Schieten op de boodschappers
Syrië is een uiterst gevaarlijk land voor journalisten. Het rapport van Amnesty International, Shooting the Messenger: Journalists targeted by all sides in Syria, beschrijft tientallen gevallen sinds het begin van de opstand in 2011 waarbij journalisten en mediawerkers werden aangevallen of vastgehouden. Bedoeling was telkens hen te verhinderen te rapporteren over de mensenrechtenschendingen in Syrië.
Het rapport documenteert ook de cruciale rol van burgerjournalisten. Velen van hen riskeren hun leven om de buitenwereld te informeren over wat er gaande is in hun land. Net als hun professionele collega’s worden zij geconfronteerd met tegenwerking en represailles.
Journalisten zijn niet de enige burgers die bedreigd worden in Syrië, maar tot nu toe zijn er minstens 36 gestorven bij vermoedelijk gerichte aanvallen.
“We rapporteren opnieuw over de schendingen van het oorlogsrecht door alle partijen, maar het zijn nog steeds de regeringstroepen die zich hier het meest aan schuldig maken”, zegt Ann Harrison, adjunct-directeur van Amnesty International voor het programma Midden-Oosten en Noord-Afrika.
“Gerichte aanvallen op burgers, zoals journalisten, maken deel uit van de oorlogsmisdaden waarvoor de daders voor de rechter moeten worden gebracht”.
Media monddood gemaakt
Onafhankelijke kranten, radio- en tv-stations in Syrië kunnen al decennia lang hun werk niet doen.
De noodtoestand was van kracht van 1963 tot april 2011, maar ondanks de opheffing ervan worden journalisten nog steeds vervolgd voor berichten over onder andere mensenrechtenschendingen door de overheid. Nieuwe wetten die ogenschijnlijk de vrijheid van meningsuiting moeten garanderen, hebben in de praktijk geen verbetering gebracht.
In 2011 hebben de Syrische autoriteiten de repressie nog opgevoerd. Ze wilden de berichtgeving over de toen nog voornamelijk vreedzame opstand verhinderen. De autoriteiten stelden tussen maart en december 2011 een virtuele nieuwsblack-out in voor de mainstream media.
De zware beperkingen op mediakanalen die niet in handen van de staat zijn, hebben geleid tot meer burgerjournalisten. Mensen die geen professionele journalisten zijn, berichten nu over het conflict op sociale netwerksites.
Salameh Kaileh en Mohammed al-Sa’eed
Een van de geviseerde journalisten is de Palestijnse schrijver Salameh Kaileh. De Syrische inlichtingendienst arresteerde hem op 24 april 2012 omdat hij kritiek had geuit op de nieuwe Syrische grondwet.
Hij werd meegenomen naar een gevangenis in Damascus, waar hij werd gedwongen zich tot op zijn ondergoed uit te kleden in een kamer met 35 mannen. Hij vertelde Amnesty International dat hij werd geblinddoekt en een ‘falaqa’-foltering moest ondergaan (slaan op de voetzolen). Hij werd zelfs nog gemarteld toen hij werd overgebracht naar een ziekenhuis. Daarna werd hij vrijgelaten en gedeporteerd naar Jordanië.
In een ander geval werd een presentator van de staatstelevisie Mohammed al-Sa’eed naar verluidt uit zijn huis in Damascus ontvoerd en standrechtelijk vermoord door Jabhat Al-Nusra, een radicaal islamistische gewapende oppositiegroep. Dat was in juli 2012.
Internationale gemeenschap doet nog steeds niets
“Wij pleiten bij de internationale gemeenschap al meer dan twee jaar om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijken bij alle partijen rekenschap moeten afleggen voor de schendingen. De slachtoffers verdienen gerechtigheid, maar de mensen in Syrië wachten nog steeds”, zegt Ann Harrison.
“Hoeveel bewijzen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid heeft de VN-Veiligheidsraad nog nodig voordat hij de situatie in Syrië doorverwijst naar het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag?”
Lore Van Welden
Lore Van Welden is persverantwoordelijke bij Amnesty International Vlaanderen vzw.