Het Vlaamse Hoger Onderwijs is de laatste weken niet uit de kranten weg te slaan. Naast verhalen over fraude die steeds meer schering en inslag zijn komt nu ook de Actiegroep Hoger Onderwijs onder de aandacht met hun aanklacht tegen het financieringsmodel en de steeds grotere druk op hun schouders om kwantiteit te produceren in plaats van kwaliteit.
Enkele maanden geleden, op 28 maart, kwamen nog duizenden studenten op straat om te ijveren voor meer en een betere financiering. Ook studenten zijn namelijk de dupe van de manier waarop de financiering wordt georganiseerd. Dit zijn symptomen van een diepliggender probleem.
Kwaliteit is geen prioriteit meer
Je kunt er tegenwoordig niet meer rond. De obsessie voor kwantiteit toont zich steeds meer en steeds duidelijker. Studenten voelen dit in de manier waarop hun lessen worden georganiseerd, thesissen waar minder tijd in kan gestoken worden door de promotor, enzovoort. Onderzoekers voelen een niet aflatende druk om artikels af te leveren wat ten koste gaat van de kwaliteit. Berichten over fraude halen geregeld de kranten en het wordt steeds moeilijker niet te blijven hangen in oppervlakkigheden of compleet wereldvreemd te worden.
Daarnaast lijkt hoog scoren in de rankings voor de Vlaamse universiteiten de topprioriteit. Onlangs werden de resultaten bekend gemaakt van de Shangai –ranking waar de UGent als enige Vlaamse universiteit eindigde in de top 100. Deze ranking baseert zich op het aantal A-1 publicaties (publicaties in internationale top-tijdschriften) en citaties, het aantal Nobelprijzen enzovoort. Ook hier gaat het dus alweer over aantallen.
Verdedigers van dit model zullen zeggen dat in deze kwantiteit ook kwaliteit zit. Het gaat over publicaties in “goeie”, om niet te zeggen “top-tijdschriften”. Dat “telt” toch als kwaliteit? Of niet? De vraag is dan wat een goed wetenschappelijk onderbouwd boek, dat voor een breder publiek geschreven is, waard is. Wat is de internationale relevantie van een onderzoek naar Vlaamse geschiedenis of literatuur? Wat als grondig denkwerk meer tijd vraagt waardoor je minder publicaties op je conto kan schrijven?
Deze obsessie met aantallen is ook wat de onderzoekers van de Actiegroep Hoger Onderwijs aankaarten. De schuldige – volgens de onderzoekers – is het financieringsmodel. Dit model hanteert, net zoals het model dat gebruikt wordt voor het opstellen van de internationale rankings, “objectieve” en dus meetbare criteria, met alle perverse gevolgen van dien.
De minister reageert
Pascal Smet blinkt aan de andere kant opnieuw uit in vervreemding. Als reactie op de onderzoekers kwam hij weer met zijn 1000 proffen aandraven. Hij ziet blijkbaar niet in dat dit geen antwoord is op de vraag. Dit is zijn automatisch antwoord op elke kritiek op zijn beleid. De 1000 proffen zijn echter een druppel op een hete plaat. Het is symptoombestrijding die de oorzaak niet alleen niet aanpakt, maar ook negeert. Zolang hij blijft denken dat dit de oplossing is zal hij met geen structureel plan afkomen, maar hoogstens iets nieuws uit zijn hoge hoed toveren.
Symptomen van eenzelfde ziekte
Maar het is meer dan dat. Ook het financieringsdecreet is een symptoom van een onderwijs dat zich meer en meer moet schikken naar de wetten van de markt. Als er al geen privé-inmenging is, moeten universiteiten zich gedragen als bedrijven, met alle gevolgen van dien. Universiteiten worden tegen elkaar opgezet in een concurrentie om het grootste “marktaandeel”.
Studenten worden meer en meer aangemoedigd om te studeren wat “nuttig” is, wat kan gevalideerd worden op de arbeidsmarkt. De vraag is dan wat de rol is van een universiteit. Kritische burgers vormen? Vernieuwing brengen in de maatschappij? Een plaats zijn waar mensen nog de tijd en vrijheid hebben om onderzoek te doen naar een brede waaier aan onderwerpen of enkel wat de bedrijven van ons vragen?
Als we hierop bevestigend antwoorden mogen universiteiten zich niet aan de regels van de markt houden. Daarom moeten we meer doen dan strijden tegen deze symptomen. We moeten ons onderwijs “bevrijden” van de privé, zowel van de rechtstreekse inmenging als het model waar het hoger onderwijs meer en meer in wordt geduwd. Daarom eisen wij met Comac een openbare herfinanciering van het onderwijs aan 7% van het BBP, waarvan 2% voor het hoger onderwijs. Omdat onderwijs geen koopwaar is.
Nele Van Parys
is studentenvertegenwoordigster aan de Universiteit Gent en verantwoordelijk voor onderwijsthema’s bij Comac, de jongerenbeweging van de PVDA