Zoals een verse taalkundige het past, vat Fientje Moerman het opnieuw aangewakkerde debat over academische werk- en prestatiedruk correct samen (De Standaard, 22 aug. [paywall]). We schieten weinig op met een klaagzang over de heers- en controlezucht van het academisch bestuur. Met losse flodders schieten op ‘ivoren toren’ (lees: humane en sociale) wetenschappers is even onzinnig. Ook de denksporen die Moerman voorstelt stemmen hoopvol. Maar dan loopt ze in haar eigen val: de academische evaluatiecultuur verdedigen.
Moerman besluit dat academici die niet bereid zijn “zich aan welke evaluatie ook te onderwerpen, ja, die zullen het kunnen schudden.” Prof. dr. Homer J. Simpson siddert en beeft. De realiteit is dat elke academicus gepokt en gemazeld is in evaluaties uitvoeren maar vooral ondergaan. Meer nog, externe validatie is een academische sine qua non.
Strenge kwaliteitscontrole zoals wetenschap betaamt en verdient. Er bestaat geen proefschrift, artikel, manuscript, aanvraag, rapport, sollicitatie, abstract of promotiedossier dat niet door een commissie wordt beoordeeld. Een academicus is iemand die leeft van goedkeuring. En vooral afwijzing. Een professionele verslaving is het.
Het debat gaat niet over het wel of niet aanvaarden van evaluaties. Het debat gaat over al het (onbetaalde) werk dat erbij komt. De overuren. Het weekendwerk. De administratie. Het studenten pamperen. Wat mij betreft zou het debat meer mogen gaan over de dociele, nee de slaafse identiteit van de doorsnee academicus die een volgende evaluatie, hervorming of managementlaag slikt. En dan verder ploegt.
Academische tafelspringers, sta op. Teken die petitie. Eis ondersteuning en onderzoekstijd. Onderhandel flexibele arbeidsvoorwaarden. Beloon toppers in onderzoek, onderwijs én dienstverlening. Ont-denk. Denk dwars, denk mee. Occupy academia.