In het kantoor van AEFAPI (Regionale associatie van de scholen ‘Família Agrícola’ van Piauí) hangt een grote poster met foto’s en doelstellingen. Enkele citaten van deze poster om de EFA’s (Escolas Família Agrícola) en AEFAPI voor te stellen.
“De wonderbare geschiedenis van de scholen is meer dan een geschiedenis van educatie. Het is een verleden dat de problemen verbonden aan de wereld van de campesino verbindt met zijn ecologische, politieke, economische, sociale, professionele en culturele dimensies.”
Principes van de EFA’s
– Integrale vorming; professioneel levensproject;
– Ontwikkeling op sociaal, economisch, humaan, politiek vlak;
– Alternerend: een aangepaste pedagogische methode;
– Lokale verwevenheid: ouders,families, professionelen, instituties.
Sinds het begin definieerden de boeren de alternantie (15 dagen op de school; 15 dagen terugkoppeling naar de thuissituatie) als een schoolse vorming, die meer aangepast is aan de ritmes van het platteland en een curriculum met de volgende doelstellingen:
– een technische en professionele vorming, die prioriteit geeft aan praktijk en ervaring;
– een algemene vorming om de persoonlijkheid te vormen, om de realiteit te leren interpreteren en haar om te vormen;
– een humane vorming met als doel om voor te bereiden op het leven en voor de persoonlijke en gemeenschappelijke ontwikkeling.
Wanneer begon eigenlijk de coördinatie van AEFAPI?
João Emílio Lemos Pinheiro: “In 1986 werd de eerste school in Brazilië opgericht. Ondertussen zijn ze over heel Brazilië verspreid. ‘Escolas Família Agrícola‘ (vanuit Italiaanse roots) en ‘Casas Famílias rurais‘ (vanuit Frankrijk, waar het model in de jaren dertig ontstond) zijn samen goed voor 270 scholen.”
“Het Belgische Disop (1) heeft deze scholen jarenlang gesteund. Scholenbouw, vorming van studenten, ondersteuning van leerkrachten. Sinds 2004 kwam er de behoefte om de 18 scholen in Piauí meer te coördineren en te versterken. Sinds dat jaar steunt Disop met geld van de Belgische overheid vooral dit institutioneel werk, wat overigens eind 2013 gaat aflopen.”
Wordt dat geen probleem als de financiering wegvalt?
“Het einde van de financiering werd lang van tevoren gecommuniceerd en we hebben er ons goed op voorbereid. De steun was al geëvolueerd van investering in gebouwen naar investering in vorming en vormers. De dienst van Disop was voor ons werk onontbeerlijk, maar we moeten nu zelf de nodige middelen kunnen vinden in Brazilië. Op de eerste plaats in Piauí zelf.”
Wat wil je met deze overkoepelende organisatie bereiken?
“De eerste scholen waren initiatieven vanuit de katholieke kerk. Vanuit sterke figuren, padres, die tot op vandaag blijven inspireren. Dat is prima, maar we wilden toch nog werken aan meer participatie van de families in het schoolgebeuren. Meer horizontaal, aangepast aan deze tijd.”
“We willen ook de alternantie nog wat verbeteren, want die is heel complex. We hebben een heel arsenaal om de jongere te introduceren in het werk en in de gemeenschappen. De school, de jongeren, de gezinnen zijn geen eilanden. We willen de banden versterken met associaties, coöperaties, vakbonden, etc. zodat we er collectief op vooruit gaan. Samen beweging maken en de inertie doorbreken.”
“We willen tenslotte het scholennetwerk als instituut verder uitbouwen, zodat we beter met de overheden in dialoog kunnen treden en de Agricultura Familiar versterken. We hopen een meer soliede organisatie uit te bouwen, die gerespecteerd wordt, zodat we ook politiek kunnen wegen.”
Ik heb nu vier scholen bezocht: twee in de buurt van Teresina en twee in de buurt van Oeiras. Het gaat twee keer om een erg verschillende context: Teresina met de weelderige begroeiing van de Cerradão; Oeiras midden in de droogte van de Caatinga. Het viel me wel op dat de scholen rond Teresina meer inzetten op productie en daarvoor wel het gifgebruik willen verminderen, maar het niet schuwen. In de Caatingascholen was ik blij verrast dat de scholen vanuit de moeilijke realiteit van het klimaat vertrekken. Ze trekken volop de kaart van de agroecologia. De wijsheid van het volk, versterkt door nieuwe inzichten van bijvoorbeeld Embrapa.
“Iedere streek is inderdaad anders, heeft een andere geschiedenis met andere natuurlijke omstandigheden. In Miguel Alves was er een oude traditie van extrativismo: het oogsten van babaçu-olie uit de palmbomen. Die economie is achteruit gegaan. Met de komst van de chemie denken nogal wat mensen dat met weinig arbeid vlug een goed inkomen kan worden vergaard.”
“Een zekere vorm van ‘immediatismo’ (onmiddellijk resultaat verwachten) is daar ontstaan. De technische assistentie vanuit de overheid is ook niet altijd adequaat en inderdaad dikwijls binnen het paradigma van de conventionele landbouw. Dat vraagt om een evaluatie. We organiseren met AEFAPI veel debatten en proberen zo deze zaken te bespreken en waar nodig bij te sturen.”
“Anderzijds zijn er toch interessante projecten vanuit Embrapa. Een vleugel van dit onderzoeksinstituut van de federale overheid zet zich nu specifiek in voor de Agricultura Familiar. Zo worden batata en feijoão biofortificada (geselecteerde, Afrikaanse aardappel en bonen) geïntroduceerd.”
“Ze versterken de bedrijfjes en geven hen meer mogelijkheden, bijvoorbeeld in het programma van de ‘Alimentação escolar‘ (de voeding voor instituten, zoals scholen, moet tot 30 procent vanuit de Agricultura Familiar aangeleverd worden). Onze grote zorg is natuurlijk om jongeren te motiveren om op het platteland hun leven uit te bouwen en er gelukkig te worden.”
Ja, eerder ontmoette ik Marcos van Embrapa. Hij doet prachtig werk met streekeigen en volksverbonden geiten- en varkensrassen. Hoe evalueer je eigenlijk de komst van een kritische gringo vanuit België?
“We zijn blij dat je een week uittrok om onze realiteit te leren kennen. We weten dat je als schrijver de EFA’s en AEFAPI mee zichtbaar zal maken. Dat is goed om niet gesoleerd te geraken. En ja, dat je vragen en zelfs kritiek hebt, dat is prima. Het zet ons aan tot nadenken. Je deed het trouwens met respect en in dialoog.”
Jullie werken ook samen met andere organisaties.
“We zijn een opvoedingsproject en staan voor ontwikkeling van het platteland. Educatie moet ingebed zijn in deze duurzame ontwikkeling. De laatste jaren verbreedden we dan ook het werk met de families. De ouders worden technisch begeleid in de productie en we werken meer samen met partnerorganisaties die het plattelandsleven willen bevorderen.”
“De ex-studenten worden dan ook in het werk met allerlei parcerias (samenwerkingsverbanden) betrokken. De permanentie van jongeren op het land begint weer wat toe te nemen. We gaan nog meer collectief werken en iedereen er zoveel mogelijk bij betrekken, pedagogisch en associatief. AEFAPI en de EFA’s zullen doorgaan, ook al valt de financiële steun uit België weg.”
Luc Vankrunkelsven
Luc Vankrunkelsven is medewerker bij Wervel vzw (Werkgroep voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw) en publiceerde in 2012 het boek ‘Legal! Optimisme-realiteit-hoop’ (ISBN 9-789081-486828), gebaseerd op zijn reizen en contacten in Brazilië, over de gevaren en uitdagingen van het heersende socio-economisch ontwikkelingsmodel dat steunt op agrobusiness.
(Teresina, 11 april 2013)