Een vaccin tegen dengue bestaat nog niet, omdat hier vier verschillende virussen aan het werk zijn. Onderzoekers richten zich daarom op het envelopeiwit aan de buitenkant van het virus.

“Dat is een zeer belangrijk eiwit, want het stelt het virus in staat zich te koppelen aan de juiste receptor in de gastheer, die te infecteren, en zich te repliceren en te verspreiden”, zegt bio-ingenieur Ram Sasisekharan van het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology (MIT).

Aan de hand van nieuwe computermodellen ontwikkelde Sasisekharans team een antilichaam dat zich op dat envelopeiwit richt. Bij laboratoriumtests koppelde het antilichaam zich aan de vier virussen, iets wat nog nooit was gelukt.

De onderzoekers bereiden nu de pre-klinische tests voor en hopen het antilichaam op mensen te kunnen testen over twee tot drie jaar.

Dodelijk voor kinderen

Mensen krijgen dengue door de prik van de Aedes aegypti, een muggensoort die zich voortplant in waterreservoirs in tropische en subtropische gebieden.

De denguepatiënt vertoont hoge koorts, hevige hoofdpijn, een verlies van eetlust, huiduitslag op borst en benen, misselijkheid en braken. Een klein percentage van de besmette mensen krijgt uiteindelijk hemorragische koorts (‘dengue hemorrhagic fever’ of DHF), die dodelijk kan zijn. Vooral kinderen zijn vatbaar voor DHF.

Wereldwijd raken elk jaar 390 miljoen mensen besmet met dengue. Tegenwoordig lopen 2,5 miljard mensen, vooral in tropisch stedelijke en semi-stedelijke omgevingen, het risico op besmetting met dengue, zegt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die van “een verwaarloosde ziekte” spreekt.

Drie kwart van alle denguegevallen wordt geregistreerd in Zuidoost-Azië en de westelijke Stille Oceaan. Ook zones in Afrika, beide Amerika’s en het oostelijke Middellandse Zeegebied worden bedreigd.