Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is ongrondwettig. Het Grondwettelijk Hof geeft de overheid nog tot 8 juli de tijd om dat probleem te regelen. ACV pleit voor een ‘beter’ gemeenschappelijk statuut en geen ‘half werk’.
Zo’n 70 procent van de werknemers valt nu onder het regime voor bedienden. De angst bestaat dat in het voorstel van de regering-Di Rupo de bedienden fors zullen moeten inleveren, terwijl de situatie van de arbeiders maar een beetje zal verbeteren.
“Bedienden gaan er in onze voorstellen ook op vooruit”, zegt Marc Leemans, voorzitter van ACV. “Arbeiders krijgen nu relatief meer vakantiegeld en hebben een kortere proeftijd dan bedienden. We willen dat verschil wegwerken.”
Opzegregeling
ACV pleit voor een eenvoudige opzegregeling gekoppeld aan anciënniteit. De vakbond wil één maand opzegtermijn per begonnen dienstjaar, met een minimum van drie maanden na de proeftijd.
Volgens de werkgevers van de industriesector zal die regeling leiden tot een ‘bloedbad’, maar volgens Leemans klopt dat niet. “De gemiddelde duur van arbeidsovereenkomsten is gedaald naar 2,9 jaar voor arbeiders en 4 jaar voor bedienden. ‘Reusachtige’ opzegtermijnen zijn de uitzondering”, legt hij uit.
“De werkgevers vinden de opzegregelgeving in ons land enorm duur, vergeleken met het buitenland”, zegt Luc Decavel, verbondssecretaris van ACV Zuid-West-Vlaanderen. “Maar daartegenover staat wel dat het Belgische ontslagrecht heel soepel is. Bij ons is er geen ontslagmotivatie. In Frankrijk bijvoorbeeld wel.”
“In het zuiden van West-Vlaanderen is er een relatief hoog percentage arbeiders. Die zullen wel varen bij een gemeenschappelijk statuut”, zegt Decavel.