‘Van wie is het pleintje?’ is het derde ‘Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken’ debat in een vierdelige reeks over de spanning tussen het algemene en het privébelang.
Al duizenden jaren maken samenlevingen zich de kunst eigen om de dikwijls kleine ruimte in te richten met straten, pleinen, huizen, openbare gebouwen, parken. Maar we lijken het goede samenspel tussen overheid en privé, tussen publieke en private ruimte te verleren.
Van Oosterweel en Uplace
Denk bijvoorbeeld aan de discussie over de Oosterweelverbinding in Antwerpen. Het is het grootste en duurste publieke bouwwerk dat Vlaanderen op zijn bord heeft liggen. En zie hoe de privésector een verbazingwekkend grote vinger in de pap heeft, hoe men de besluitvorming zelfs buiten het oog van het parlement wil laten gebeuren, hoe men de samenleving niet wil betrekken en dissidente stemmen in eerste instantie op veel doofheid kunnen rekenen.
De besluitvorming rond Uplace, een winkelcomplex met een immense impact op mobiliteit en op heel wat steden in de ruime omgeving, is nog zo’n totaal mismeesterd dossier waarin democratie en toekomstgerichte ruimtelijke ordening vooral lijken te sneuvelen.
Eindeloos mismeesteren
Dan hebben we het nog niet gehad over de hopeloos versnipperde bebouwing, ontbrekende groene longen, onze tot nu toe vooral gemiste afspraken met klimaatvriendelijk bouwen, veelal afwezige goede sociale woningbouw, verkeersinfarcten, onoordeelkundig ingeplante bedrijvenparken, de oplopende ongelijkheid die zich ook ruimtelijk vertaalt,…
Tijd dus om ons te bezinnen over hoe om te gaan met de publieke ruimte in de grootstad Vlaanderen. Over hoever de privésector zich daar (niet) mee mag moeien. En over hoe de samenleving daar best bij betrekken.
We doen dat alvast door in gesprek te gaan met Christoph Grafe, de directeur van het Vlaams Architectuurinstituut, Manu Claeys van stRaten-generaal, en Hanneke Schreuders van Platform31, een Nederlandse not for profit kennisorganisatie voor stad en regio. Meer informatie over de drie sprekers is helemaal onderaan te vinden.
Wonen, werken, bewegen, ontspannen
De thema’s en vragen die we moeten behandelen, dringen zich van alle kanten tegelijk op. Hoe doen we dat om in de dichtbevolkte Nederlanden iedereen te laten wonen, werken, bewegen, ontspannen, kortom leven? Zeker nu de steden ook in Vlaanderen opnieuw veel meer gesolliciteerd worden.
Kunnen alle burgers rekenen op betaalbare goede woningen?
Waar zullen ze werken en hun welvaart voortbrengen? En is er werk voor iedereen, ook voor laaggeschoolden?
Hoe voorzien we in al wat het leven voller maakt, publieke ontmoetingruimten, scholen, ontspanning, cultuur, groen, sport?
Maken we bij dat alles van klimaatneutraliteit een realiteit, en niet langer een mooie intentie? Garanderen we met andere woorden ook ecologisch een toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen?
Roepen we de groeiende dualisering tussen rijk en arm een halt toe?
Vinden we uit hoe de talrijke en diverse nieuwkomers in onze samenleving te ontvangen?
Hoe geven we in dit proces voortdurend een stem aan de burgers en de samenleving, in plaats van één keer om de zoveel jaar?
Slagen we er dus in om echt duurzame steden te construeren?
Deze debatreeks is een initiatief van deBuren, DeWereldMorgen.be en Toneelhuis. Ze is de opvolger van de LinksRechts debatten waarvan alle opnames en verslagen nog te zien en te lezen zijn op deze site, klik hier.
PRAKTISCH
Debat op maandag 22 april 2013 om 20.00 uur
Toneelhuis | Bourlaschouwburg, Komedieplaats 18, 2000 Antwerpen
Gratis, reserveren aanbevolen – www.toneelhuis.be
Dirk Barrez (DeWereldMorgen.be) leidt het debat en Christophe Callewaert (DeWereldMorgen.be) neemt de factchecking voor zijn rekening.
Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken! Debatteren over algemeen en privé belang
Een organisatie van deBuren – Toneelhuis – DeWereldMorgen.be
Deze debatten inviteren sprekers om hun analyses, inzichten en verhalen te brengen over essentiële maatschappelijke vraagstukken, en om die ook te argumenteren.
Geen boksmatch, wel een verdieping van het inhoudelijke gesprek over de verhouding tussen het publieke en het private belang.
Toch een debat. Omdat, hoe beleefd ook sprekers van gedachten wisselen, hun verhalen en hun antwoorden zullen grondig verschillen.
Christoph Grafe is directeur van het Vlaams Architectuurinstituut (VAi). Hij studeerde architectuur aan de TU Delft, architectuurgeschiedenis en -theorie aan de Architectural Association School in Londen en was werkzaam als architect in Amsterdam. Hij is redacteur van het Nederlandse architectuurtijdschrift OASE en The Journal of Architecture. Hij geeft sinds 2000 samen met Tony Fretton vorm aan de leerstoel Architectonisch Ontwerpen/Interieur aan de T.U Delft. Als publicist en wetenschapper heeft Grafe een reeks initiatieven ontwikkeld die zich op een kritisch debat over architectuur en de cultuur van het bouwen richten. Daarbij spreekt hij zowel het academische als het bredere publiek aan.
Manu Claeys is sinds 1997 zelfstandig schrijver en publiceert vooral essays en opinies over politiek, cultuur en stedenbouw. Hij is actief in BorgerhouDt van Mensen en richtte in 2004 het actiecomité De Ploeg op, een samenwerkingsverband van buurtcomités in en rond de Antwerpse Kievitwijk. Hij bracht in 2005 voor en vanuit het Antwerpse bewonerscollectief stRaten-generaal het viaduct van de Oosterweelverbinding onder de aandacht als een bedreiging voor de Antwerpse stadsontwikkeling. Hij werkt momenteel aan een boek over burgeractivisme en de rol daarvan binnen de democratie.
Hanneke Schreuders werkt sinds 2009 bij Platform31, een landelijke kennisorganisatie voor stad en regio gevestigd in Den Haag. Ze werkt er rond verschillende thema’s zoals de publieke ruimte, zelforganisatie door bewoners en het aanpakken van slecht onderhouden goedkope koopwoningen. Zij is er vanaf het begin bij een experiment rond de publieke ruimte betrokken. Schreuders studeerde sociologie en stadsgeografie in Utrecht. Ze zette vanuit haar studentenvereniging samen met een woningcorporatie een project op met kinderen om de wijk leuker te maken. Dit project vormde de aanleiding voor de oprichting van Stichting Move waarvan zij enige jaren directeur was en dat nu in vijf steden actief is.