Liefst zo weinig mogelijk bloed aan mijn kleren, aub
Nieuws, Economie, Samenleving, Ethische producten, Schone Kleren Campagne, Bangladesh, Consumentenzaken, Kledingketens, Rana plaza -

Liefst zo weinig mogelijk bloed aan mijn kleren, aub

Meer dan duizend mensen moesten het leven laten om iedereen uit een diepe winterslaap wakker te schudden. De ramp in Rana Plaza, Bangladesh was de zoveelste schijnwerper op de barbaarse omstandigheden waarin onze dagdagelijkse kleding gefabriceerd wordt. Maar wat nu? Wat kunnen wij als diep verontwaardigde consumenten tegen dit hebzuchtige systeem beginnen? Geen nood! Ik zocht het voor u uit.

dinsdag 28 mei 2013 13:55
Spread the love

Het lijkt niet meer uit de media weg te slaan. Rana Plaza was voor velen de druppel die de emmer deed overlopen. Het jachtseizoen in de media is nu geopend op iedere kledingketen die al dan niet met blozende wangen enkele fouten toegeeft. Maar hoe moeten wij hier als consument mee omgaan? Hoe kunnen wij als doorsnee Belgje het verschil maken op een geglobaliseerd systeem van uitbuiting? En kunnen we nog met een gerust hart de bekende kledingzaken bezoeken? Zo niet, wat is het alternatief?

Om hier een antwoord op te vinden trek ik naar een willekeurig winkelcentrum in Vlaanderen en stap de meest bekende kledingzaken binnen. Undercover speel ik een goedgelovige klant op zoek naar een verjaardagscadeau voor mijn nieuwe, kieskeurige vriendin. Ze wil namelijk enkel ethische kledij dragen. Kledij die in goede werkomstandigheden gemaakt is en waarmee een eerlijk loon is toebedeeld aan alle werkkrachten.

Als ik even de advocaat van de duivel mag spelen: het is misschien een tikkeltje oneerlijk om verkopers over deze problematiek te benaderen. Zij zijn maar een klein tandwiel in een gigantisch systeem van corporate strategieën en beslissingen. De verantwoordelijkheid ligt uiteraard bij het management en de verkopers zelf treft geen blaam. Toch mogen we hun aandeel hierin niet onderschatten want zij zijn wel de liaison tussen de consument en het hoofdbureau. Als aanspreekpunt zouden ze de klant toch een beetje vooruit moeten kunnen helpen of alleszins naar de juiste persoon doorsluizen die een antwoord kan bieden. Dit gezegd zijnde, de eerste zaak die ik binnenwandel, is H&M.

Fashion Police

Eens binnen begin ik nonchalant in de dameskledij rond te neuzen. Na wat vreemde blikken van mede-klanten stap ik op de dichtsbijzijnde verkoopster af. Ik doe meteen mijn verhaal van de zoektocht naar het ideale geschenk en geef duidelijk mee dat mijn vriendin haar cadeau niet op prijs zou stellen als de kleren niet ethisch vervaardigd zijn. De relatie staat hier – zogezegd – immers op het spel! De verkoopster negeert het laatste en neemt me meteen mee naar de nieuwste collectie dameskledij.

Met een onzeker stemmetje probeer ik het nogmaals: “Het is misschien vervelend om te vragen, maar mijn vriendin gaat het cadeau echt niet apprecieren als ik haar niet met 100 procent zekerheid kan vertellen dat het ethisch vervaardigd is”. De verkoopster kijkt me zwijgend aan. “Ze wou een zwart topje, zei je?”, vraagt ze met geen zorg in de wereld. En route naar de zwarte topjes herhaal ik de vraag waarop ze even begint te twijfelen.

“H&M controleert dat allemaal superstreng. Je moet je helemaal geen zorgen maken. Persoonlijk zou ik er anders ook niks van kopen, hoor. Ikzelf zou niet kunnen zeggen in welke fabriek elk kledingstuk gemaakt is, maar binnen het bedrijf weten ze dat wel”, stelt ze mij gerust. Hoera, mijn verzonnen, lieftallige vriendin kan dus gerust op beide oren slapen. Niet?

De volgende bestemming is C&A. Ook daar stap ik op de eerste verkoopster af, die me met een brede glimlach ter hulp schiet. Na het verhaal van de ‘kieskeurige’ vriendin neemt ook zij me meteen op sleeptouw naar de laatste collectie. “C&A komt vaak negatief in de pers, maar geheel onterecht. We worden gewoon bij de andere onethische bedrijven gelapt. Ik ben 100 procent zeker, bij C&A zit je goed”, zegt ze.

Ze toont me daarna ook de ‘Bio Cotton’-kledinglijn. Ik kan best hier iets uit nemen als ik het “zeker wil spelen”. Ze ziet de vraagtekens boven mijn hoofd verschijnen en geeft wat duiding: “In alle andere winkels in Europa is het even slecht of even goed, hoe je het wilt noemen. Maar als je écht, écht zekerheid wilt, neem je best de ‘Bio Cotton’-producten.” Van 100 procent zekerheid naar een twijfelachtige 50 procent. Zouden de procenten tijdens de koopjes even hard schommelen?

“Vragen zijn vrij, meneer”

De volgende winkel die ik binnenwandel, is Trent. Zij verkopen voornamelijk duurdere merken zoals Superdry en Esprit, maar ook Mango. Van Mango werden er labels teruggevonden in het ingestortte fabriek in Rana Plaza. Dus ik ben benieuwd naar wat de verkoopster hier zou verkondigen. Ik kan echter op mijn antwoord blijven wachten: ze negeert mijn vraag en neemt me mee naar de Superdry-collectie. Even later worden daar dezelfde beloftes gemaakt. “Alles in deze winkel is 100 procent zonder uitbuiting geproduceerd”, verzekert ze mij.

Een andere keten die ik binnenstap, is Mexx. Hier geeft de verkoopster grif toe dat ze er eigenlijk geen flauw idee van heeft. Als ze een gokje moet wagen, vermoedt ze dat alle kleding uit China komt. “Er is nog geen slecht nieuws verschenen in de media, dus het zal wel in orde zijn. Wij zijn tenslotte ook geen H&M of C&A. Dus hier zal het wel beter zijn”, zegt ze.

De laatste winkel die ik bezoek, is Desigual. Hetzelfde scenario wordt geschetst, cadeautje voor de vriendin. De verkoper kijkt me strak aan. “Om eerlijk te zijn, ik weet het gewoon niet. Ik zou echt niet kunnen zeggen onder welke omstandigheden deze producten gemaakt zijn. Als verkoper heb je daar heel weinig zicht op. Ik weet dat een deel uit Spanje en een ander deel uit China komt. Maar je mag altijd contact opnemen met het hoofdkantoor en de vraag aan hen stellen. Als je vriendin er zich dan toch niet goed bij voelt, mag ze het altijd terug binnen brengen”, zegt hij. Wat een verfrissend antwoord. Ik kijk nog even rond en groet de verkoper vaarwel. Deze wendt zich nog tot mij met een glimlach: “Vragen zijn vrij, hè meneer!”. En gelijk heeft hij.

Ethische kledingwinkels

Ik was er niet zo veel wijzer uit geworden als ik had gehoopt. De gladde praatjes en vaak nonchalance van de verkopers verbaasden me wel. Maar alvorens het management van deze winkels te contacteren, besluit ik op zoek te gaan naar winkels die beweren het alternatief te bieden.

De eerste winkel die ik tegenkom, is Today is a good day. Zij hebben zowel in Antwerpen als in Gent een boetiek. Met vele vragen trek ik dus naar hartje Gent om in de Mageleinstraat hun winkel aan te treffen. “Fair & Eco: stijlvolle mode gemaakt met respect voor het milieu en de makers” staat als onderschrift op hun voorgevel. Eens binnen tref ik eigenaar Candice Nuyttens aan en voel haar meteen aan de tand over haar kledij.

“Ethische kleding is voor mij kleding waarbij de makers eerlijk betaald zijn. Dit wil zeggen: geen hongerlonen, geen kindarbeid, geen gevaarlijke of slechte werkomstandigheden, zoals een duidelijk maximum werkuren per week”, vertelt ze. Maar de vraag blijft: hoe weet je zoiets zeker? “Ik onderhou een heel nauw contact met mijn leveranciers. Hierdoor krijg ik een goed zicht op de omstandigheden waarin deze producten vervaardigd zijn. Ervaring is ook zeer belangrijk. Onze winkel is gestart in 2008 en gaandeweg bouw je de nodige expertise op.”

Als ik rondkijk, zie ik toch wel iets duurdere prijskaartjes hangen. “We zijn inderdaad iets duurder dan de doorsnee keten. Maar onze prijzen zijn eigenlijk vergelijkbaar met een modemerk zoals Superdry. Daaraan gekoppeld vind ik ook dat we kleren terug naar waarde moeten schatten. Door onze wegwerpcultuur moet je nu bij wijze van spreken ieder seizoen een nieuwe kleerkast kopen. We zouden onze kleren opnieuw meer moeten apprecieren en met minder tevreden zijn. Als ze scheuren, herstellen en niet zo maar weggooien”, zegt Nuyttens.

“Consumenten hebben een enorme politieke kracht. Als ze die verenigd gebruiken, kunnen we ook iets veranderen.”

Niet ver van Today is a good day tref ik een andere ethische kledingzaak aan, nl. O’Zon. Daar spreek ik met Cedric L’Ecluse, één van de eigenaars, over wat ethische kledij voor hem is. “Dat is een hele lastige vraag. Ik zal een voorbeeldje geven. Op een gegeven moment heeft Amerika ervoor gekozen om kinderarbeid af te schaffen in Bangladesh. Dit had als resultaat dat veel meer kinderen in de prostitutie werden gedwongen, is dit dan beter?”, vraagt L’Ecluse.

“Ik laat soms zakjes vervaardigen die ik aan mijn klanten kan geven. Ik zou die hier kunnen bestellen, wat goedkoper zou zijn, maar ik kies er bewust voor om deze te laten produceren door een school voor straatkinderen in Bangladesh. Die kinderen leren daar enkele uren lezen, schrijven en rekenen. In de namiddag leren ze omgaan met weefgetouwen en stikken, etc. Ik werk ook met een merk samen dat in China gevestigd is. Die mensen worden daar goed betaald en goed verzorgd, maar je steunt een regime dat niet al te koosjer is. Daar schuilt ook de vraag: is dit dan ethisch?”.

“In onze winkel zijn de meeste kleren ‘proper’ gemaakt. Bij de meeste van mijn merken moeten de arbeiders niet zes tot zeven dagen per week of twaalf uren per dag werken. Hoe kan ik dit weten? Sommige merken hebben een consumentenlabel. Maar aan een dergerlijk consumentenlabel geraken, is behoorlijk duur. Niet alle merken beschikken over de juiste financiën om hier zomaar in te investeren”, vertelt L’Ecluse. Hij vertelt mij, net zoals Nuyttens, dat een nauwe band onderhouden met de producent een must is om niet bedot te worden.

Ik vraag mij af of O’zon meer klanten ziet na een voorval zoals Rana Plaza in de media? “Het is zoals de oorlog in Syrië, daar vallen duizenden doden. Na een tijdje wordt dat een gewoonte. Soms denken we er nog eens aan als er plots heel veel mensen sterven of als er iets extreems gebeurd zoals het gebruik van een gifgasbom. We zien kleine opstootjes na gebeurtenissen zoals nu in Bangladesh. Maar iedereen wordt er een beetje immuun aan. We mogen ook niet vergeten, het is crisis. Iedereen wil de planeet redden en wil dat hun kledij op een eerlijke manier vervaardigd is. Maar dan kiezen ze maar al te snel voor een bio-katoenen T-shirtje uit de C&A voor 9 euro.”

C&A, we care!

Ik besluit dan maar om de grote winkelketens te contacteren en hen mijn ondervindingen mee te delen. Ik was benieuwd naar hoe zij zouden reageren op mijn experiment. Ik hoopte dat ze überhaupt zouden reageren. Want na een namiddagje bellen, ben ik nog geen stap verder. Vele bedrijven houden me in een oneindige cyclus van doorverbinden gevangen, terwijl andere bedrijven me heel kil afwimpelen.

Een paar dagen later heb ik beet. Het hoofdkantoor van C&A wil reageren en ik moet mijn vragen naar het hoofdkantoor doormailen. Kort daarna krijg ik respons. Mijn vragen over de verkoopsters en het experiment worden genegeerd en ze sturen mij in de plaats hun Corporate Responsilibity Report door. Thomas Ahlers, de persverantwoordelijke voor C&A Europa, deelt mij bovendien mee dat de productie van alle kleren door onderaannemers gebeurt. Deze onderaannemers worden gecontroleerd door een extern en onafhankelijk controleorgaan, genaamd SOCAM. Zij voeren jaarlijks de controles uit op ongeveer 1.800 productiefaciliteiten.

Het is tijd om dat Corporate Responsibility Report eens door te nemen. Als eerste lees je “C&A, we care!” en word je overspoeld met kindertekeningen en foto’s van lachende Indische en Vlaamse kinderen met bizarre quotes als : “When I go to village to see my grandma, I feel happy”. 70 pagina’s verder komen we bij het hoofdstuk over SOCAM.

Hierin staat dat in 2011 maar 73 procent van alle onderaannemers geïnspecteerd werden. Bij 65 procent van hen werden tekortkomingen vastgesteld, die leidden tot onmiddellijke verbeteringen of een overeenkomst tot bindende sancties. Volgens de cijfers van SOCAM stelden ze bij ongeveer 30 procent van de productiefaciliteiten vast dat er onaanvaardbare lonen werden uitbetaald, bij ongeveer 15 procent onaanvaardbare werkuren en bij meer dan 40 procent het gebrek aan veiligheidsmaatregelen voor de werknemers.

C&A schrijft ook in het rapport : “In China moeten we erkennen dat het reguleren van maximale werkuren per week een uitdaging blijft. Werknemers zelf accepteren deze limieten niet. Zij vragen zelf om zo lang mogelijk te werken om zoveel mogelijk geld te verdienen.” C&A belooft hun best te zullen doen om dit toch beter te reguleren en de werknemers tegen zichzelf te beschermen.

In een andere opmerkelijke passage praten ze over de alsmaar complexere markten. Door factoren zoals de competitieve industrie en outsourcing wordt het voor hen zeer moeilijk om overal greep op te bewaren. Er spelen teveel partners mee om de voorschriften van hun gedragscodes overal te controleren. Er zijn volgens hen ook teveel nieuwe spelers op de markt om alles grondig te controleren en dan loopt het vaak mis. Vervolgens zeggen ze dat ze niet in staat zijn, noch de bereidheid hebben om overal alle problemen op te lossen, maar dat ze net door transparantie en duidelijke ethische regels hun zakenpartners willen overtuigen om eerlijk te handelen.

De Wilde Weldoener

Na nog even bellen, kom ik in contact met Marianne Nerinckx, woordvoerster van H&M België. Ik deel haar mijn ervaringen in de H&M mee en zij vertelt mij dat de keten een gelijkaardig systeem heeft van leveranciers en een externe inspecteurs. “Wij zijn ook de eerste retailer die een lijst van leveranciers heeft vrijgegeven. Wij ijveren voor volledige transparantie van waar de kledij komt”, vertelt Nerinckx.

Maar blijkbaar is dit geen waterdicht systeem. Op hun eigen site vind ik een persbericht van 23 mei 2013 dat er H&M labels zijn gevonden in een in elkaar gestortte fabriek in Cambodia. H&M beweert op de website dat dit gebeurde zonder hun medeweten en dat deze fabriek nooit door hen is goedgekeurd.

“Wij zijn een hele grote firma. Wij beseffen dat we op het milieu en op het sociale een grote impact hebben. Wij zetten ons met vele projecten in voor verandering, maar de klanten weten dat niet altijd. Op onze site lijsten we al deze projecten op”, zegt Nerinckx. Dus neem ik een kijkje.

In het Sustainability Report van 2012 lees ik dat H&M ‘overuren’ als een serieus probleem identificeert binnen het bedrijf. Dit komt door het inefficiënt inzetten van middelen en ook zij beweren dat dit gebeurt op vraag van de werknemers zelf. Die willen namelijk een centje bijverdienen en we kunnen hen niet stoppen.

In dit document wordt de belofte gemaakt om hier in de toekomst werk van te maken. Maar als we kijken naar het businessmodel van H&M, dat voornamelijk opgebouwd is op grote kwantiteiten produceren tegen razende snelheden om in te spelen op micro-trends, vraag ik mij af of zoiets wel mogelijk is. H&M schrijft ook dat dit een probleem is binnen de hele industrie en niet alleen bij hen.

Ik vraag Marianne Nerinckx of het eventueel mogelijk is om ethische kledij aan die lage prijzen te produceren. “Wij zijn al heel lang bezig en werken met heel weinig tussenpersonen. H&M is aanwezig in 48 markten, dit wil zeggen dat wij onze stoffen goedkoop kunnen aankopen in gigantische volumes”, zegt ze. Volgens de woordvoerster moet ik de verkoopster geloven. H&M is 100 procent ethisch en mijn ingebeelde vriendin kan met een gerust hartje in een trendy outfit met mij op date gaan tegen democratische prijzen.

De andere winkels kiezen ervoor om mijn vele mails en telefoontjes te negeren. Ik voel dat ik toch nog wat meer duiding kan gebruiken en ga daarvoor ten rade bij de Schone Kleren Campagne. Daar staat coördinator Ben Vanpeperstraete me graag te woord.

Ethische kledij tegen lage prijzen zijn haalbaar

“Het wordt heel moeilijk om zicht te bewaren op welk bedrijf echt ethisch produceert en welk niet. Ieder kledingbedrijf heeft een andere gedragscode. Bij sommige is die heel uitgebreid, maar staat die geheel los van hoe nauwkeurig ze de gedragscode implementeren. Een sterke gedragscode staat niet altijd garant voor een goede toepassing ervan. Er is ook voor ons weinig transparantie wat locaties betreft om de naleving te gaan controleren”, vertelt hij.

Ik herinner me dat de woordvoerster van H&M vertelde dat ze net de lijst van alle fabrieken had vrijgegeven. Vanpeperstraete vertelt dat men dit bij de Schone Kleren Campagne inderdaad gezien heeft. “We geloven dat zij maar 1/3 van hun leveranciers hebben vrijgegeven. Veel leveranciers in Cambodia hebben nog altijd te kampen met sociale problemen en hiervan staan er toevallig veel fabrieken niet op de lijst”, zegt Vanpeperstraete.

Ik zit nog met een prangende vraag: is het nu mogelijk om aan de lage prijzen van H&M of C&A ethische kledij te produceren? Want volgens de ethische winkels was dit niet haalbaar. “Technisch gezien zou dit mogelijk moeten zijn. Als we de Bengalen een leefbaar loon willen geven, de gebouwen willen renoveren, de werkomstandigheden optimaliseren, enz. en we zouden dit rechtstreeks willen doorrekenen naar de klant, dan zou dit maar over een tien eurocent tot een halve euro meer gaan. Er zijn natuurlijk ook binnen die bedrijven gigantische winstmarges waaruit men dit geld zou kunnen putten. Niet voor niks zijn de rijkste families in Nederland eigenaars van textielmerken”, antwoordt Vanpeperstraete.

Maar waarom zijn de ethische winkels dan duurder? “Kleine boetiekjes zitten met een heel ander businessmodel. Er zijn veel andere factoren, zoals de schaalbaarheid van de keten. Wij pleiten niet meteen om alternatieve handelscircuits op te stellen maar om de werknemer die kledij produceert voor de grote ketens vooruit te helpen. Alternatieve, ethische winkels zijn te kleinschalig. Wij moeten denken aan de honderdduizenden werknemers die voor H&M werken. En we willen de hele sector omhoogtillen naar acceptabele niveaus.”

Er leeft ook nog veel verwarring bij de bevolking, en bij de verkopers: worden duurdere kledingmerken ethischer geproduceerd? “Een aantal modemerken in het duurdere segment worden nog wel in Europa geproduceerd. En het is zelden dat er in Europa meer dan 1.100 mensen sterven omdat een fabriek instort. Je hebt uiteraard ook dure merken die niet noodzakelijk ethischer zijn. Dit is vooral het geval bij sportmerken. Duurdere zaken zijn daarom niet noodzakelijk probleemloos”, zegt Vanpeperstraete.

Be the change

De heksenjacht is geopend en ieder bedrijf probeert nu uit de schijnwerper te blijven. Maar is er ook positieve vooruitgang geboekt? Zijn er echt dingen veranderd? “Er is maar één echt akkoord uit de bus gekomen en dat is het ‘Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh’. Wij, van de Schone Kleren Campagne, hebben dit mee ondertekend en zijn er vrij enthousiast over”, zegt Vanpeperstraete.

Fabrieken zullen meer en strenger gecontroleerd worden en de grote kledingmerken gaan meer geld moeten ophoesten om de werkplaatsen veiliger te maken. Veel bedrijven hebben dit akkoord al getekend waaronder: H&M, C&A, Benetton, Marks & Spencer, Carrefour, Abercrombie & Fitch, Calvin Klein en vele anderen. “We moeten nu naar akkoorden streven voor andere landen en voor andere domeinen, zoals bijvoorbeeld het limiteren van de werkuren”, zegt hij.

Waar kan de consument terecht behalve in de ethische winkels als ze liefst geen bloed aan hun kleren willen? “100 procent ethisch ga je nooit vinden in deze 21ste eeuw. Wij geloven sterk in het fairwear initiatief. Mensen kunnen daar een shopping list raadplegen en zo ethische producten vinden. Dit label is geloofwaardig omdat ze zich onderwerpen aan een correcte derdepartijcontrole.”

 “Als consumenten ethische kledij belangrijk vinden, moeten ze dit ook eisen van de winkels waar ze graag shoppen. Als er genoeg druk komt vanuit de consumenten, zullen de grote ketens dit moeten opnemen in hun businessmodel om hun klanten tevreden te houden. E-mail, facebook of telefoneer. Dat effect is misschien iets minder goed om het geweten te sussen maar heeft een veel grotere impact op het systeem in tegenstelling tot alternatieven te zoeken. Consumenten hebben een enorme politieke kracht. Als ze die verenigd gebruiken, kunnen we ook iets veranderen.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!