Siva Statue RAin PTI
Nieuws, Wereld, Milieu, Cuba, Tmd, Duurzaamheid, CO2-uitstoot, Kapitalisme, Klimaatopwarming, Emissiereducties, Broeikaseffect, Milieurampen, Koolstofdioxide, Winstlogica, Groeidwang, Milieukosten, Ecologische revolutie -

Het einde van de wereld…nat en heet. Over een noodlottig klimaatbeleid

Volgens wetenschappers stevenen we af op een klimaatcatastrofe met onherstelbare en onleefbare gevolgen. Drastische maatregelen dringen zich snel op maar komen er niet. Hoe valt deze collectieve roekeloosheid te verklaren en wat er moet er gebeuren om het tij te doen keren? Een analyse door Marc Vandepitte.

zondag 18 augustus 2013 21:20
Spread the love

“Het is gemakkelijker om je het einde van de wereld
voor te stellen dan het einde van het kapitalisme.”

Frederic Jameson

Al fluitend naar de afgrond

De voorbije zomer werden weer een aantal hitterecords gebroken. Op één zomer kan je natuurlijk niet voortgaan, maar de trend is wel duidelijk. De afgelopen tien jaar waren de heetste van de voorbije 160 jaar en de natste van de voorbije eeuw. De gemiddelde temperatuur tussen 1971 en 2000 was de warmste van de afgelopen 1400 jaar. De evolutie van de temperaturen van de laatste 130 jaar zie je op de grafiek hieronder. 

DeWereldMorgen.be

Die temperatuurstijging ging de voorbije tien jaar gepaard met extreme weertypes zoals de orkaan Katrina in de VS, de hittegolven in Rusland, de droogte in het Amazonegebied, de overstromingen in Pakistan, China, India, … Volgens een recente studie zal het aantal extreme hittegolven tegen 2040 verviervoudigen.

De uitstoot van koolstofdioxide warmt de atmosfeer op tot gevaarlijke niveaus. In de maand mei werd voor het eerst sinds meer dan vier miljoen jaar een CO2 concentratie gemeten van 400ppm. Dat deze concentratie de laatste 800.000 jaar extreem is toegenomen, zie je heel duidelijk op de volgende grafiek.

DeWereldMorgen.be

Het is pas vanaf 1800, met het begin van de industriële revolutie, dat de concentratie als een komeet omhoog schiet.

DeWereldMorgen.be

Wetenschappers gaan er van uit dat we de CO2 concentratie beneden 450ppm moeten houden om de mondiale temperatuurstijging met 50% kans te kunnen beperken tot 2°C.[1]  Die beperkte opwarming zal al aanzienlijke schade toebrengen, maar boven die drempel riskeren we dat grote delen van de planeet onleefbaar worden.

Toch zullen we daar niet in slagen, in tegendeel. Sinds 1997 is de uitstoot van koolstofdioxide met 50% toegenomen. Aan het huidig tempo zullen we de gevarengrens van 450 ppm binnen een kwarteeuw bereiken. Elke vermindering in het recente verleden, plaatselijk of tijdelijk, was niet het gevolg van een bewuste klimaatpolitiek. Het was het gevolg van verminderde economische activiteit omwille van de crisis, of bijvoorbeeld omdat men in de VS overschakelt van de verbranding van houtskool naar het goedkoper schaliegas. De 200 grootste olie-, gas- en steenkoolbedrijven hebben vorig jaar meer dan 600 miljard dollar besteed aan de zoektocht naar nieuwe voorraden, exact het bedrag dat nodig is om de klimaatontaarding te vermijden.

DeWereldMorgen.be

Dat het de politieke wereld ondanks ronkende verklaringen geen ernst is met de klimaatontaarding, kan je afleiden uit het aantal stafmedewerkers van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPPC), het VN-orgaan dat belast is om de risico’s van de klimaatverandering te evalueren. Dat orgaan, dat misschien wel cruciaal is voor het voortbestaan van de mensheid, beschikt over welgeteld 12 full-time stafmedewerkers. Te vergelijking, de Wereldhandelsorganisatie beschikt over 629 medewerkers en de NAVO over 5.000. Rare jongens die aardbewoners.

Volgens een recente poll ziet een meerderheid van de wereldbevolking de klimaatopwarming als een grote bedreiging en als een prioriteit. Men is zich ervan bewust dat onze omgang met de natuur faliekant aan het aflopen is en dat we geen tweede planeet hebben om alles nog eens over te doen. Toch wordt geen effectieve actie ondernomen. De wereldleiders paraderen van de ene klimaattop naar de andere, maar politiek wil ontbreekt om ernstig op te treden.

Ondertussen verliezen we de race tegen de tijd. De tijd staat in deze inderdaad niet aan onze kant. Naarmate de jaren vorderen en het onheil dichterbij komt kalft het bewustzijn helaas verder af. Sinds 2009 is de bezorgdheid voor het milieu en de klimaatopwarming blijven zakken en het staat nu op het laagste niveau sinds twintig jaar.

De wil om te overleven is de krachtigste van alle menselijke drijfveren. Hoe komt het dat dit instinct niet meer werkt? ‘Indien het klimaat een bank was, dan was het al lang gered’, zei Hugo Chávez gevat. Om onze bankiers en het banksysteem te redden van de ondergang werd de afgelopen jaren bijzonder snel en krachtdadig ingegrepen en hadden onze politici duizenden miljarden euro veil. Maar voor een leefbare toekomst van onze kinderen en kleinkinderen geven ze niet thuis. Vanwaar die hardnekkige struisvogelpolitiek? Waarom is er zo een kloof tussen de wetenschappelijke evidentie en het politieke antwoord daarop?[2] Hoe valt zo’n ondraaglijke lichtzinnigheid te verklaren?

De redenen voor het getalm

Voor het noodlottig gebrek aan daadkracht t.a.v. de klimaatontaarding zien we minstens negen mogelijke verklaringen.[3]

1. De klimaatontaarding is geen onmiddellijke bedreiging. Zeker, er zijn extreme weersomstandigheden, steeds meer zelfs, maar die zijn vaak veraf en gaan meestal snel voorbij. Ze worden (nog) niet ervaren of gezien als een gevaar voor de toekomst. Andere problemen, zoals de eurocrisis, slorpen bijna alle aandacht op van de politici en media. Komt daarbij dat ons politiek stelsel het kortetermijndenken sowieso bevordert. Dat verklaart o.a. waarom de prioritaire bezorgdheid over het klimaat bij de publieke opinie niet wordt overgenomen door de politici. Er zullen in de toekomst ongetwijfeld grotere milieucatastrofes op ons afkomen die op dat moment en ommekeer in de geesten zal teweegbrengen. Maar tegen dan kan het te laat zijn, als dat nu al niet het geval is.

2. Er staat bijzonder veel op het spel. Onze economie en welvaart zijn voor een groot gedeelte gebaseerd op fossiele brandstof. Om uit de gevarenzone te blijven zouden de meest geavanceerde landen op korte termijn moeten overgaan tot een nuluitstoot van CO2. Dat is een heel drastische maar noodzakelijke ingreep, waarvan we de draagwijdte op dit moment nog niet helemaal (willen) overzien. We zijn teveel gewend (of beter verwend door) aan onze levensstijl en deinzen spontaan terug voor zo ingrijpende maatregelen. We schuiven dat liever voor ons uit. Dit is hetzelfde soort gedrag dat sommige zieke mensen vertonen die liever het risico lopen te sterven dan een medisch onderzoek te ondergaan waaruit zou blijken dat een zware operatie noodzakelijk is.[4]

3. Après nous le deluge, na ons de zondvloed. Een andere reden voor het getalm is de onverschilligheid t.a.v. de komende generaties. We leven maar een keer, waarom zouden wij onze levensstijl moeten opofferen aan toekomstige generaties. Zij moeten het op dat moment maar uitzoeken, wij zijn hen geen verantwoording verschuldigd. Dit argument klinkt niet netjes en wordt daarom meestal niet openlijk geuit, maar helaas wel al te vaak gedacht.

4. De zondvloed, dat is voor anderen, niet voor ons, of toch maar voor een klein beetje. De landen van het Zuiden zijn inderdaad veel kwetsbaarder voor de klimaatontaarding dan wij hier in het Noorden. Wij zijn weliswaar verantwoordelijk voor ongeveer driekwart van de cumulatieve koolstofdioxide,[5] maar de ontwikkelingslanden zullen ongeveer 80% van de schade oplopen. Wij gaan er van uit dat de gevolgen hier al bij al zullen meevallen. Waarom zouden we ons dus al te veel zorgen maken.

5. Onverwoestbaar optimisme. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij, zo luidt de redenering. In bepaalde kringen heerst een blind vertrouwen in de vindingrijkheid en het technologisch vernuft van de mensheid. Er wordt daarbij gedacht aan de zogenaamde geo-engineering: het verspreiden van enorme hoeveelheden zwaveldeeltjes in de stratosfeer, het manipuleren van wolken over grote gebieden, of het bemesten van de oceaan met ijzer om algengroei te bevorderen en koolstof te absorberen, enz. Deze voorstellen zijn zowel ecologisch, economisch als vanuit het oogpunt van de fysica uiterst twijfelachtig en vooral heel risicovol.

6. Ontstellend cynisme. Voor nog anderen is het gevecht om de globale opwarming te beperken tot gemakkelijk aanvaarde niveaus gewoon voorbij. Dat is bijvoorbeeld de mening van The Economist, misschien wel het meest invloedrijke tijdschrift ter wereld en spreekbuis van de economische elite wereldwijd. We moeten de klimaatopwarming niet proberen een halt toe te roepen, dat lukt toch niet meer. De wereld moet gewoon harder zijn best doen om te zien ‘hoe we er mee kunnen leven’. En niet getreurd, want de verhoging van de zeespiegel van een tot twee meter biedt ook heel wat economische opportuniteiten voor bvb. verzekeringsinstellingen (meer schrik voor rampen), constructiebedrijven (bouwen van dijken, overplaatsing van miljoenen mensen) of de medische sector (uitbouw van tropische geneeskunde in het Noorden). Pech natuurlijk voor de landen van het Zuiden aldus het tijdschrift: zij zullen het meest worden getroffen en hebben het minst middelen om zich daarop voor te bereiden.
[6]

7. Complexiteit en ongunstige krachtsverhoudingen. Meer dan 180 landen op één lijn krijgen voor doelmatige en afdwingbare maatregelen is een allesbehalve eenvoudige zaak. Het akkoord over het uitbannen van CFK’s (1989) toont aan dat zoiets niet onmogelijk is, maar deze keer staan er veel meer economische belangen op het spel. Bovendien ligt de zaak complexer omwille van de historische verantwoordelijkheid. Het is niet de huidige maar de geaccumuleerde emissie van CO2 die verantwoordelijk is voor de klimaatopwarming. Het zijn nu precies de landen die de grootste ‘historische verantwoordelijkheid’ dragen die ook de meeste economische en militaire macht hebben en geen enkele regeling willen of zullen aanvaarden die hun belangen schaadt. Men kan alleen maar hopen dat de Noord-Zuidverhoudingen snel genoeg kantelen om die ongunstige krachtsverhouding ongedaan te maken.

8. De winstlogica en de groeidwang. Elke kapitalist streeft maximale winst na. Dat is geen keuze, door de concurrentie wordt hij daartoe gedwongen. Maximale winst, dat beteken zo laag mogelijk lonen, zo weinig mogelijk belastingen en zoveel mogelijk subsidies. Maar ook, zo weinig mogelijk milieukosten,[7] liefst zelfs geen. Vandaag worden de milieukosten dan ook niet of nauwelijks meegerekend bij de bepaling van de kostprijs van een product of dienstverlening, ze worden grotendeels doorgeschoven naar de toekomstige generaties. Indien de milieukosten wel worden meegerekend worden dan zou de huidige marktwerking dermate ontregeld geraken dat het maar de vraag is of het economisch stelsel dat zou overleven. Bovendien zal een nuluitstoot in de geavanceerde landen daar onvermijdelijk een negatieve economische groei veroorzaken. Ook dat zou fataal zijn voor het economisch stelsel. Het is zoals Susan George het ooit zei: ‘Het kapitalisme is zoals die fameuze fiets die altijd moet blijven rijden of anders omvalt’. We zullen dus moeten kiezen: het klimaat redden of het kapitalisme redden.[8] Zolang we bij het ene zweren, mogen we het andere vergeten.

9. Monopolievorming. Kapitalisme wordt vaak verward met vrije markt. Dat is een hardnekkige mythe. In realiteit wordt de wereldmarkt beheerst, gecontroleerd en gemanaged door tussen de 100 en 200 megabedrijven. Zij hebben een dominant merk, domineren de Research & Development, controleren de hele productieketen en strijken superwinsten op.[9] Zij hebben een jaarlijkse omzet die groter is dan het BNP van heel wat landen. Samen met de financiële giganten hebben zij in alle stilte de staat overgenomen.[10] In praktisch alle landen dansen de politici naar hun pijpen en niet omgekeerd. Ook de media hebben zij grotendeels in handen. Dat verklaart al een heel deel waarom het klimaatonderwerp in de media geen toponderwerp is en de waarom publieke opinie en de politieke wereld zo lauw reageren.

De 200 grootste olie-, gas- en steenkoolbedrijven hebben een gezamenlijke marktwaarde van 4.000 miljard dollar, dat is evenveel als het BNP van Japan. Het spreekt voor zich dat deze giganten geen enkele aantasting dulden van hun economisch of financieel imperium, ook niet als dat ecologische overwegingen zijn. Het is geen toeval dat op de klimaatbijeenkomsten landen als Bolivia, Ecuador en Cuba een voortrekkersrol spelen. In deze landen werd de almacht van de multinationals gebroken. Zolang dat niet het geval is, zal de klimaatontaarding zich verderzetten.

Wat te doen?

Op deze manier kan het niet verder. Met de huidige gang van zaken hebben we anderhalve planeet nodig om onze levenswijze te kunnen verderzetten. Indien de landen van het Zuiden er dezelfde levensstijl op zouden nahouden als wij, dan zijn er zelfs drie planeten nodig.[11] De hamvraag voor de toekomst is dan ook of een hoge sociale ontwikkeling kan gecombineerd worden met een kleine ecologische voetafdruk. De actuele situatie laat niet zien dat het niet evident is, maar wel mogelijk. Volgens het laatste Human Development Report van de VN komen negen landen in aanmerking voor een gunstige sociaalecologische combinatie (hoge sociale ontwikkeling en kleine ecologische voetafdruk): Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Albanië, Jamaica, Cuba, Ecuador, Peru en Sri Lanka. Indien we de gemiddelde sociale ontwikkeling (gemeten door de Human Development Index, HDI) van de 47 rijkste landen nemen, dan is het enkel Cuba dat nog overblijft.[12]

Op de grafiek hieronder zie je op de horizontale as de ecologische voetafdruk. Hoe meer naar rechts hoe hoger de voetafdruk. De drempel van duurzaamheid is de groene stippellijn (1,8 ha per inwoner). De verticale as toont de HDI. De rijke landen situeren zich bovenaan rechts en de arme landen onderaan links. De groeilanden zitten tussenin. De zwarte stippellijnen tonen de evolutie doorheen de jaren aan.

DeWereldMorgen.be

De evolutie gaat helaas niet de goede kant uit. De groeilanden evolueren in de richting van de rijke landen. De groep van negen landen toont in elk geval dat een gunstige sociaalecologische combinatie geen utopie is maar wel degelijk realiseerbaar. Cuba in het bijzonder bewijst dat voor arme en opkomende landen die een hoge sociale ontwikkeling nastreven, een hoge voetafdruk niet onvermijdelijk is. Omgekeerd kunnen rijke landen hun ecologische impact terugschroeven zonder aan levenskwaliteit in te boeten. Dat is een hele geruststelling. Maar van die realiteit zijn we wel ver verwijderd en veel tijd rest er ons niet.

Om de combinatie van hoge sociale ontwikkeling en duurzaamheid te bereiken voor de hele planeet moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn.[13] Ten eerste moeten de ongunstige krachtsverhouding tussen de landen van het Noorden en het Zuiden ongedaan gemaakt worden. Door de ongelijke economische groei evolueert dat in de goede richting, maar het is de vraag of het snel genoeg gaat. Op militair vlak blijft het overwicht van het Noorden in elk geval verpletterend. Ten tweede moet de almacht van de supermonopolies gebroken worden. Zolang zij de plak zwaaien zal de politieke wil ontbreken om de nodige stappen te zetten en zal van een duurzame planeet geen sprake zijn. Ten derde moeten de winstlogica en de groeidwang vervangen worden door een economie in functie van een sociale en duurzame ontwikkeling. Ten vierde zullen andere politieke instellingen nodig zijn, gebaseerd op de participatie van de bevolking. Ten vijfde zullen de media uit de greep moeten gehouden worden van het grootkapitaal en afgestemd worden op de interesses en behoeftes van de bevolking. Ten slotte zal een andere levensstijl nodig zijn. Enkel zweren bij een andere levensstijl zonder te raken aan de noodlottige structuren en machtsverhoudingen is naïef, maar het omgekeerde is dat evenzeer.

Het vorige komt noch min noch meer neer op een ecologische revolutie en die zal onvermijdelijk in ernstig conflict komen met de zware gevestigde belangen. Om zo een revolutie waar te maken zal er wereldwijd een voldoende grote kritische massa nodig zijn die de wil heeft en in staat is om de krachtsverhoudingen om te buigen. Dat veronderstelt ten eerste de radicalisering van de huidige sociale bewegingen en ten tweede het overstijgen van hun fragmentatie. Een dergelijk proces zien we momenteel het duidelijkst aan het werk in Latijns-Amerika.[14]

De eerdere experimenten van transitie naar een niet-kapitalistische samenleving, laten zien dat het geen eenvoudige zaak zal zijn. Maar er is geen keuze en de tijd dringt.

Voetnoten

take down
the paywall
steun ons nu!