Eric De Bruyn houdt het als moegestreden partijvoorzitter van Rood voor bekeken, zo vernamen we in een interview op Apache.be. Onderweg naar de nooduitgang roept hij professor Paul De Grauwe nog snel op om een partij te starten. De zelfverklaarde ‘echte’ linkse kopman stelt zijn hoop dus op een linksliberaal betoog?
De Grauwe, als lokale acoliet van de nu zo populaire Nobelprijswinnaar Economie Paul Krugman, wordt tegenwoordig blijkbaar ook door een bepaald soort links opgevoerd als ‘de man met een oplossing’. Hij leert ons namelijk hoe wij over enig uitstel van sociaaleconomische executie kunnen onderhandelen binnen een markteconomie gericht op winstbejag. Ook de zogenaamde ‘Keynesianen’ gaan er immers vanuit dat de God met de onzichtbare hand bestaat en dat het neoklassieke economische model werkt. Als de overheid toch maar de geldkraan even zou willen open draaien, dan kan de consumptiecultuur weer wat verder sputteren, lustig potverteren in tijden van astronomische staatsschuld. Na ons, de zondvloed.
Als wat ‘links’ heet vandaag dan zo verontwaardigd met de handen in haar zit omdat ‘de mensen het allemaal niet meer begrijpen’, dan komt dat dus vooral omdat ‘linkse’ politici zelf continu één groot postmodern rookgordijn aanblazen. Met als gevolg dat journalisten nog moeilijk anders kunnen concluderen dat het onderscheid tussen ‘links’ en ‘rechts’ niet meer lijkt te bestaan.
Eén voordeel van deze De Grauwiaanse ‘investeringspolitiek’, althans voor rechtse beleidsmakers, is dat mensen niet meteen en masse misnoegd de straat op trekken en speculanten intussen voldoende tijd vinden om hun buit ietwat veilig te stellen. Zodat zij toch zeker op het bovenste dek zitten van de Titanic van de 21ste eeuw: de Grote Recessie.
‘Links’ heeft het bijgevolg vooral aan zichzelf te danken dat het kritisch potentieel voor een tegenbeweging continu wegstroomt. En dat is eigenlijk nog de grootste schande.
Het publiek debat
Diezelfde dag dat het interview met De Bruyn verscheen, wijst professor Jan Blommaert er tijdens het Gentse Feestendebat ‘Hoe Durven Ze?’ op dat onze publieke opinie vastzit in een erg smalle bandbreedte. Er is wel veel ruimte om heel wild out of the box te denken aan de rechterzijde – allerhande ‘creatieve’ en ‘innovatieve’ voorstellen voor de brute afbraak van de verzorgingsstaat – en dat passeert doorgaans als een welopgevoed en goed bedoelde discussie. Maar aan de linkerzijde is er amper tot geen marge: wie daar de bandbreedte niet respecteert, wordt meteen weggezet als populist. Of met Pol Pot platgeslagen.
De grote nachtmerrie is niet zozeer de structurele crisis die vanaf 2007 uit de VS over de wereld heen rolt, maar het feit dat wij, zoals in een slechte B-film, van de ene nachtmerrie wakker worden in een nog grotere nachtmerrie: onze politieke klasse en hun hofhouding aan opiniemakers blijven weigeren om het centrale probleem onder ogen te zien. Dat probleem luidt: onze verzorgingsstaat valt simpelweg niet te redden binnen het huidige kapitalisme.
Het kapitalisme frontaal in vraag durven stellen, dat blijft helaas het Grote Taboe. Het zou allemaal een gevaarlijk anachronisme, zelfs regressie richting de Goelag zijn.
Bijgevolg resten er ons twee opties tot collectieve zelfmoord:
- via een rechtsliberaal besparingsbeleid de verzorgingsstaat zelf ontmantelen – aderlatingen op een ziek lichaam – of
- via een linksliberale investeringspolitiek tijd kopen via staatsleningen zodat de verzorgingsstaat (en de staat tout cours) op termijn helemaal niet meer te reanimeren valt.
‘Sorry’, blijven lachen, helaas geen genezing in aanbieding. Wel euthanasie versus palliatieve zorgen.
Wake-up calls genoeg
‘Onze verzorgingsstaat valt simpelweg niet te redden binnen het huidige kapitalisme’
We lezen in de kranten over gore rampen in Bangladesh die niet duidelijker de uitbuiting kunnen illustreren, of dat er minstens 25.000 miljard dollar in offshore belastingparadijzen staat geparkeerd. Een bedrag, nota bene, tweemaal zo groot als de staatschuld van de eurolanden.
Maar we leggen de puzzel desondanks toch liever niet samen. We zouden het allemaal ‘genuanceerd’ en ‘afzonderlijk’ moeten bekijken, liefst versnipperd tussen het kabaal van de media door, dat de aandacht voortdurend weggekaapt met vermaak over het zogezegd ‘ideologievrije’ Tomorrowland, met steriele non-debatten over de rol van de Koning of ‘onze’ onafhankelijkheid, of met ‘linkse’ vrijzinnige pastoors die onder het mom van een religiestrijd een laffe cultuurstrijd willen voeren.
Nochtans hoeven we er niet aan te twijfelen: wake-up calls genoeg in voorraad. In zijn kersvers en snedig boek ‘Never Let a Good Crisis Go to Waste’, (2013, Verso) toont de Amerikaanse politieke filosoof Paul Mirowski haarfijn aan dat diegenen die verantwoordelijk zijn voor de crisis niet alleen nog op post zijn, maar hun macht enorm hebben versterkt. Het is met andere woorden aftellen tot de volgende crash.
Heel wat nieuwe bubbels zijn nu al volop in de maak. De draaideur tussen politieke mandaten en topfuncties in de bankensector draait vandaag nog zwierig verder, meer gesmeerd dan ooit, in de VS maar zeker ook in Brussel.
Onze economische ‘experts’ geraken intussen van zichzelf overtuigd dat de aarde inderdaad plat is en het centrum van het heelal. Want kijk, nadat Ben Bernanke in de Verenigde Staten als voorzitter van de Federal Reserve maanden geleden de geldkraan maximaal opendraaide en de zakenelite zo massaal de zakken wist te vullen, zou de kabbala van de economische grafiekjes toch wel enige beloftevolle prospectus geven. Stel u voor, er zijn zelfs een paar jobs bijgekomen. Champagne! Indien al dat geld rechtstreeks naar jobcreatie was gegaan, had men wel met andere cijfers kunnen zwaaien, maar dit terzijde. Zelfs 007 zou hier niet zomaar mee weg geraken.
De rechtsliberale regendans
Wat is die bandbreedte bij ons dan juist? Aan de rechterkant hebben we bijvoorbeeld de baas van Trends, Johan Van Overtveldt, alsook de ‘onafhankelijke’ onderzoekers van Itinera, zoals Ivan Van de Cloot die uit volle borst het austerity-evangelie hebben verkondigd. Maar ze ontkennen dat nu omdat zij al enkele maanden in zwaar weer zitten aangezien ondermeer het IMF zelf heeft toegegeven dat hun besparingsbeleid Griekenland nog meer de dieperik in heeft geduwd. Plots beweren deze heren nu dat zij als volbloed monetaire economen altijd en alleen maar hebben gezegd dat de euro gewoon geen goed idee was. Daar schieten we nu natuurlijk een heel eind mee op: stop de persen, voorpaginanieuws.
Deze ERT-tafelridders die strijden tegen de vakbonden en onze ‘linkse’ overheid, proberen nu als calimero’s hun gezicht te redden met allerlei schijnbewegingen: zij zijn helemaal geen doodgravers van onze welvaartstaat, zij zouden nu zelfs gecriminaliseerd worden voor hun opinie, ze zouden ook helemaal niet neoliberaal zijn.
Dat woord ‘neoliberaal’ verwijst naar een verzorgingsstaat voor banken en beleggers, ons huidig beleid dus. Het zou trouwens helemaal niet in het echt bestaan. Althans, zo worden wij er in de commerciële media met regelmaat aan herinnerd door reclamejongens als Guillaume Van der Stighelen in zijn Knack-reeks ‘Foute woorden’.
Laten we het woord ‘neoliberaal’ anders gewoon begraven bij ‘allochtoon’? Opgelost.
Het opbod in cynisme kan niet op nu deze tafelridders zich rancuneus hebben vastgebeten in de hoop dat ook hun criticasters ook ongelijk hebben: er is nog lang geen verbetering in zicht, de EU is nog altijd compleet ongeloofwaardig bezig, zij hebben het toch altijd al gezegd nietwaar? Sceptisme als reddingsboei helaas ter compensatie van het verlies aan hun geloofwaardigheid. Alsook die van die media die als spreekbuis van deze neoliberale alchemisten dienden. Vandaar wellicht dat Van de Cloot & co na hun complete afgang als ‘expert’ ook vandaag weer altijd maar opnieuw voor het voetlicht worden gebracht. Een gemediatiseerd expert is natuurlijk pas afgeschreven zodra die ook uit de media verdwijnt.
Vakbonden aan de totempaal
Wat is dan de mantra van dit ‘Team Besparen’? De overheid moet ontmanteld worden, als pasmunt voor de private economie. ‘Loonlast’ is het grote probleem en iedereen moet een bejaarde flexwerker worden. Dat heet dan vooruitgang, want ‘groei’. Maar groei voor wie? En het redt die ellendige euro, maar wiens euro is dat dan nog?
De vakbonden worden uiteraard hard aangepakt, want dat is momenteel dé grote groepsdans van misleiding: men pakt de vakbonden niet alleen aan omdat die een ware tegenkracht (in spe) vertegenwoordigen, maar vooral omdat men zo kan doen alsof zij en alleen zij hét probleem zijn.
De vakbonden zouden dus niet alleen de sleutel tot de oplossing in handen hebben en nu uitermate onverantwoord tegenwerken. Meer nog, zij zouden het enige echte probleem zijn. Waarmee men dan vooral, met de artificiële creatie van dit mechanisme van blokkering, de aandacht van mechanismen van oorzaken wil afleiden: de systeemcrisis, de overproductie in zowat alle productiedomeinen, de oververzadigde consumptiecultuur, de vlucht van het kapitaal in lucratieve kunstmatige financiële markten en andere luchtkastelen, de parasitaire structuren van een bezittende klasse die elke economische poging tot heropleving al onmiddellijk in hun voordeel afleiden, enzovoorts.
Er zou, kortom, niets mis zijn met ons economisch model. Om de internationale concurrentie aan te kunnen, moeten ‘gewoon’ die lonen eindelijk eens fel naar beneden en dan kan het pleziertreintje van onze wegwerpcommerce nog een halte verder puffen, ook al staat het klimaat op ontploffen. Dat dit beleid bijvoorbeeld meteen de lokale koopkracht wegveegt en binnen de eigen logica dus zichzelf stokken in de wielen steekt, daar heeft men geen oren naar, want er zou simpelweg geen ‘alternatief‘ zijn.
De linksliberale offercultus
Dan de overzijde van de bandbreedte: nostradamus De Grauwe, die zoals Keynes het al in de jaren 1930 zei, herhaalt dat de overheid in tijden van recessie net het geld moeten laten rollen. Want dan trekt de economie wel vanzelf aan, aldus De Glazen Bol van London School of Economics.
Maar wat als die economie al compleet overtrokken en uitgerokken is? Men gaat er tussendoor ook zo maar eventjes vanuit dat een staatsschuld geen probleem is, nooit eigenlijk, want een staat zou niet failliet kunnen gaan? Tenminste, zolang de verhouding bbp en de rente van die schuld maar goed zit, zo gaat de voodoo-spreuk, zou alles prima zijn. Maar het is dus géén probleem dat een staat tot in het oneindige een zwaar belastingbeleid moet voeren om vooral zijn schulden aan banken af kunnen te betalen? Dat is dan geen hold-up op onze maatschappij? Geen eeuwige wurgsex voor sadisten?
De Keynesiaanse nieuwlichters beseffen maar al te goed dat bedrijven op een berg geld zitten, ruim 3.000 miljard euro, en dit niet in de reële economie willen investeren. De vrije markt blijkt ook voor hen te onstabiel te zijn. Men wil privaat kapitaal nu daarom charmeren met een civiele uitverkoop: ‘solden jongens, neem maar allemaal mee aan halve prijs zolang de voorraad strekt, op is op’.
De veronderstelling dat ‘investeerders’ automatisch over de brug zullen komen is helaas pure speculatie, één grote gok: alles of niets. Want speculanten stellen bijvoorbeeld de tweecijferrendementen van de financiële markten als norm. Het zou volgens de liturgie van de winstmaximalisatie immers van zwakzinnigheid getuigen om voor iets minder te gaan: irrationeel, pure verspilling, spuwen in het gezicht van de Geldgod. En natuurlijk weten al die spindoctors van beleggingsfondsen zelf ook wel dat er structurele sociaaleconomische problemen zijn die je met méér staatsschuld niet oplost maar enkel vooruit schuift. Zij weten, kortom, ook dat niet Keynes maar de Tweede Wereldoorlog een einde maakte aan de Grote Depressie.
Veel eilanden vormen een archipel
Laten we nu eindelijk het beest bij de horens nemen: geen vlucht in de eigenhandige ontmanteling van de verzorgingsstaat – uw moeder als hoer verkopen – of leven op krediet op kosten van vadertje Staat, maar mobiliseren inzake daadwerkelijke structurele sociaaleconomische hervormingen. Zoals de vermaatschappelijking van onze economie zodat die effectief terug van ons wordt. Zoals herverdeling van rijkdom om een halt toe te roepen aan de stuitende diefstal ervan en zoals een politiek die de concurrentie radicaal aangaat met het heersende, suïcidale marktconforme denken, individueel en collectief.
Heel haalbaar allemaal, tenminste, als ook de ‘linkse’ valse profeten, vanwege incompetentie, uit koudwatervrees, mei ’68-depressie, opportunisme of wat dan ook, eindelijk eens zouden stoppen met roepen dat het zou allemaal zo complex zou zijn, of dat men toch vooral geen eenvoudige schema’s mag gebruiken.
Termen als ‘grootkapitaal’ en ‘proletariaat’ zouden moeten ‘hertaald’ worden want ze zouden uit het tijdperk van de dinosaurussen dateren. Liberale lakeien juichen deze semantische stammentwisten achteroverleunend en met veel leedvermaak toe. Hoewel Darwin en Marx tijdgenoten zijn, kost het een breed publiek intussen blijkbaar minder moeite om te geloven dat wij van het pantoffeldiertje afstammen, dan dat de accumulatie van kapitaal en miserie hand in hand gaan.
Begin vorige eeuw wist links wat te doen en had men ook een kritische massa maar wachtte men op het juiste moment. Vandaag weten we dat het nu het moment is, en links weet na een pijnlijke geschiedenis wat we vanaf nu wel en wat we vooral niet moeten doen. Collectief, democratisch en stap per stap tegengas geven, maar de kritische massa ontbreekt. Ondermeer omdat links zichzelf een identiteitscrisis laat aanpraten. En dat gaat dan dikwijls om een geprivilegieerde generatie die hun pensioen nog wel zullen halen en hebben.
Een tegenbeweging bouw je daarentegen op door op de scheurtjes in het homogene neoliberale discours te wijzen, zelf voortdurend gaten te slaan, op de breuklijntjes te duwen tot die samenlopen, tot dat duidelijk wordt dat het au fond om één en dezelfde politieke strijd gaat. Parallel met die bewustwording is defensief geweld essentieel, zoals de filosoof Alain Badiou dat noemt: negeer die staat, al die politici die ons vooral niet representeren. Laten we zelf de mouwen oprollen, alternatieven uitbouwen waar de huidige politieke klasse geen vat op heeft en zo uiteindelijk zichzelf aan de kant zet. Zoals de solidariteitsbeweging in Polen.
Kleine eilandjes van verzet – van activisme, burgerlijke ongehoorzaamheid, onafhankelijke media, eigen banken of gewoon van heterodoxie – vormen een archipel: een bondgenootschap waarin duidelijk wordt dat niet alleen ‘ik’ dat ben maar dat ‘wij’ woedend zijn en het anders kunnen en zullen doen. En dat wij in dat bondgenootschap veel plezier vinden, wetende dat de macht van de grote getallen niet tegen te houden is. Een kwestie van kiezen: vrije keuze en geen zoveelste keuze voor vrijblijvendheid.
‘Moed is besmettelijk’, zeggen ze bij Wikileaks. Laat moed geen rechts privilege zijn, gewoon omdat zij vandaag amper tegenwind krijgen.