Ze schudde het hoofd. “Je bent niet werkloos”, sprak ze me bijtend toe. Ik was verbluft. Eens bekomen van de shock, vroeg ik haar hoe ze dat kon beweren, onderwijl tegen het plexiglas van het loket gedrukt door een ongedurige meute.
“Je ziet er niet zo uit”, prevelde ze. Lichtjes geïrriteerd antwoordde ik naar waarheid: “Ik heb twee masterdiploma’s en ben al zes maanden werkloos. Waarom zou ik daarover liegen?” Ze ging overstag en ik kreeg, naast schaamrood op de wangen en een reeks afkeurende blikken, finaal ook mijn euro korting.
Daarom wil ik het hebben over een andere dan de ‘stereotiepe’ groep werklozen: de groep jongere werklozen die in de statistieken steeds hogere toppen scheren. Bij uitbreiding vertegenwoordigen ze een hele generatie die voor het eerst geconfronteerd wordt met de limieten van een gulzige westerse groei-economie.
Ik wil het vandaag met u hebben over de kinderen van de babyboomers, de spreekwoordelijke ‘lost generation‘. Ze hebben Facebookpagina’s als reisgidsen, degelijke Duitse auto’s, een iPhone hier en een aardig lijstje diploma’s daar.
En vooral, ze hebben alles wat ze willen, al heel hun leven lang. De laatste dagen roeren ze zich, reageren ze en masse op lezersbrieven van prominenten van middelbare leeftijd. Het ontbreekt echter aan nuance. We moeten elkaar in de ogen kijken en toegeven dat we allen in de fout gaan.
Deze jongeren zijn stuk voor stuk kinderen van de nieuwe rijken: tweeverdieners die zich opwerkten naar de (hogere) middenklasse. Mensen die door hard werk en een bloeiende economie de kans kregen een nieuwbouwhuis te bouwen in de rand van één van de centrumsteden.
Al deze jongeren groeiden op in suburbane welstand, quasi zorgeloos. Sommige van hen zijn nu werkloos, velen ervan aan de slag onder hun opleidingsniveau. Allen trachten ze op een krampachtige manier vast te houden aan de levensvisie van hun ouders en die te imiteren. Ik verwijt ze niets. Willen we niet allemaal wat het voorbeeld ons heeft geleerd?
Ik moet bekennen: ik ben één van hen. En, nee, ik voel me niet schuldig. Ik ben alles wat de maatschappij verlangt. Maar het werkt niet. Ik werk niet. Niet meer. Is dat mijn keuze? “Nee”, schrijf ik stellig. Ik wil iemand worden. Absoluut. Dat staat in de sterren geschreven. Alleen, ik ben niet alleen.
Zoveel jonge mensen die steevast bevestigd zijn in hun talenten, die niet hoefden twijfelen tussen werk en studies, die ouders hadden die hun steunden en in hun geloofden. Kijk waar we staan … In een file aan het stempellokaal. Hoe kan dit? Hoe is dit mogelijk?
Lang heb ik de schuld gegeven aan alles en iedereen die voor me kwam. Ouders, grootouders, bedenkers van vage concepten zoals ‘systemen’, ‘concurrentie’ en ‘vrije markt’. Maar om eerlijk te zijn: ik ga niet vrijuit. En dat is wat ik wil doen, ik wil eerlijk zijn tegen u, lezer. U vertellen waarom we zijn wie we zijn.
Eerst en vooral zijn wij dankbaar. Dankbaar dat we zoveel kansen gekregen hebben, dat we ons hebben kunnen scholen tot de mensen die we zijn, dat we kritisch hebben leren kijken naar de wereld en onszelf, dat we kunnen reizen, mensen kunnen ontmoeten die we anders nooit zouden kunnen ontmoeten. Dankbaar dat we nooit moesten nadenken wat we ’s avonds te eten zouden krijgen. Dat we kunnen en mogen dromen.
Ook zijn we misnoegd over wat de samenleving ons heeft voorgelogen. Wij, die dachten dat we met al onze diploma’s zouden doorstoten naar goed betaalde jobs met veel vakantie dicht bij huis. Wij, die talentvol zijn, maar ook mee zijn met het nieuws, muziek, films, boeken. Wij, die moesten dromen, anders leefde je niet.
Onze trots is ons aangepraat, aangemeten als een dwangbuis waar we niet uit kunnen ontsnappen. Want een job in de fabriek, daar bedanken we vriendelijk voor, we willen het beste en zelfs dat is meestal nog niet genoeg. Oh, natuurlijk hebben we gewerkt – vaak onderbetaald, saai, administratief werk – alsof we getrainde topsporters zijn die atletiekpistes moeten aanvegen.
Is dat enkel onze schuld? Ik hoop lezer dat u ook eerlijk bent. Want, beste babyboomers, u mag ons dan nog alle kansen van de wereld geven, uw jobs krijgen we niet. We moeten wachten tot jullie met z’n allen op pensioen gaan en of uw jobs dan nog opnieuw worden ingevuld, is ook nog maar de vraag.
Terwijl er een nog jongere generatie klaar staat. Wie krijgt dan binnen tien jaar jullie jobs? Iemand die tien jaar thuis heeft gezeten, gewerkt heeft in een supermarkt of een ambitieuze schoolverlater met een ‘hands-on’ mentaliteit?
Maar, we begrijpen jullie. Jullie zijn de beste ouders die we ons gedroomd hadden kunnen hebben. De huidige realiteit hadden jullie ook niet kunnen zien aankomen. Al die bloedjes van kinderen die nu dagenlang de VDAB-website afsurfen op zoek naar een uitdagende vacature … ik ben ervan overtuigd dat jullie dat niet wilden.
Wat ik eigenlijk bedoel, is dat de maatschappij ons te veel verwend heeft. We werden verblind door mogelijkheden en nooit gedwongen tot keuzes maken. En plots moet het gebeuren, moeten we op eigen kracht presteren. Maar kunnen we dat wel?
We hebben nooit geleerd ons in te spannen, te falen, op onze bek te gaan. Wat we wel goed kunnen, is gelukkig zijn. We hoeven niet op te klimmen, door te stoten. Dat kan ons geen barst schelen. Want, wat als het misgaat? Gezichtsverlies?
En nog, schamen wij ons. Omdat wij eigenlijk geen recht van spreken hebben, omdat we het zo goed hebben, omdat er zoveel andere leeftijdgenoten zijn die dit luxeprobleem niet kennen. Bovenal schamen we ons voor onze lethargie. Voor het feit dat wij dit ondergaan. Wij zijn masochisten die ons eigen failliet fêteren.
We walsen in nachtclubs, danscafés terwijl we liters alcohol naar binnen hijsen. Recreatieve drugs circuleren zonder veel poeha. Na ons de zondvloed, weet je wel. De excessen van een ontspoorde jeugd, denkt u, of het escapisme van een generatie zonder perspectief. Kan u het ons kwalijk nemen? Nu god dood is en het werk op?
Content Collectief
Content Collectief is een collectief dat op zoek is naar creatieve oplossingen voor de crisisproblemen waar hun generatie mee geconfronteerd wordt. Dit door een genuanceerde mening te ventileren, alternatieve journalistiek te beoefenen en resoluut in te zetten op samenwerking.
Voor Content Collectief is eigenbelang ondergeschikt aan inhoud, verdieping, maatschappelijke reflectie en polemische dialoog. Het zijn slechts enkele middelen waarmee we antwoorden willen zoeken op de uitwassen van de postmoderne, neoliberale samenleving waar we allemaal, willens nillens, deel van uitmaken.