied. Maandag bezochten zij de wijk, namen er stalen en spraken er met slachtoffers. Op weg naar de plaats werden ze wel beschoten door één of meerdere sluipschutters. Er vielen geen gewonden. Het is nu wachten op de resultaten van hun onderzoek.
De VS, Frankrijk en Groot-Brittannië lijken dat onderzoek niet nodig te hebben. De Britse minister van Buitenlandse Zaken William Hague liet maandag weten dat wat hem betreft de diplomatieke inspanningen gefaald hebben en dat de drie landen militair kunnen ingrijpen zonder instemming van de VN.
Die instemming van de VN zal er niet komen aangezien China en vooral Rusland niet willen weten van een militaire actie tegen Syrië. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov herhaalde maandag nog eens dat zijn land niet gelooft dat de Syrische president Assad achter de chemische aanval zit.
Ook zonder een rechtstreekse militaire aanval is dit al lang geen louter Syrisch conflict meer. Met Saudi-Arabisch geld werden er al 400.000 ton wapens het land binnengesmokkeld. Het gros van die wapens komt in handen van Isil en al-Nusra Front, twee organisaties gelinkt aan Al Qaeda. Het Syrische leger kan dan weer rekenen op de troepensteun van de Libanese organisatie Hezbollah.