Over GAS, ASO en facebookprofielen…
Facebook, Arbeidsmarktbeleid, Flexicurity, GAS-boetes, Solliciteren, Onderwijshervorming -

Over GAS, ASO en facebookprofielen…

maandag 3 juni 2013 14:25
Spread the love

Drie actuele maatschappelijke debatten raken aan de essentie van ons samenleven in dit land. En ze hebben bovendien toch wel wat met elkaar te maken.  Een denkoefening van een kritische burger – over GAS geven, ASO en sociale media (meer bepaald facebookprofielen).

1. GAS geven…

Over het GAS-debat is al veel gezegd en geschreven. Onnodig om het hier allemaal te herhalen. Twee alarmerende aspecten hieraan.

Eén we blijken niet bij machte om jongeren die serieus door het lint gaan adequaat te begeleiden, en dus grijpen we maar naar de meest primitieve vorm van sanctionering: een boete opleggen. Al moet er toch de nuance aan toegevoegd worden, dat men minstens beseft dat ruimte moet zijn voor een vorm van “bemiddeling”; alleen lukt het blijkbaar niet om die bemiddeling als een echte begeleiding in te vullen.  
Twee: jeugdig experimenteergedrag, onschuldige kwajongensstreken, een beetje rondhangen, “chillen”, een ongeregeld clubje vormen, met maten op verkenning trekken, een beetje de rock’n roller uithangen: doordat het nu allemaal quasi willekeurig kan beboet worden, krijgt het meteen ook het stempel mee van semi-crimineel gedrag… Zo stuur je natuurlijk net jonge mensen de marginaliteit in, in plaats van ze ontplooiingskansen te geven. 

2. ASO: ha!, zo zit dat dus met het onderwijsdebat..

Dan is er het hallucinante verhaal over de hervorming van ons middelbaar onderwijs.  Niet de Vlaamse politiek dreigt hier het eerste slachtoffer te worden, zoals we vandaag in een edito van een opiniërend dagblad lezen. Het eerste slachtoffer is al generaties lang de zogenaamde “waterval-leerling”, of zelfs de leerling tout court.  Ook want ook wie niét in de waterval terecht komt (“afdalen” van ASO, naar TSO en BSO) wordt niet zelden getekend door de tekortkomingen van het huidig schoolsysteem.  Dringend nood dus aan een nieuwe aanpak, en daarom des te spijtiger dat de echte hervorming alweer naar een volgende legislatuur wordt doorgeschoven, zelfs als Pascal Smet zijn masterplan alsnog goedgekeurd krijgt. 

Maar misschien is er toch een lichtpuntje aan het hele verhaal: de zelfontmaskering van de N-VA als pleitbezorger voor het eliteonderwijs, met nauwelijks verholen minachting voor de “lagere” onderwijsvormen.  Dat een Vlaams-nationale partij een beetje etnocentrisch uit de hoek komt, ach, ik vind het niet leuk maar ik er in de historische context van deze contreien mee leven; dat zo’n partij op sociaal-economisch vlak een rechtse koers kiesten zich inschrijft in de ideologie van strijdlustige werkgeversorganisaties als VOKA of Unizo, het verbaast ons toch niet echt in het land van de “hardwerkende weldenkende Vlaming”, en we moeten er als progressieve lieden dan maar in slagen om er een geloofwaardig links alternatief tegenover te plaatsen.  Maar dat een partij die zich pretendeert in te schrijven in het proces van culturele ontvoogding van de Vlaamse volksmens, zich zo demagogisch opwerpt als de verdediger van een elitair onderwijs ten koste van de minder sterke onderwijsrichtingen – dat roept boosheid en verontwaardiging op.  De partijvoorzitter-burgemeester-ideoloog BDW wil niet dat het ASO “verdwijnt” als succesvolle studierichting.  Hiermee liegt hij dus eerst en vooral het publiek voor: de onderwijshervorming wil het ASO-lespakket integreren, doet niets eruit verdwijnen, maar beoogt een structuur die de nu kunstmatig opgesplitste opleidingen onderbrengt in coherent geheel – dat trouwens tegemoetkomt aan VOKA-achtige verzuchtingen als “het beter afstemmen van het onderwijs op de arbeidsmarkt”.   Hiervan een breekpunt maken voor de Vlaamse regering, ontmaskert de N-VA als een geborneerde club kleinburgers die ernaar smachten om zich te kunnen verheffen boven het gepeupel dat niet geschikt is om via een elite-opleiding te gaan deel uitmaken van de dominante klasse in de gelaagde samenleving hunner dromen.  Hiermee valt het masker, of beter: een zoveelste masker van de N-VA.  Ik stel het met spijt vast, want ik zie in deze partij nog steeds mensen die het goed voor hebben met “ons volk” – en die trouwens tot een sociale groep behoren die bij de eerste slachtoffers (zullen) zijn van het rechtse en elitaire beleid dat De Wever en zijn entourage voorstaat. 

3. Hoe hip mag een arbeidsmarktprofiel zijn ?

Kan je Facebookprofiel je beroepscarrière schaden, en doet je dat wat ?

Bart Eeckhout wijdde er in De Morgen recent een oerdegelijke beschouwing aan: http://www.demorgen.be/dm/nl/2462/Standpunt/article/detail/1644014/2013/06/01
Het thema legt een fikse paradox bloot tussen twee werelden die in wezen complementair zijn maar in de praktijk met elkaar botsen: “werk” en “vrije tijd” – dikwijls exponenten van “het rijk van de noodzaak” en “het rijk van de vrijheid”.  Ik trek het thema een beetje open.

Om bij dat laatste te beginnen: hoe vrij is in onze samenleving het “rijk van de vrijheid”?  Hebben we met zijn allen wel de nodige (!) kansen om onbezorgd en ongedwongen vrije keuzes te maken, naast en buiten de werksfeer?  Onze samenleving zou, zeker in vergelijking met de meeste andere landen in de wereld, tot de meeste welvarende behoren. Maar toch weegt de druk van het overleven in de welvaartsjungle op de meeste mensen: de rat race, de werkstress, de vrees om een job te verliezen of er zelfs nooit een te vinden, om vast te lopen, om gedemotiveerd te geraken, een burnout te krijgen, niet meer mee te kunnen, slachtoffer te worden van “reorganisatie” of bedrijfssluiting… het creëert een sfeer van permanente angst voor de toekomst die als een donkere wolk boven elke geluksbeleving zweeft.  Hoe “vrij” kan je zijn als dat soort beslommeringen het grootste deel van je leven beheerst?  Maar het is een ander, nog zoveel complexer verhaal: hoe creëren we het minium aan echte “bestaans­zekerheid” als noodzakelijke sokkel voor elk individueel en maatschappelijk welzijn?… Een andere economie, een andere samenleving zijn mogelijk, maar wie breekt de grendels die ze tegen houden ? 

OK, toch maar even terug naar het minder alomvattend thema…: de paradoxale relatie tussen werk- en vrijetijdsprofiel.  Jongelui worden aangespoord om zich in de sociale media (lees maar “facebookpagina”) geen al te frivool, knotsgek, onaangepast, of anderszins “losbandig” profiel aan te meten, wegens het risico dat ze er bij latere sollicitaties mee zullen geconfronteerd en wellicht om weggeselecteerd worden.  In het HR-wereldje overheerst immers een meer dan gezonde vracht hypocrisie; men doet alsof elke werknemer een modelburger hoort te zijn, die zich vooral bij een sollicitatie moet “verkopen” als de “enige ware”, die alle met het arbeidsethos verwante deugden en vaardigheden op de meest evenwichtige wijze combineert: inzet, motivatie, creativiteit, flexibiliteit, communicatieve vaardigheid, leergierigheid, enthousiasme, integriteit, discretie, efficiëntie, bedrijfstrouw, maar ook bescheidenheid, terughoudendheid, respect voor hiërarchie, soberheid…  En hoewel uit werken gaan in essentie om geld draait, mag je zeker nooit laten blijken dat je het voor de centen doet… Dat is het gedrag en de levenshouding die op prijs worden gesteld bij al wie zich op de arbeidsmarkt begeeft; het beeld van een betrouwbare, berekenbare “producent”, die niet te veel uit de band springt en alles over heeft voor de job en het bedrijf.  Arbeidsmarktgoeroes verkondigen zelfs dat we dat al vanaf de kleuterschool moeten beginnen opbouwen, om tijdig te groeien naar het perfecte gedragspatroon om te functioneren in de arbeidsmarkt van de toekomst, de markt van “levenslang leren (zich conformeren)” en “flexicurity”…

Heel anders ziet het ideale vrijetijdsprofiel eruit! Hier moet je excelleren in “anders zijn” (maar dan wel het “anders” dat aan de actuele mode beantwoordt)… Mode- en amusementsindustrie stimuleren jong en oud dagelijks tot een opgepept consumptiegedrag, dat je als onmisbaar voorgehouden wordt om met de nodige “cool” door het leven te kunnen gaan. Bij een coole levenswandel hoort natuurlijk een dosis rock’n roll en af en toe een flinke uitspatting.  Je moet en mag dat ook tonen aan de buitenwereld, want zo draag je niet alleen  je eigen coole imago uit, je levert ook een bijdrage aan de algemene beeldvorming van een “vind ik leuk”-samenlevingsmodel.  Dat natuurlijk menige kassa doet draaien in de mode- en  amusentsindustrie. Zo laat je een spoor van levenslust na op het internet, die men ook jaren later nog kan opdiepen, als men eens wil weten “welk vlees men in de kuip heeft”…  Bart Eeckhout stelt terecht aan de kaak dat sommige werkgevers en HR-lui daar gebruik van maken om sollicitanten af te wegen. Je kan dan als enthousiaste deelnemer aan het sociale mediagebeuren wel wat beveiligingen en beperkingen proberen in te bouwen, dikwijls zal men je toch “weten te vinden”. 

Het paradoxale van het verhaal is, dat men de keerzijdes van eenzelfde medaille, productie en consumptie, tegen elkaar uitspeelt.  Als consument mogen we best wild doen, uit de bol gaan, inconsequent en avontuurlijk zijn, want da’s allemaal goed voor verkoop en commercie, en dus voor de economie, en dus voor welvaart, vooruitgang en geluk (!?).  Maar als producent moeten we ons efficiënt, sober, welvoeglijk, oplettend en gedisciplineerd gedragen, want dat is nodig voor een kostenefficiënte productie, en productiviteit is onmisbaar voor de economie, de welvaart, de vooruitgang en dus het geluk van allen… (!?). 

We kennen de economische paradox van de overproductie: genadeloze concurrentie dwingt producenten om de productiviteit op te drijven en en het loonniveau zo laag mogelijk te houden; maar daardoor ontstaat een onevenwicht tussen vraag (de beschikbare koopkracht) en aanbod (de toenemende massaproductie van goederen en diensten).  De globalisering heeft deze oude paradox (die deels door de welvaartsstaat teruggedrongen werd) nieuw leven ingeblazen.

We zien een vergelijkbare paradox op maatschappelijk vlak ontstaan: een groeiende vrijetijdsindustrie creëert “hedonisitische” gedragspatronen (“bourgondisch”, “bourgeois-bohémien”, consumptiegerichte jongerencultuur, het leven is een feestje…), dat “uit de bol gaan” aanmoedigt. Jong en oud worden daarbij als consument aangespoord om een lustig leventje te leiden met een zorgeloos koopgedrag.  Maar tegelijk moet er geproduceerd worden om dat alles op de markt te brengen; en daarvoor is discipline nodig, efficiëntie, flexibiliteit, “onbeperkte beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt”. 

Wie deze paradoxen wil doorbreken, zal zich fundamentele vragen moeten stellen over ons sociaal-economisch systeem en de levensstijl die daar bij hoort.

4. En het verband tussen één en ander?

Drie actuele thema’s die een samenhang hebben: disciplinering, stroomlijning van individu en maatschappij naar een autoritaire samenleving, die van jongsaf het gedrag stroomlijnt naar een eenheidsworst van conformisme, en economische efficiëntie. Om te resulteren in dualiteit tussen een zelfgenoegzame dominante klasse van goed opgeleide welstellend-weldenkende burgers en een een groeiende machteloze groep tweederangsburgers, die voortdurend “op hun plaats” gezet worden met sancties, sociale uitsluiting en economische marginalisering.  

take down
the paywall
steun ons nu!