De auteur
Simon Sebag Montefiore (1965) is een Brits historicus, die zich heeft gespecialiseerd in het schrijven van literaire verwerkingen van bepaalde periodes in de geschiedenis. Zijn ‘Stalin. Het hof van de rode tsaar’ (2004) kreeg de Britse literaire prijs History Book of the Year. Hij verstaat goed de kunst om geschiedenis te vertellen in een vlot leesbare vorm, alsof je een artikel leest van een journalist die er bij was. Ook voor zijn andere historische boeken kreeg hij literaire prijzen.
Hij is dus niet de eerste de beste. Naast zijn literair historisch werk schrijft hij ook regelmatig voor The New York Times. Dit boek, zijn laatste, verscheen in 2011 en geldt als zijn meest succesvolle. Het werd hetzelfde jaar al vertaald naar het Nederlands en is sindsdien aan meerdere herdrukken toe.
Een kanjer van bijna 600 pagina’s
Montefiore schreef met Jeruzalem ook zijn meest lijvige boek. 596 pagina’s lang in relatief kleine druk, daar moet je dan nog 240 pagina’s stambomen, atlassen, voetnoten, literatuurlijst en index van termen bijtellen. Zondermeer een kanjer van formaat. Dat zal menig lezer – zelfs van historische boeken – afschrikken. Of dat terecht is of niet hangt een beetje van je persoonlijke interesse af en van je prioriteiten.
Zelfs voor een geïnteresseerde leek is dit boek dus een zware tijdsinvestering. Naar goede Angelsaksische traditie is het ingedeeld in 53 hoofdstukken van min of meer gelijke lengte die op hun beurt onderdeel zijn van acht delen. De namen van die acht delen geven je al een idee waar zijn boek over gaat.
Jeruzalem heeft in zijn geschiedenis heel wat verschillende heersers gekend die zich door allerlei kenmerken van elkaar onderscheiden waarbij toch altijd één element zwaar doorwoog: godsdienst. De acht delen heten dan ook Jodendom, Heidendom, Christendom, Islam, Kruistocht, Mammelukken, Ottomanen, Keizerrijk, Zionisme.
Een geschiedenis van heersers
Montefiore begint de geschiedenis van Jeruzalem bij het ‘jodendom’ en eindigt bij het ‘zionisme’. Zoals dat het geval is met alle geschiedenisboeken zijn breuklijnen meestal arbitrair gekozen, soms op heel toevallige redenen, een enorme veldslag of gewoon de beschikbaarheid van bronnen. Dat is ook hier dus het geval.
Wie een dergelijk omvangrijke periode in de geschiedenis wil samenbrengen in één boek is bovendien gedoemd om een lijvig boek te schrijven. Montefiore is ook geen uitzondering op andere vlakken van de geschiedschrijving. Hoe verder terug in de tijd, hoe minder geschreven of fysieke bronnen voorhanden, hoe meer er aan speculatieve interpretatie wordt gedaan.
Ook op een ander vlak is Montefiore een klassiek geschiedsschrijver. Dit is immers vooral een geschiedenis van de heersers van Jeruzalem, zowal van zij die de stad ten gronde richtten als van zij die ze opbouwden en er al dan niet hun hoofdstad hadden. Dat er ook wel miljoenen mensen buiten die steden leefden – naar men redelijkerwijs mag aannemen leefde de meerderheid van de wereldbevolking toen op het platteland – zal je uit zijn boek dus niet leren.
Een geschiedenis van het Midden-Oosten
Alles wordt dus ook verklaard vanuit de beweegredenen van die heersers. Intriges, bedrog, hebzucht, machtswellust is wat de heersers van Jeruzalem drijft. En religieuze overtuigingen uiteraard. Hoewel, er blijkt toch altijd wel een economische agenda achter te zitten. ‘Godsdienst’ is inderdaad van alle tijden.
Dit is echter meer een geschiedenis van de hele regio. Er waren in het bestaan van Jeruzalem immers lange periodes van grote bloei en intens verval, periodes dat het een echte centrumstad was, periodes dat het niet meer dan een gehucht met wat ruïnes was. Om dan maar – zoals sommige recensenten – Jeruzalem het centrum van de wereld te noemen is toch wel wat te hoog gegrepen.
Deze stad is inderdaad voor de drie monotheïstische religies van enorm symbolisch belang geweest (en gebleven). Maar zelfs deze drie godsdiensten hebben periodes gekend dat de stad nauwelijks meetelde in de strijd om de macht over de regio. In de Amerika’s en het grootste deel van Azië en Afrika is Jeruzalem evenmin evident als ‘centrum van de wereld’.
Dat Montefiore als Brits Jood het Jodendom centraal plaatst in een boek over Jeruzalem kan je hem niet kwalijk nemen. Vanuit wetenschappelijk standpunt is dat wel niet correct. Montefiore laat zijn voorkeur immers duidelijk blijken. Dat betekent echter niet dat hij de verdiensten van de andere godsdiensten ontkent, integendeel. Meer zelfs, hij heeft ook heel wat kritiek op bepaalde aspecten van de Joodse geschiedenis van Jeruzalem.
Dit is zeker een goed geschreven boek. Wie zich bij het lezen op hoofdstuk per hoofdstuk concentreert en niet op de massa literatuur die nog komt, geraakt er wel door. Alleen is het niet persé een correcte geschiedenis. Je kan je natuurlijk de vraag stellen of er wel zoiets bestaat als ‘de objectief juiste geschiedenis’. Zoals hierboven al gezegd, hoe verder terug in de tijd, hoe minder accuraat het feitenmateriaal.
Historische literatuur
Je mag de vijf eerste delen tot aan de kruistochten dus best eerder ‘historische literatuur’ noemen, het verwerken van min of meer bekende historische gegevens tot een verhaal dat leest of je er werkelijk bij stond. De kruistochten lijken volgens Montefiore louter om godsdienstige motieven georganiseerd te zijn. Dat daar eerder economische motieven achter zaten, zal je uit dit boek dus niet leren.
Wanneer het boek dus geleidelijk aan de 20ste eeuw benadert (het boek eindigt net voor de oorlog van 1967 waarbij de nieuwe staat Israël de rest van Palestina bezet) komt het feitenmateriaal wel meer aan bod, maar wordt de interpretatie en de voorkeur van de auteur ook openlijker. Je mag echter geenszins zeggen dat dit boek een zionistisch pamflet is. Zionisten zullen immers de lofzang op de goede kanten van de andere godsdiensten en de kritiek op bepaalde historische periodes van het jodendom niet bijzonder appreciëren.
Een klassiek geschiedschrijver
Dat Montefiore zijn eigen voorkeuren en ideologische keuzes laat doorwegen onderscheidt hem niet van de meeste andere klassieke historici. Ook andere populaire historische schrijvers zoals Anthony Beevor doen dat. Dit boek heeft dus zeker zijn verdiensten.
Om het dan ‘Jeruzalem. De biografie’ (met ‘de’) te noemen is echter te hoog gegrepen. Als Montefiore er had voor gekozen om dit boek ‘Jeruzalem. Een biografie’ te noemen, zou ik dat voluit beamen. Dit is echter niet dé biografie van deze boeiende stad, maar een mooi geschreven ‘versie’ die naast mogelijke andere kan geplaatst worden. Dé biografie van Jeruzalem is voorlopig nog niet geschreven (als dat al mogelijk zou zijn).
Ondertussen is dit boek van Montefiore voor de liefhebbers van het genre (en voor wie zich niet door het volume laat afschrikken) best een aanrader.
Je kan het boek ‘Jeruzalem. De biografie’ bestellen in de webshop.