Door Marc Van der Bracht (Nationaal Secretaris bij ACV-CSC METEA)
Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is ongrondwettig en beide statuten moeten “geleidelijk” eengemaakt worden. Dat oordeelde het Arbitragehof (= college van toprechters dat o.a. moet waken op de naleving van onze grondrechten) reeds twintig jaar geleden, op 8 juli 1993. Het is me vandaag nog steeds niet duidelijk wat die toprechters toen precies bedoelden met het woord “geleidelijk”…
Intussen weten we hoe eindeloos lang “geleidelijk” kan duren. Denk maar aan de vele interprofessionele en sectorale overlegrondes, die bol stonden van intentieverklaringen, aanbevelingen en programmaties. Ook de verschillende expertencommissies en studies mogen we hierbij niet vergeten. Nochtans bleven we als ACV al die jaren aan dit dossier werken, met het nodige trekken en sleuren. Herhaaldelijk staken we de nek uit voor de eenmaking van beide statuten.
Toch leeft er vandaag nieuwe hoop en lijkt het einde van de wachttijd in zicht. Op 7 juli 2011, 18 jaar na de eerste uitspraak, bepaalde het Grondwettelijk Hof dat de harmonisatie van de statuten van arbeiders en bedienden binnen de twee jaar voltooid moest worden. De discriminaties (opzeg en carenzdag) moeten verdwijnen tegen uiterlijk 8 juli 2013.
Als ACV-CSC METEA gaan we akkoord met deze uitspraak, maar voor ons is dit slechts een deel van de oplossing. We willen voluit gaan voor een echt eenheidsstatuut voor álle werknemers! Ons Congres sprak zich in november 2011 immers uit voor een volledige oplossing, geen halfbakken werk. Het wegwerken van alle verschillen tussen arbeiders en bedienden, op gelijk welk niveau: wettelijk bepaald, overeengekomen binnen de sector of de onderneming.
Het ACV-standpunt ‘een beter gemeenschappelijk statuut’ is en blijft voor ACV-CSC METEA een goede uitgangsbasis en leidraad. Dit standpunt uit 2003 is niet nieuw en is bovendien al meerdere keren afgetoetst en herbevestigd, geactualiseerd en verfijnd. Het legt haarfijn de 7 basisverschillen bloot tussen arbeiders en bedienden en toont duidelijk de weg hoe we deze verschillen “in overleg” kunnen wegwerken.
Hoe hoog de verwachtingen ook waren, het blijft nog steeds wachten op enig resultaat. Het sociaal en tripartiet overleg rond dit dossier kunnen we samenvatten als “veel geschreeuw en weinig wol”. Eerst en vooral omdat werkgevers slechts een klein deel van het dossier willen bespreken. Ze willen de gesprekken aangrijpen om opnieuw zwaar in te beuken op de reeds verworven (en vaak onderhandelde) opzegtermijnen. De “uitvergrootte” opzegtermijnen van “sommige” bedienden staan in hun verhaal centraal, alsook het kostenplaatje voor arbeiders- en kmo-sectoren. Weet evenwel dat we als ACV ook op dat vlak een aantal concrete pistes aanreiken om hiervoor oplossingen te vinden.
Het overleg liep bovendien stroef omdat niet iedereen intern én het dossier, én het overleg even grondig had voorbereid. Opnieuw een gemiste kans, want niet iedereen was even duidelijk als het ACV op het vlak van te bereiken doelen, de te volgen weg en strategie.
Bij gebrek aan een concreet resultaat, werd de bal nog maar eens doorgespeeld naar de regering en de specialisten op de kabinetten. Dit neemt niet weg dat de tijd ook dringt voor de Di Rupo-experts. Er moet een oplossing gevonden worden vóór 8 juli 2013. Na al die jaren wachten, een kwestie van enkele weken… En zien welk voorstel daar uit de bus komt…
Als ACV en als ACV-CSC METEA hebben we voor de komende weken alvast de alarmfase afgekondigd, een periode van verhoogde waakzaamheid. Via affiches en pamfletten vestigen we nog maar eens de aandacht op wat er precies op het spel staat en wat onze 7 ACV-voorstellen precies inhouden:
- Eenzelfde berekening van het vakantiegeld voor alle werknemers, berekend op het volledige loon, dus inclusief overuren, ploegenpremies en eindejaarspremie
- Hetzelfde gewaarborgd loon voor alle werknemers: één maand loon zonder carenzdag
- Dezelfde regeling voor tijdelijke werkloosheid voor alle werknemers, met garantie van het netto-inkomen
- Dezelfde opzeg voor alle werknemers: één maand per begonnen dienstjaar
- Een proeftijd beperkt in de tijd, want een lange proeftijd betekent lange onzekerheid
- Uitbetaling van het loon op een vast tijdstip, berekend op alle gewerkte uren
- Meer werkzekerheid voor alle werknemers, door het recht op vijf dagen vorming per jaar, loopbaanbegeleiding, alternatieven vooraleer te ontslaan
Dat zijn onze meest directe vragen. Achteraf moeten er nog een heleboel andere zaken geregeld worden, om uiteindelijk tot een echt eenheidsstatuut te komen. De weg naar 1 statuut is niet simpel, maar voor ons is het duidelijk: we blijven voor onze standpunten ijveren. Ook al heeft het overleg voorlopig gefaald.
Voor ACV-CSC METEA is er genoeg gepraat en geblaat. Hoog tijd om in dit dossier ter zake te komen, we hebben immers nood aan concrete en voor de werknemers positieve daden. De werknemers opdelen in vakjes omdat ze hoofdzakelijk met hun handen of hoofd werken, is totaal achterhaald en niet meer van deze tijd. Misschien is dit wel het centrale thema voor iedereen die het zo graag heeft over “modernisering van het arbeidsrecht”. Het blijft evenwel zoeken naar wat goede wil van alle betrokken partijen.
Tot slot nog dit: de voorbije maanden lanceerden de werkgevers in dit dossier een dringende oproep: “Er mag geen kostbare tijd meer verloren gaan, hoe sneller hoe liever”. Volledig mee akkoord, want uitstel is niet langer te dulden, afstel nog minder! Er resten ons geen 100 dagen meer…
Voor meer info over onze voorstellen en de huidige stand van zaken: www.beterstatuut.be en/of www.acv-csc-metea.be.