Transit 51
Nieuws, Recensie, Boekrecensie, Transit 51, Lisa van damme, Julie weyne, Julie vanstallen -

‘Transit 51’: Vrouwen in het Klein Kasteeltje

Beroepsfotografe Lisa Van Damme stapte in het dagelijks leven van vijf asielzoeksters in het opvangcentrum voor asielzoekers het Klein Kasteeltje. Julie Weyne gaf andere bewoonsters de opdracht hun dagelijkse realiteit te fotograferen en Julie Vanstallen interviewde de dames. Het resultaat is een scherpe blik op het leven in een opvangcentrum, fraai vorm gegeven en verdiept met persoonlijke verhalen.

donderdag 16 mei 2013 16:42
Spread the love

Het is een fotoboek, dus laten we het eerst over de foto’s hebben. Er zijn foto’s van een professionele fotografe en foto’s van de asielzoeksters zelf. Het verschil is groot.

De foto’s van Lisa Van Damme

Het zijn allemaal kleurenfoto’s die redelijk flets (grijs) zijn afgedrukt. Dat ligt mee aan de gekozen papiersoort want de foto op de cover (karton) is veel intenser qua kleur en contrast. Praktisch alle foto’s zijn verstilde acties, of stilgelegde bewegingen. Vaak zien we mensen in het midden van een beweging: binnen of buiten gaan, stappen, telefoneren, kamer inrichten, bed opmaken, kind verzorgen, in de metro stappen, op de roltrap staan, praten, kinderen verzorgen, koken, wassen, praten, verhuizen, breien, bidden, spelen en roken.

Dat geeft een relatief dynamische indruk. De foto’s zijn bijzonder goed gekadreerd en in sommige gevallen is het perspectief nadrukkelijk aanwezig. Er is altijd gebruik gemaakt van aanwezig licht (geen flits).

De foto’s van de bewoners

Verschillende bewoonsters van het Klein Kasteeltje brachten hun dagelijks leven in beeld, het resultaat van enkele workshops fotografie waarin ze veel hebben gepraat over hun werkelijkheid, hun angsten en dromen.

Aan die foto’s zie je direct dat ze vaak geflitst zijn door de harde schaduwen en de iets hardere kleuren. Ook veel acties en voorwerpen: voetjes in een bad, de kindjes, de make-up, het bed, tv-kijken, kinderen verzorgen, kledij kiezen, naar buiten staren. De vrouwen en kinderen poseren doorgaans zeer natuurlijk en ontspannen. Als er al eens een man in beeld komt, dan neemt die een cliché pose aan: vingers in een zijdelingse V.

Bij de foto’s van de bewoners staan ook telkens citaten van de makers. Het zijn vaak conservatieve clichés: “De liefde van een moeder voor haar kind is universeel”, “Vrouwen moeten mooi zijn, mannen verwachten dat van ons”, “Het werk van een vrouw is poetsen”. Maar even goed zegt iemand: “Het is hier een soort gevangenis”.

Het meest merkwaardige commentaar bij een foto van de rijweg voor het Klein Kasteeltje luidt: “Wij zijn binnen maar dit is buiten”. Het is de meest treffende samenvatting van hun situatie. Ze kijken naar een wereld waar ze (bijna) niet aan deelnemen.

Beide fotoreeksen geven ook een goede indruk van de troosteloze omgeving waarin de asielzoekers zich bevinden. Het Klein Kasteeltje en verschillende andere opvangcentra zijn opgekalefaterde kazernes die hoegenaamd niet geschikt zijn voor langdurig verblijf en al helemaal niet voor families, hoeveel moeite men er ook heeft ingestoken.

Lange kille gangen, kamers met hoge plafonds, vuil, versleten, vreselijk grijs en beige, het is duidelijk dat we zeker niet te veel uitgeven om asielzoekers op te vangen. Hoewel de meeste mensen lachen is de algemene indruk er een van diepe tristesse, wachten met de moed der wanhoop en hopen dat dit inderdaad een transit is naar een beter leven.

Persoonlijke verhalen

Uit de verhalen van de asielzoeksters blijkt overduidelijk dat ze allen een heel erg goede reden hadden om hun land te verlaten:

  • Jamila: “Ze hadden me opgesloten en wilden me vermoorden omdat ik zwanger was geraakt zonder getrouwd te zijn”.

  • Camilje: “Wij zijn Cergari-Roma en we waren niet langer welkom in Servië”.

  • Parandzem: “Je vlucht niet zonder reden… Ik was een alleenstaande, christelijke moeder in een moslimland… De reis voor drie personen kostte 30.000 euro.”

  • Marua is acht jaar en komt uit Kaboel, Afghanistan. “Dit zijn bommen, vastgemaakt aan mensen”, verklaart ze een van haar tekeningen.

  • Evgenia uit Oezbekistan: “Beetje bij beetje is de hele samenleving veranderd. Ik heb de islam gekend als een geloofsovertuiging die respect had voor andere religies. Maar vandaag dicteert de sharia hoe alles verloopt. Toen Oezbekistan nog een socialistische Sovjetrepubliek was, ging alles veel beter. We leefden goed. Jonge meisjes gingen naar de universiteit en konden buiten komen…”

De meeste vrouwen willen graag werken en geld verdienen om zelfstandig te zijn, maar door de zorg voor de kinderen (of omdat ze niet mogen) lukt dat niet. Doorgaans zijn zij het meest actief in een opvangcentrum. Ze doen alle huishoudelijke taken en zorgen voor de kinderen. De mannen zitten vaak bij elkaar en houden zich afzijdig. Vaak beslissen zij echter wel over de situatie van het gezin. Camilje vertelt dat ze graag haar moeder zou gaan opzoeken in Lommel, “maar mijn man wil niet”.

Parandzem wil graag werken maar heeft geen werkvergunning om buiten het centrum te werken. “Ik ben nog jong, ik zou graag werken met bejaarden”. Je zou denken dat we zulke mensen kunnen gebruiken. “Wat me frustreert? Het feit dat wij, Armeniërs, veel zin hebben om te werken, om goede burgers te zijn. Maar België geeft ons geen kans.”

Nochtans zou dit ook een criterium voor erkenning kunnen zijn. Want alle mensen willen een ‘normaal’ leven waarin ze alles zelf doen. Niet parasiteren op de sociale zekerheid. “In Afghanistan hadden we veel geld”, vertelt Abdul Wahid. “We hadden twee goede loopbanen, twee huizen, een mooie auto … Hier zien mensen ons als armen, als mislukkelingen.”

Voor Evgenija is het eenvoudig: “Terugkeren betekent de dood.” Zij wordt uiteindelijk erkend en kan een woning gaan zoeken. Haar conclusie: “Nu ben ik alleen”. En hoe waar is dat.

Visie op migratie

Ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding worden Johan Leman en Jozef De Witte in Knack geïnterviewd over de rol van het centrum en over integratie. Jozef De Witte zegt: “Niet de integratie is mislukt, maar wel het integratiebeleid. We kunnen onmogelijk tevreden zijn over de participatie van etnisch-culturele minderheden aan het onderwijs of de arbeidsmarkt.”

Asiel maakt maar 13% uit van alle migratie, maar het is toch dat. En ook voor die migratie is er dringend nood aan een visie. Johan Leman: “Daar is inderdaad behoefte aan. Zeker omdat de diversiteit in de toekomst nog groter zal worden, er zich een generatieprobleem zal voordoen en de mensenhandel nog zal toenemen.”

Jarenlang luidde het mantra in de sector: we moeten ze niet integreren want 90% wordt afgewezen en moet terug. Inmiddels is gebleken dat ze niet echt allemaal zijn terug gegaan en dat er integendeel steeds meer bij komen, hoewel de cijfers nu weer dalen (hoera hoera).

Nochtans kiezen we er nog altijd voor de asielzoekers in ‘transit’ te houden en hun leven ‘on hold’ te zetten tijdens de duur van de procedure. In een paternalistisch opvangsysteem waar de ‘handelingsbekwame’ asielzoekers nog altijd maar bitter weinig zelf kunnen doen, houden we hen in een soort winterslaap. Daarna sturen we hen in de illegaliteit of naar het OCMW (als ze erkend zijn). En dan klagen we dat ze profiteren.

Eventueel zouden we stilaan iets pragmatischer kunnen worden en asielzoekers activeren van bij hun aankomst. Er van uitgaan dat ze bereid zijn te integreren en bij te dragen aan de maatschappij en de sociale zekerheid, in plaats van er op te parasiteren. Er van uitgaan dat het mogelijk is mensen op te leiden in knelpuntberoepen, waarvan we er overigens meer dan genoeg hebben. En niet elke opleiding hoeft jaren te duren. Er is ook nood aan lassers, taxichauffeurs, bejaardenhelpers, metsers, klusjesmannen, loodgieters, vorkliftbestuurders, buschauffeurs, fietsherstellers, poetsers,…
En ernstig rekening houden met de vergrijzing en het gegeven dat we extra volk nodig hebben, eerder dan de mensen in die sectoren nog langer te laten werken.

Als asielzoekers hun leven werkelijk zouden kunnen verder zetten na aankomst in ons land, dan zou er geen behoefte zijn aan psychosociale begeleiding en praatgroepen. Dan zouden ze dat zelf doen, wanneer ze daar klaar voor zijn.

Het is goed dat met dit boek de aandacht nog eens wordt gevestigd op deze situatie, de bereidheid en het potentieel dat we in de opvangcentra hebben en het weinige dat we er mee aanvangen.

Bestel dit boek in onze shop.

take down
the paywall
steun ons nu!