Het is allemaal natuurlijk, genetisch, evolutionair
Analyse -

Het is allemaal natuurlijk, genetisch, evolutionair

De voortdurende herhaling van allerlei clichés is meer dan gewoon een beschrijving van de werkelijkheid. Verwijzingen naar het natuurlijke hebben als doel de status quo te behouden en bepaalde onderwerpen van politieke analyse uit te sluiten. Nepwetenschappers vertellen fabels zonder bewijs en stellen zichzelf voor als dappere ridders tegen de politieke correctheid.

zondag 10 maart 2013 18:25
Spread the love

 

“You find that people cooperate, you say, ‘Yeah, that contributes to their genes’ perpetuating.’ You find that they fight, you say, ‘Sure, that’s obvious, because it means that their genes perpetuate and not somebody else’s.’ In fact, just about anything you find, you can make up some story for it.”
Noam Chomsky

Inleiding

“Zo is het nu eenmaal”, “zo is het altijd geweest”, “mannen gedragen zich nu eenmaal zo”, “het is de aard van het beestje” … Mensen grijpen vaak terug naar dergelijke uitspraken als het over gedrag van mannen en vrouwen gaat. Uitspraken over het natuurlijke van ons gedrag en hoe onze genen ons sturen of hoe we nog altijd hetzelfde zijn als honderdduizend jaar geleden, toen we nog met knuppels achter wilde bessen aan moesten jagen, zijn zeer populair vandaag.

Er is een breed genre van populaire psychologie zoals de boeken over ‘Mannen komen van Mars en Vrouwen van Venus’, ‘Waarom vrouwen niet kunnen tapdansen en mannen niet kunnen haken’, dat ons allerlei bespiegelingen voorschotelt over de tijdloze onveranderbare aard van vrouwen en mannen, die fundamenteel – essentieel – anders zouden zijn, twee seksen tegengesteld aan elkaar die elkaar perfect en comfortabel heteroseksueel aanvullen.

Om de zoveel tijd worden die mythen weer opgewarmd en krijgen ze een andere naam, een lichtjes andere invulling: sociaal darwinisme, sociobiologie, evolutionaire psychologie, darwinistisch feminisme … Dezelfde ‘feiten’ van daarvoor, die ontkracht zijn door onderzoek, worden weer gerecycleerd en op ons losgelaten.

De media publiceren vaak onderzoek dat dergelijke mythen bevestigd. Onderzoek dat aantoont dat er eigenlijk maar weinig verschil is, of dat de wel bestaande verschillen voornamelijk sociale oorzaken hebben, komt zeer weinig aan bod. Op die manier is er geen evenwichtige berichtgeving; zo raken ‘feiten’ verspreid in de samenleving die niets met de (complexe, sociale) werkelijkheid van doen hebben.

Politici maken dankbaar gebruik van de argumenten hen aangereikt door nepwetenschappers; het is geen toeval dat Bart De Wever (N-VA) fan is van Harvey Mansfield, die opnieuw de mythe over de echte man en zijn mannelijkheid serveert (1).

Het is soms moeilijk weerwerk te bieden tegen de vloedgolf van het-is-natuurlijk-redeneringen overal in onze samenleving. Van academici over journalisten tot de mensen in je buurt, iedereen lijkt graag een steentje bij te dragen en groots te filosoferen over de Ware Aard van het Beestje. Soms is het grappig, maar deze rationalisering is echter niet zo onschuldig als ze op het eerste gezicht lijkt.

Vormen van onderdrukking in deze wereld worden maar al te vaak voorgesteld als ‘gewoon’ het product van biologische verschillen. Zwarte mensen hadden zogezegd een lager IQ, daarom waren er minder zwarte mensen aan de top. Vrouwen zijn zogezegd niet zo goed in bepaalde intellectuele taken en zijn niet zo carrièregericht, daarom zijn er minder vrouwen aan de top, zijn er minder vrouwelijke genieën en is het toch normaal als vrouwen thuisblijven en alle zorgtaken op zich nemen. Mensen zijn ‘van nature’ competitief en niet coöperatief, daarom is het kapitalisme het beste systeem.

Het effect van deze manieren van denken, deze ideologie van het natuurlijke, is het behoud van de status quo. Verzet tegen de huidige gang van zaken wordt voorgesteld als onmogelijk, omdat het gewoon niet kan: de manier waarop de wereld in elkaar zit, is onveranderbaar, want slechts een neutrale afspiegeling van hoe mensen diep vanbinnen echt zijn, van hoe ons gedrag in ons ingebakken zit.

Niets staat verder af van de waarheid, maar het is een krachtige illusie. De wereld kan anders en is lang niet zo onveranderbaar als die wordt voorgesteld. We moeten kritisch kijken naar de denkkaders in de samenleving achter die zogenaamde sekseverschillen die vaak een maskering zijn voor machtsongelijkheid.

Mythes en clichés

Niemand wil geloven dat ze worden beïnvloed door de reclame die ze zien, toch blijkt uit alle onderzoek dat het wel degelijk zo is. Er is ook een reden voor reclame – en de enorme budgetten die hieraan besteed worden – maar het is niet leuk voor mensen, of past niet in hun wereldvisie, om te moeten aannemen dat we allemaal veel meer beïnvloedt worden door onze omgeving dan we zouden willen.

Vooroordelen over mannen en vrouwen zitten in ons, of we dat nu willen of niet. In een maatschappij die helaas seksistisch en racistisch is, kunnen mensen moeilijk volledig hieraan ontsnappen. Bovendien is er veel evidentie dat verschillende van die vooroordelen onbewust meespelen in ons brein, zonder dat we daar zelf veel controle over hebben. Onderzoek naar onbewuste vooroordelen toont aan dat de meeste mensen onbewust seksistisch en racistisch zijn (2), zelfs al geloven ze het tegendeel.

Op die manier creëren we ook mee een seksistische realiteit: waar we in geloven, gaan we onbewust ook voort reproduceren. We gaan mannen en vrouwen veel meer verschillend zien dan ze in werkelijkheid zijn, aan hetzelfde gedrag andere verklaringen toeschrijven, enzovoorts.

Vrouwen kletsen en roddelen, mannen praten en discussiëren

Het is een hardnekkig cliché dat vrouwen meer zouden praten dan mannen, er is echter niets van waar: gemiddeld gezien praten beide groepen evenveel (3). Je kan uit het gender van een persoon niets afleiden over het aantal woorden dat die per dag zou spreken, het beroep dat mensen uitoefenen is echter wel een belangrijke factor (4).

Het cliché leek door cijfers ondersteund: vrouwen zouden zo’n twintigduizend woorden per dag spreken, mannen slechts zevenduizend. Deze cijfers zijn echter nergens op gebaseerd. Ze kwamen voor het eerst voor in enkele zelfhulpboeken en werden klakkeloos overgenomen door de media, een rechtzetting verscheen te laat, de schade was al aangericht (5). Eindeloze herhaling van een onjuist feit maakt het nog niet juist – het is wel een zeer effectieve propagandatechniek.

Bovendien zeggen mensen vaak niet zomaar dat vrouwen praten, maar dat ze roddelen – mannen discussiëren, vrouwen roddelen. Dat is een heel negatieve omschrijving en de impliciete boodschap is: vrouwen praten niet zomaar veel, ze praten te veel en zouden beter wat meer hun mond houden.

De onderwerpen waarover vrouwen en mannen het meest praten, verschillen – de vraag is alleen waarom dit zo is. Over onderwerpen waar mannen de meeste macht of status toegedicht worden, babbelen zij vaak het meest: techniek, geld, werk, cijfers. Over gespreksonderwerpen waar vrouwen het meest status hebben, praten zij meer (6).

Dit zit echter niet ‘in de genen’: het is een effect van het feit dat vrouwen slechts op bepaalde domeinen status kunnen krijgen en op andere domeinen geweerd worden.

Het is ook zo dat mannen meer praten dan vrouwen in openbare en formele ruimtes. Wanneer er in een ruimte ongeveer evenveel mannen als vrouwen zijn, wordt twee derde van de vragen door de mannen gesteld. Ook neigen mannen ernaar om vrouwen te domineren en hun gesprek over te nemen (7). Ook in het klaslokaal is dit zo: jongens komen vaker aan het woord dan meisjes. Leerkrachten doen hier onbewust aan mee: ze neigen ernaar om jongens vaker om hun mening te vragen dan meisjes (8).

Ik begrijp je niet – een goed excuus

In onze maatschappij heerst een hardnekkig stereotype van de hypersensitieve vrouw die elke emotie haarfijn kan aanvoelen tegenover de man als emotionele primitieveling (een ‘echte man’, kortom). Ze communiceren elk op een eigen manier, en hebben een verschillend interpretatievermogen.

Deze mythe van miscommunicatie is een belangrijk onderdeel van seksisme. Het idee hier is dat mannen en vrouwen zó verschillend zijn dat ze eigenlijk moeite hebben om elkaar te verstaan. Dit is nergens op gebaseerd. Allerlei evolutionair-psychologische fabeltjes over de fundamentele verschillen in communicatie zijn precies dat: fabels. Gevaarlijke fabels, omdat ze een aantal problemen met zich meebrengen.

Het kan zijn dat mensen die in deze leugens gaan geloven geen moeite meer doen om elkaar te begrijpen, omdat het zogenaamd toch niet kan. Mannen gaan vrouwen bijvoorbeeld als ‘mysterieus’ omschrijven. Het komt ook voor dat mannen en vrouwen elkaar als fundamenteel anders gaan beschouwen en elkaar (en zichzelf) ook zo gaan behandelen. Ik ken helaas enkele mensen die boeken over mannen en vrouwen gaan kopen, vol met stereotypen, en zich dan precies zo gaan gedragen met die boeken als handleiding.

Als we mannen en vrouwen als fundamenteel verschillend gaan zien, kan hieruit een goedkeuring van onderdrukking volgen: mannen en vrouwen worden dan als ‘anders, maar gelijkwaardig’ voorgesteld, ieders met zijn/haar specifieke taken en rollen – ook een manier om de ondergeschikte positie van vrouwen in de maatschappij te rechtvaardigen.

Wat ook vervelend is, is dat deze mythe mannen vaak als de minder goede communicators voorstelt. Dit lijkt op het eerste gezicht positief voor vrouwen, maar is het niet: het wordt een excuus waaraan mannen zich kunnen optrekken om geen moeite te hoeven doen. Ze kunnen het toch niet, fatsoenlijk communiceren, dus het is ook niet hun schuld als er iets misloopt.

Ze moest maar duidelijker nee gezegd hebben

“You don’t have to be a rocket scientist to work out that someone who feigns unconsciousness while in bed with you probably doesn’t want to have sex. But nobody criticizes the defendant for being so obtuse.”
Deborah Cameron,  The Myth of Mars and Venus

Mensen die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld – overlevers met een moderne term (9) – krijgen wel eens te horen dat ze dan maar duidelijker ‘nee’ hadden moeten zeggen. Dit is een zeer goed voorbeeld van hoe de mythe van miscommunicatie leidt tot een volkomen verkeerde visie op seksueel geweld.

Ten eerste wordt typisch de schuld bij het slachtoffer gelegd – die had maar anders moeten reageren, nog duidelijker ‘nee’ zeggen, terugvechten in plaats van te bevriezen, niet ‘s avonds in die buurt moeten lopen, et cetera. Onzin natuurlijk: als we mensen hun bewegingsvrijheid moeten inperken terwijl daders wel vrij mogen rondlopen, lijkt me dat de verkeerde gang van zaken.

Ten tweede, door die mythe van miscommunicatie krijgen daders nog een extra ontsnappingskans: ze kunnen beweren dat ze dachten dat ze niets fout deden, dat ze het slachtoffer gewoon fout begrepen: ze zei wel ‘nee’, maar haar lichaamstaal was onduidelijk, ze zei helemaal niets en ik nam aan dat het ok was, ze deed wel alsof ze sliep / te moe was / nu geen zin had, maar ik dacht toch … Alweer allemaal onzin, maar door het seksisme in deze maatschappij dat ook tot in de rechtbanken doordringt worden daders hierdoor regelmatig vrijgesproken.

Dit seksisme heeft als gruwelijk effect dat overlevers die sterk genoeg zijn om een klacht in te dienen, vaak zelf bijna als dader worden beschouwd en worden ondervraagd over of ze wel duidelijk genoeg zijn geweest. De tegenvraag, hoe ver heen de dader eigenlijk moest zijn om niet te begrijpen dat “nu liever niet” of “ik wil naar huis / naar de bus / gaan slapen” ‘nee’ betekent, wordt nooit gesteld (10).

Op andere vlakken neemt niemand ooit aan dat mensen zo kortzichtig zijn: als iemand op je werk of school vraagt of je iets mee wil gaan eten, en je zegt “hmm, vandaag niet, andere keer misschien”, gaan mensen je dan volproppen met eten en je achteraf verwijten dat je “niet duidelijk genoeg nee zei”? Daders van seksueel geweld begrijpen het zeer goed als mensen afwijzende signalen geven – ze kiezen er alleen voor die te negeren en ze hebben de macht om dit te doen.

Een probleem met campagnes tegen seksueel geweld die een “duidelijk nee zeggen” promoten – naast het feit dat ze de verantwoordelijkheid bij de potentiële slachtoffers plaatsen – is dat een al te duidelijke ‘nee’ nog een extra risico inhoudt: vaak gaan daders dan over tot fysiek geweld.

Omdat vrouwen dit beseffen, gaan ze vaak tegen mannen een andere strategie hanteren – op een manier ‘nee’ zeggen waarvan ze hopen dat die geen geweld uitlokt (11). Met dit soort zaken wordt weinig rekening gehouden in rechtbanken die helaas niet altijd het machtsperspectief tussen mannen en vrouwen in rekening brengen (12).

Evolutie of aangeleerd verschil?

“Als een kwartiertje werken twee miljoen jaar aan evolutie tenietdoet, dan zou ik me als evolutiepsycholoog achter de oren gaan krabben.”
Asha ten Broeke, Het idee M/V

Om te beginnen wijzen veel onderzoeken helemaal niet op een sekseverschil (13). Soms levert onderzoek wel verschillen op. Wat mensen niet altijd weten over ‘wetenschap’, is dat prestaties van proefpersonen zeer gemakkelijk te manipuleren zijn.

Interessant is bijvoorbeeld de mentale rotatietaak. Als proefpersonen een driedimensioneel object getoond wordt dat bestaat uit blokjes, en gevraagd wordt welke andere objecten op het scherm identiek zijn (maar ze zijn geroteerd), scoren mannen beter dan vrouwen. De evolutionair psychologen juichen en halen hun verhalen over stoere jagers alweer boven. Te vroeg gejuicht.

Iets simpels als een ‘geslacht: m/v’-keuze boven een antwoordformulier is al genoeg om allerlei stereotypes naar boven te halen en de resultaten van een test te veranderen. Als vrouwen op voorhand gewezen wordt op hun gender, gaan ze de rotatietaak slechter uitvoeren; als ze een andere rol krijgen voorgeschoteld zoals ‘tekenares’, ‘kunststudent’, dan gaat hun performantie er sterk op vooruit (14).

Opmerkelijk is ook dat als vrouwen de mogelijkheid gegeven wordt om een kwartiertje te oefenen, ze even goed scoren als mannen (15). Driedimensionale visuele vaardigheden kunnen eenvoudig aangeleerd worden. Jongens en mannen zijn hier doorgaans meer in geoefend dan meisjes en vrouwen: denk maar aan het typische jongens- en meisjesspeelgoed, aan papa die zoonlief met de bal leert gooien, …

Idem voor andere verwachtingen: als aan vrouwen verteld wordt dat mannen beter scoren op een bepaalde taak, gaan vrouwen automatisch slechter scoren (16); als hen verteld wordt dat vrouwen beter scoren op een taak, presteren ze veel beter (17).

De angst om niet te voldoen aan bepaalde genderrolverwachtingen, en niet onze genen of hormonen, is wat vrouwen enorm hindert in hun capaciteiten. Deze stereotype threat is dan ook iets dat aangepakt moet worden. Als de hele samenleving wetenschappers voorstelt als mannelijk, duidelijk maakt dat rekenen en computers en driedimensionale navigatie mannelijk is, is dat niet onschuldig. Daar bovenop komt dat vrouwen geleerd wordt om binnen de lijntjes te lopen, en dat er straffen wachten als ze hun status als ‘echte vrouw’ zouden verliezen.

Mannen zijn rationeel, vrouwen emotioneel

Mannen mogen dan wel emoties hebben, als mannen handelen dan nemen we meestal aan dat ze redelijk en rationeel handelen. Wat mannen schrijven en zeggen, wordt vaak ook serieus geïnterpreteerd. Als mannen dan eens heftige emoties tonen zoals woede, dan worden ze daar ook serieus in genomen.

Bij vrouwen, aan de andere kant, neemt men meestal aan dat ze emotioneel handelen, dat hoewel ze wel rationeel kunnen denken dit proces voortdurend beïnvloed wordt door hun emoties. Het idee hierachter is dat door reacties van vrouwen te bekijken als emotioneel, ze ook genegeerd kunnen worden: ze zijn emotioneel dus er zit geen reden achter. Het woord ‘hysterisch’ bijvoorbeeld, is een woord dat bijna nooit gebruikt wordt om het gedrag van mannen te omschrijven.

Agressie, competitie en hormonen

“Het geringere belang dat vrouwen voor zichzelf hechten aan sociale status en sociale dominantie, bijvoorbeeld, is weinig veelbelovend als het gaat om hun gelijkwaardige vertegenwoordiging in de hoogste politieke regionen.”
Griet Vandermassen

Hoewel de link tussen testosteron en agressie bijna automatisch gelegd wordt, is hier tot op vandaag geen wetenschappelijk bewijs voor (18). In een interessant onderzoek kreeg een van de testgroepen een placebo toegediend waarvan gezegd werd dat het testosteron was. Een andere groep kreeg effectief testosteron maar wist het niet.

De placebogroep gedroeg zich competitiever en oneerlijker dan de mensen die écht testosteron toegediend kregen, maar dat niet wisten (19). Zo zie je dat vooroordelen en onterechte opvattingen wel degelijk een effect hebben op gedrag: het gedrag wordt aangepast aan het vooroordeel, waardoor dat bevestigd wordt, een self-fulfilling prophecy dus.

Er zijn trouwens veel mannen die zich niet-agressief gedragen en geen seksueel of fysiek geweld plegen – ondanks het testosteron in hun lichaam? Moeten die dan ‘vechten tegen hun ware aard’? Of hebben ze simpelweg ander gedrag aangeleerd? Uiteindelijk is deze uitleg maar een excuus voor het begaan van gewelddadig gedrag; een manier om het goed te praten – “ik kon niet anders, het waren mijn hormonen”.

Het is dat soort walgelijke boys will be boys-mentaliteit dat samen met allerlei machtsverschillen ervoor zorgt dat voetballers die minderjarige meisjes verkrachten niet eens in de gevangenis eindigen (20), dat zelfs op een links medium zoals DeWereldMorgen.be nog films van Roman Polanski (21) worden besproken, enzoverder.

Het is helemaal niet bewezen dat mannen van nature uit meer competitief en dus meer geschikt voor leidinggevende posities of wat dan ook zouden zijn. Het is een onjuist argument om een bestaande sociale ongelijkheid goed te praten. Het overgrote deel van de leidinggevende en publieke functies worden inderdaad uitgeoefend door mannen (22). Maar dat wil nog niet zeggen dat die toestand natuurlijk is.

In een lezing die ik gaf aan de UGent kwam bij het publiek zelfs het argument naar boven dat mannen een natuurlijke agressieve drang hadden om zich uit te leven, en dat kon dan maar beter door pornografie en bijvoorbeeld computerspellen zoals Rapelay, een verkrachtingsspel uit Japan.

Er werd bovendien ook nog beargumenteerd dat de geweld- en seksdelen van de hersenen dicht bij elkaar lagen, en dat dat ook al een heleboel kon verklaren. Gezien universiteiten nu cursussen neuropsychologie aanbieden maar wel de genderstudies geschrapt hebben, was dit waarschijnlijk te verwachten.

De ouders doen hun best

Als ik op bezoek ga bij vrienden met kinderen, is het vaak van dat: nog zonder dat ik iets gezegd heb, beginnen ze zichzelf te verdedigen, omdat ze weten dat ik een feministe ben. Ze leggen uit dat hun kinderen nu eenmaal zo opgroeien, dat de meisjes schoenen en poppen verkiezen en de jongens soldaatjes en monstertrucks. Ze vertellen dat ze wel geprobeerd hebben, maar toch is het niet anders.

Tal van studies tonen aan dat ouders, in tegenstelling tot wat ze zelf beweren, anders omgaan met zonen en dochters (23). Met meisjes wordt meer gesproken dan met jongens (24) en wordt meer over emoties gesproken (25). Met jongens worden meer balsporten gespeeld. De reacties van ouders als hun kinderen niet-genderstereotiep gedrag vertonen, kunnen heel sterk variëren.

Soms is er een zeer duidelijke afwijzing (“fietsen repareren, is iets voor je broer”, “heb je niet liever een monstertruck dan een barbie”) en soms zijn er eerder subtiele aarzelingen of oogbewegingen (26), die niet altijd bewust gemaakt worden, maar bij kinderen toch heel snel een norm duidelijk maken. Dan is het weinig verwonderlijk als kinderen die stereotypen gaan overnemen en reproduceren.

Wij leven in een wereld die op een zeer duidelijke manier en met voortdurende herhaling een scheiding tussen mannelijk en vrouwelijk in stand probeert te houden. Kinderen zijn zeer snel in het oppikken van dergelijke zaken die als fundamenteel belangrijk voorgesteld worden (27), en zelfs de best bedoelende ouders kunnen niet op tegen de vloedgolf van mediabeelden en gendersocialisatie op school, in de jeugdbeweging of de media …

Ouders, of ze willen of niet, interpreteren gedrag van jongens en meisjesbaby’s vaak erg verschillend. Bijvoorbeeld: er worden twee videofragmenten getoond, een fragment toont een huilend jongetje, het ander fragment een huilend meisje. De kijkers moeten zeggen welke emotie de baby uitdrukt met het huilen. Nagenoeg alle kijkers zijn het er over eens dat het jongetje huilt omdat hij boos is en het meisje omdat ze angstig is.

Is dit nu een weerspiegeling van vooroordelen of een correcte interpretatie van babygehuil? Aangezien het getoonde videofragment eigenlijk twee keer hetzelfde fragment is, van dezelfde baby die op dezelfde wijze huilt dus, is de enige verklaring dat genderstereotypen diep bij ons ingeprent zijn (28).

Wat zit erachter?

Die neutrale en objectieve wetenschappers

“Writers who argue that there are hardwired differences between the sexes that account for the gender status quo often like to position themselves as courageous knights of truth, who brave the stifling ideology of political correctness.”
Cordelia Fine, Delusions of Gender

Wetenschappers zijn net als andere mensen een product van de hedendaagse maatschappij. Cultuur, opvoeding, stereotypen vormen ons tot wie we zijn en hoe we denken. Ook wetenschappers worden gekleurd door de wereld en door de denkkaders die ze daar over hebben. Van sommige van die denkkaders zijn ze zich bewust, van andere niet. We zeggen wel eens dat mensen een bril nodig hebben om naar de maatschappij te kijken: zonder bril zien ze niets, maar elke bril is gekleurd – iedereen ziet de wereld anders.

Toen onderzoekers vroeger geraamtes van menselijke voorouders vonden, gokten ze wie mannen waren en wie vrouwen. De geraamtes met wapens naast, daarvan zeiden ze dat het mannen waren, de geraamtes met juwelen erbij waren vrouwen. Later onderzoek toonde aan dat dat helemaal niet klopte, zowel mannen als vrouwen in onze geschiedenis hebben wapens en sieraden gedragen.

Darwins teksten over seksuele selectie zijn sterk beïnvloed door de Victoriaanse tijdsgeest van toen (29), met vrouwen die geacht waren strikt passief te zijn – iets wat hij dan ook meende te herkennen in dieren. Darwin kon een heleboel zaken eigenlijk niet verklaren met zijn theorie. Dit doet misschien geen afbreuk aan zijn werk over natuurlijke selectie, maar is wel een goede herinnering aan het feit dat er geen neutrale ‘perfecte’ wetenschappers bestaan.

Hedendaagse wetenschappers denken wel eens dat die problemen nu opgelost zijn: zo’n fouten zijn in het verleden gemaakt, nu is alles perfect, neutraal en objectief. Helaas: we zijn vaak blind voor onze eigen denkkaders en onbewuste aannames.

Sommige evolutionair psychologen of neurowetenschappers doen zich maar al te graag voor als ridders “tegen de politieke correctheid” – tegen mensen die zeggen dat alles een sociale constructie is, komen zij de juiste wetenschap brengen, niet populair maar toch ‘De Waarheid’. Toch kijken ook zelfverklaarde objectieve wetenschappers onvermijdelijk door een gekleurde bril.

Waarom zeggen mensen dat iets natuurlijk is?

“Naturalism has served as deceptively in the modern world as supernaturalism ever did in the past.”
Kenneth Burke

Mensen hanteren het woord natuurlijk om hun argumenten kracht bij te zetten. Vormen van onderdrukking zoals seksisme of racisme worden goedgepraat door te zeggen dat die natuurlijk zijn, dat een bepaalde groep ‘minder’ is dan andere en dus ook zo behandeld mag worden.

Eugenetici bijvoorbeeld beweerden dat de migranten die in Amerika arriveerden dommer waren dan de rest van de bevolking (30), er zijn uitgebreide steriliseringsprogramma’s georganiseerd zodat de domheid zich niet zou verspreiden. Ook de nazi’s waren sterk bezig met eugenetica en nog in 1994 verscheen het boek The Bell Curve waarin gesteld wordt dat er een link is tussen ras en IQ of, duidelijker gezegd, dat niet-blanke mensen dommer zouden zijn dan blanke mensen.

Zeggen dat iets natuurlijk is, stelt het boven twijfel of discussie – het is nu eenmaal zo, niets aan te doen – we moeten er maar gewoon rekening mee houden. Op die manier kan je er niet meer tegen protesteren of het veranderen, het zal zogezegd altijd in onze samenleving aanwezig zijn.

Zo kan je alles rechtvaardigen: vrouwen die niet mogen studeren (31) of stemmen (32), vrouwen die geen serieuze jobs (33) of doorgroeimogelijkheden krijgen en zelfs prostitutie – niet ontstaan door een door vreselijke ongelijkheid en armoede veroorzaakte mensenhandel en pooiers die op winst uit zijn, nee het is gewoon door de natuurlijke seksdrift van mannen en de ‘zorgende aard’ van vrouwen.

Die het-is-natuurlijk-visie is handig voor zij die de status quo willen behouden, die dan (hopelijk voor hen) geslikt wordt door mensen die in onzekere omstandigheden leven. Toen de tweede feministische golf aan kracht verloor eind de jaren tachtig en er een neoconservatief tijdperk begon met Reagan en Thatcher en de opkomst van de neoliberale globalisering, kwam er niet toevallig een antifeministische backlash op gang. Telkens als feministes een opening proberen te forceren in de hegemonie van seksisme, gooien de machthebbers die opening weer dicht en puilen de kranten uit van ‘vrouw terug aan de haard’-pleidooien (34).

Het alles-is-natuurlijk-argument zorgt voor de instandhouding van onderdrukking, maar het doet meer. Het gebruikt eigenlijk (nep)wetenschap voor iets fundamenteel ondemocratisch: door iets als natuurlijk te benoemen, lijkt het alsof het niet meer ter discussie kan staan. Het is nu eenmaal zo dus elke discussie is zinloos. Hierdoor is dit een zeer machtig wapen: door iets te benoemen als natuurlijk probeert men het buiten de sociale en politieke discussie te plaatsen – hierdoor wordt men gedwongen het fenomeen als gegeven te accepteren.

Dit is ondemocratisch omdat het bepaalde aspecten van de samenleving uitsluit uit het debat. Dit ondermijnt allerlei belangrijke discussies over hoe we de samenleving willen veranderen, hoe we die georganiseerd willen zien. Op die manier worden de genderverhoudingen uitgesloten van politieke discussie. En met politiek bedoel ik het bredere politieke: de verdeling en het gebruik van macht in de samenleving, de verhoudingen tussen bepaalde groepen en mensen, …

Taal is verbonden met macht: machthebbers en opiniemakers kunnen de definities van woorden vormgeven en definiëren wat natuurlijk is – en dus apolitiek en uitgesloten van discussie – en wat wel besproken mag worden.

Ongelijkheid en onderdrukking bestaat niet, zijn gewoon verschillen, zijn natuurlijk. We leggen er ons maar beter bij neer, we kunnen er niets aan doen, we hoeven er niets aan doen. Een voorbeeld van deze redenering zien we in Darwin voor Dames van Griet Vandermassen. Zij argumenteert dat veel feministes dwalen en een blinde vlek hebben, het biologische negeren en dus krampachtig de maatschappij proberen te veranderen hoewel dat niet kan – onze hersenen veroorzaken nu eenmaal die sociale ordening.

Daarna vergelijkt ze de strijd van feministes ook nog met de “grootschalige historische pogingen om de menselijke natuur te hervormen, zoals die in het Stalinistisch Rusland en in China tijdens de Culturele Revolutie” (35). Een, laten we het beleefd houden, lichtjes vergezochte vergelijking die de tegenstander tot een karikatuur reduceert en bovendien een goed voorbeeld van de neprebelse strijd “tegen de politieke correctheid”.

Vrouwenonderdrukking en natuur

“What has made women unhappy in the last decade is not their equality but the rising pressure to halt, and even reverse, women’s quest for equality.”
Susan Faludi, Backlash

Er is nog steeds ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in deze wereld – vrouwen zijn een onderdrukte groep met minder macht. Sommigen verkeren in de veronderstelling dat feministes die gelijkheid willen dan ‘tegen verschil zijn’, of verkeerdelijk denken dat iedereen hetzelfde is of zou moeten zijn. Maar daar gaat het helemaal niet over. Met gelijkheid bedoelen we het wegwerken van ongelijkheid, van machtsongelijkheid.

Tegenwoordig geloven veel mensen niet meer dat er nog ongelijkheid is, maar als je kijkt naar cijfers voor lonen, eigendom, seksueel geweld, samenstelling van beheersraden en dergelijke meer wordt het plaatje snel duidelijk.

Bovendien staan een heleboel verworvenheden van vrouwen, zoals recht op abortus, opnieuw onder vuur, en zijn een aantal zaken alleen maar erger geworden: in vele landen is seksueel geweld gestegen en is de veroordelingsgraad gezakt (36); de pornocultuur (37) en de niets ontziende schoonheidsindustrie (38) grijpen nog veel meer om zich heen dan vroeger.

De regeringen, banken, bestuursraden en legers van deze wereld zijn overwegend mannelijk, de CEO’s, rectors, managers, bedrijfsleiders, rijken van deze wereld zijn overwegend mannen. 99 procent van het bezit van deze wereld is in handen van mannen (39). Meer dan 90 procent van de daders van seksueel geweld is man (40).

In een dergelijke wereld is het duidelijk dat vrouwen beschikken over minder macht, minder veiligheid, minder mogelijkheden tot het leiden van een leven zonder armoede en pijn, vaker gedwongen hun uitweg te zoeken in ‘flexibele’ laagbetaalde en onzekere jobs, prostitutie (41), en dergelijke meer.

Er is niet één specifieke zaak waardoor vrouwen onderdrukt worden. Het is niet alleen een loonkloof, of beperkte mogelijkheden op de arbeidsmarkt, of dat vrouwen veel meer partnergeweld en seksueel misbruik ondervinden dan mannen, of het feit dat vrouwen vaker gekleineerd worden of minder geloofwaardig worden gevonden, of dat vrouwen altijd afgerekend worden op hun uiterlijk.

Het is de combinatie van al die zaken waardoor vrouwen onderdrukt worden, en zich niet zomaar eventjes kunnen bevrijden. Filosofe Marilyn Frye heeft eens de analogie van een vogelkooi gebruikt: een afzonderlijke tralie kan geen mensen opsluiten, maar een heel netwerk van tralies wel …

Is er dan niets biologisch?

Er gaat geen enkele feministe ontkennen dat er biologische verschillen zijn tussen mensen – dit wordt feministes wel eens verweten, maar is volledig onterecht, veel feministes zijn sterk geïnteresseerd in biologie en neurologie. Wat we wel ontkennen is het simplistische plaatje dat soms wordt opgehangen: er zijn exact twee biologische seksen en uit de genetische opmaak van die seksen volgt dan automatisch hun gedrag.

Wat we ook ontkennen is het fantastische Flintstones-verhaaltje dat regelmatig wordt opgehangen over de oertijd met alle onzin over mannen die woest en heldhaftig – mannen weten waarom – aan het jagen zijn op wild en ondertussen zijn de vrouwen thuis bessen aan het plukken, even later zitten ze rond de stenen tafel in hun grot te eten, hopend dat de storing in de tv-antenne snel is opgelost, want ze missen hun favoriete show, Big Brontosaurus.

Onderzoek naar sekseverschillen

“Waarom snuffelen vrouwen liever aan een t-shirt van symmetrisch gebouwde mannen dan aan dat van asymmetrische exemplaren?”

Griet Vandermassen, De mens als vlees

Onderzoek naar sekseverschillen wordt gekenmerkt door een verzameling gruwelijke methodologische missers, pijnlijk slecht uitgevoerd onderzoek, steunen op assumpties die nergens bewezen worden en zware fouten tegen de logica.

Sommig onderzoek is gewoon verzonnen: iemand verzint een cijfer, vertrekkend vanuit een vooroordeel, schrijvers of kranten nemen het over en plots is dat een algemeen bekend feit – op die manier is bijvoorbeeld de mythe ontstaan dat vrouwen twintigduizend woorden per dag spreken en mannen zevenduizend (42). De auteurs van populaire gedragshandboeken kan het niets schelen, die verdienen er goed aan (43).

Ook al verschijnen er tientallen studies die een bepaalde mythe tegenspreken, dan nog worden deze regelmatig genegeerd door de media en zo blijft de mythe zich verspreiden. Wetenschappelijke tijdschriften publiceren niet vaak zogenaamde null-findings waarbij er geen (sekse)verschil wordt gevonden. Deze tijdschriften pakken graag, net als de populaire media, uit met studies die passen in de tijdsgeest en een spannend resultaat bekomen, wat voor grote vertekeningen zorgt.

Gezien de eerste mensen niet konden schrijven, weten we niet hoe ze precies spraken met elkaar – er is niets meer over van hun taal om te bestuderen. Dat weerhoudt evolutionair psychologen er niet van om allerlei verhalen te construeren over hoe onze voorouders communiceerden met elkaar.

Dit verhaal is gebaseerd op wat ze zien bij mensen vandaag; tezelfdertijd nemen ze aan dat het gedrag van mensen vandaag een voortzetting is van het gedrag van de prehistorische mens – een houding die wel eens tot cirkelredeneringen leidt.

Wat we vandaag waarnemen bij mensen is geen bewijs voor hoe het vroeger was. Mensen verzinnen verhalen over hoe het vroeger was, deze verhalen krijgen na genoeg herhaling de status van waarheid. Die ‘waarheden’ over onze voorouders worden dan gebruikt om aan te tonen dat het gedrag van mensen nu evolutionair ingebakken zit in onze hersenen. Ergens klopt er iets niet …

Voort is de vraag wat er eigenlijk precies gemeten wordt. Als je mensen bijvoorbeeld vraagt hoe vaak ze aan seks denken, of hoe goed ze zijn in emoties af te lezen uit lichaamstaal, of hoe goed ze zijn in technische vaardigheden, zullen hun antwoorden een groot percentage sociale wenselijkheid bevatten: mannen weten dat ze verwacht worden veel aan seks te denken en goed te zijn in techniek, en dat kleurt de antwoorden die ze geven – en analoog voor vrouwen en zogenaamd ‘vrouwelijke’ vaardigheden. De mate waarin op voorhand de aandacht wordt gevestigd op genderstereotypen heeft een enorme impact heeft op de antwoorden (44).

Als bij dergelijk onderzoek de sociale context niet in rekening wordt gebracht, is het onderzoek eigenlijk niet geldig – simpelweg omdat het niet wetenschappelijk is om factoren te negeren die een dergelijke grote impact hebben. Het fundamentele probleem van onderzoek naar sekseverschillen zit diep.

Onderzoek naar verschillen tussen mannen en vrouwen neemt meestal a priori die verschillen aan en ziet ze als iets natuurlijks; verschillend gedrag van mannen en vrouwen in de samenleving is dan het product van die aangeboren verschillen.

Een achtergrond – een groot verhaal

“I tore myself away from the safe comfort of certainties through my love for truth – and truth rewarded me.”
Simone de Beauvoir

Het is mijn mening dat die mythen zo moeilijk te bestrijden zijn en zo vast zitten in mensen omdat ze deel uitmaken van een groot verhaal, dat een groot deel van de ervaringen van mensen kan plaatsen en zin geven. Dit grote verhaal over hoe alles natuurlijk is of voortvloeit uit het gedrag van onze jagers-en-verzamelaars-voorouders, geeft ons duidelijkheid en verklaart veel van wat we vandaag rond ons zien. Er is maar één probleem: dit verhaal is niet juist. Maar, zoals Virginia Woolf al zei: “Het is veel moeilijker met een waan af te rekenen dan met een realiteit.”

Om maar eens een slogan te parafraseren van de andersglobalisten: een ander verhaal is mogelijk. Feministes kunnen een andere visie op de wereld geven, een visie die ons wel een kans geeft om aan seksisme te ontsnappen in plaats van vast te blijven zitten in het moeras van de vooroordelen en de stereotypen.

Dat is één van de uitdagingen vandaag: feministes moeten aan het werk en hun verbeelding gebruiken om een andere wereld te denken en mogelijk te maken. En die verhalen moeten we naar buiten brengen.

Besluit

Veel ideeën die mensen hebben over mannen en vrouwen zijn niet juist. Veel van die zogenaamd fundamentele verschillen bestaan niet in de realiteit, en veel andere ‘verschillen’ zijn eigenlijk een gevolg van de nog steeds bestaande machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

De manier waarop mannen en vrouwen spreken, houdt onderdrukking in stand. De manier waarop er wordt gesproken over vrouwen die ‘roddelen’, of ‘hun regels hebben’ of ‘niet tegen competitie bestand zijn’ houdt vrouwen weg van machtsposities of van simpelweg serieus genomen worden. De mythe van de miscommunicatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat het al te vaak slachtoffers zijn in plaats van daders die terecht staan in de rechtbank.

Kortom, het is niet onschuldig om bepaalde maatschappelijke fenomenen of gedrag van personen te klasseren als natuurlijk, gewoon zoals het hoort of in de aard van het beestje. De huidige gang van zaken is verkeerd: geweld moet stoppen, verkrachting moet stoppen, vrouwen moeten serieus genomen worden in plaats van het zwijgen opgelegd, geweld aangedaan, geduwd in bepaalde rollen en afgeschermd van machtsposities.

Feministes dienen zich uit te spreken tegen een ideologische verdediging van deze afschuwelijke realiteit en een ander, juister verhaal vertellen over de werkelijkheid; een groot verhaal dat ons kan helpen om de wereld te veranderen. Want het kán: een wereld zonder uitbuiting, zonder seksueel geweld, zonder seksisme; een wereld gebaseerd op feministische en democratische principes.

Ultiem gezien denk ik dat we voor een keuze staan: accepteren we het beeld dat ons geschetst wordt van een genderpolariteit die mensen in enge hokjes duwt, vrouwen onderaan houdt en ons geen uitweg biedt door dit als natuurlijk voor te stellen? Of vechten we terug en doen we ons best om dat verhaal te laten zien voor wat het werkelijk is: een fabel, een gevaarlijke illusie en niets meer.

“I deny that anyone knows, or can know, the nature of the two sexes, as long as they have only been seen in their present relation to one another. If men had ever been found in society without women, or women without men, or if there had been a society of men and women in which the women were not under the control of the men, something might have been positively known about the mental and moral differences which may be inherent in the nature of each. What is now called the nature of women is an eminently artificial thing – the result of forced repression in some directions, unnatural stimulation in others.”
John Stuart Mill, On the Subjection of Women, 1869

Evie Embrechts

Evie Embrechts is actief bij FEL (Feministisch en Links) en VOK (Vrouwen Overleg Komitee). Ze is redactrice bij het drietalige feministische tijdschrift Scumgrrrls en schrijft sinds kort voor DeWereldMorgen.be

Dit artikel is een herziening en samenvatting van de gelijknamige brochure van FEL geschreven door Evie Embrechts en An Gordier. Meer info via felfeminisme@gmail.com.

Voetnoten & referenties

(1) Harvey C. Mansfield, Manliness. Humoristisch besproken in o.a. The New York Times

(2) 80 à 90 %, gemeten op basis van een implicit association test (IAT).

(3) Matthias Mehl, Simine Vazire, Nairán Ramírez-Esparta, Richard Slatcher, James Pennebaker, “Are women really more talkative than men?”, Science, 317 (5834): 82.

(4) Deborah Cameron, 2007. The Myth of Mars and Venus. Oxford University Press.

(5) Louanne Brizendine, 2006. The female brain. Broadway Books; besproken o.a. in Deborah Cameron, The Myth of Mars and Venus, pp 19-20.

(6) Asha ten Broeke, 2010. Het idee M/V – Ontmaskering van een hardnekkig denkbeeld. Maven Publishing.

(7) Een aantal van deze vaak heel subtiele mechanismen wordt beschreven in “Machtstechnieken tegengaan – master suppression techniques”, Tikara, 2010, De Tweede Sekse Blog

(8) Estelle Freedman, 2002. No turning back – The history of feminism and the future of women. Ballantine
Books, p. 307; Merk op dat leerkrachten door hun verwachtingen ook het verwachte helpen creëren,
onderzoekers noemen dit effect Pygmalion in the classroom.

(9) Tegenwoordig gebruikt men liever de term ‘overlever’ omdat de term slachtoffer volgens velen nogal bestempelend is en een negatief label hecht aan een persoon. Dit kan volgens ons ook het gevolg zijn van het feit dat feminisme van de tweede golf tegenwoordig nogal eens wordt afgemaakt als ‘slachtofferfeminisme’. Dit is echter niet terecht. Het is wel zo dat in de tweede golf veel noodzakelijke aandacht ging naar allerlei vormen van seksueel geweld, wat juist een goede zaak is om dit geweld te bestrijden. Een nog steeds belangrijk principe is dat de term slachtoffer eigenlijk op iets objectiefs slaat: mensen die seksueel geweld hebben meegemaakt, zijn slachtoffers van dat geweld. Wat je er daarna mee doet, dat is iets anders. Feministes die vechten tegen seksueel geweld kun je bezwaarlijk als passief of lijdzaam geweld accepterend klasseren.

(10) Deborah Cameron, The Myth of Mars and Venus, pp. 89 – 97

(11) Celia Kitzinger & Hannah Frith, 1999. Just Say No: The Use Of Conversation Analysis in Developing a Feminist perspective on Sexual Refusal. Discourse & Society, 10/3.

(12) Voor een grondige analyse van macht mbt gender in de rechtbank, zie Catharine A. MacKinnon, 1989. Toward a Feminist Theory of the State. Harvard University Press.

(13) Anne Fausto-Sterling, 1992. Myths of Gender – Biological Theories about Women and Men. BasicBooks, p. 32

(14) Cordelia Fine, Delusions of Gender, p. 28

(15) Anne Fausto-Sterling, Myths of Gender – Biological Theories about Women and Men, p. 34; Julia Sherman, 1978. Sex-related cognitive differences: An essay on theory and Evidence. Springfield, IL: Thomas.

(16) oa. Ilan Dar-Nimrod en Steven J. Heine., Exposure to Scientific Theories Affects Women’s Math Performance, Science 20, October 2006: Vol. 314. no. 5798, p. 435; Spencer, S. J., Steele, C. M., & Quinn, D. M., “Stereotype threat and women’s math performance”, Journal of Experimental Social Psychology, 35 (1999), 4–28.

(17) Angelica Moé, 2009. Are males always better than females in mental rotation?, Learning and Individual Differences 19, pp. 21-27

(18) Frodi, J. Macauley, P.R. Thome, “Are Women Always Less Aggressive than Men?”, Psychological Bulletin 84(1977):634-60; Anne Fausto-Sterling, Myths of Gender – Biological Theories about Women and Men

(19) Eisenegger et al., 2010. Prejudice and truth about the effect of testosterone on human bargaining behaviour. Nature 463, p. 356-359

(20) The Daily Mail, 15 juli 2011. gelijkaardige gevallen vinden is droevig genoeg niet zo moeilijk meer

(21) Dirk Dufour, 2011. ‘Carnage’: welopgevoede lieden als dieren in een kooi, DeWereldMorgen.be;
zie voor kritische besprekingen van Polanski o.a. Melissa McEwan, 2009. Roman Polanski’s Life of
Crime
, The Guardian; Tikara, 2009. Roman Polanski – goedpraten van verkrachting, De
Tweede Sekse blog.

(22) Zie o.a. Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Vrouwen en mannen in België, genderstatistieken en genderindicatoren, editie 2006.

(23) Anne Fausto-Sterling, Myths of Gender – Biological Theories about Women and Men, p. 38; Cordelia Fine, 2010. Delusions of Gender. W. W. Norton & Company, Inc. pp. 189-196 en pp. 111-117

(24) C. Leaper, “Moderators of gender effects on parents’ talk to their children: A meta-analysis”, Development Psychology 34 (1998), pp. 3-27.

(25) Janet Kuebli en Robyn Fivish, “Gender differences in parent-child conversations about past emotions”, Sex Roles 27 (11-12) (1992), pp. 683-698.

(26) Yvonne Caldera, A.C. Huston en M. O’Brien, “Social interactions and play patterns of parents and toddlers with feminine, masculine, and neutral toys”, Child Development n° 20 (1989), pp. 70-76.

(27) Marilyn Frye heeft een zeer interessante redenering over die voortdurende en overal aanwezige gendermarkering uitgewerkt in haar essay Sexism, gepubliceerd in The politics of reality: essays in feminist theory (1983), Crossing press.

(28) John Condry en Sandra Condry, “Sex Differences: A Study in the Eye of the Beholder”, Child Development, Vol. 47, No. 3 (Sep. 1976), pp. 812-819.

(29) Roger N. Lancaster, 2003. The trouble with nature: sex in science and popular culture. University of California Press, H6: Sexual Selection: Eager, Aggressive Boy Meets Coy, Choosy Girl

(30) Stel je voor: je migreert naar de VS om te ontsnappen aan oorlog en armoede. Je komt daar aan, in de war en uitgehongerd en onder extreme stress en je moet een test invullen die niet in je moedertaal is en bevooroordeeld is. Uit die test concluderen ‘wetenschappers’ dan dat je dom bent en een gevaar voor de samenleving.

(31) Anne Fausto Sterling, Myths of Gender; Estelle Freedman, No turning back.

(32) M. K. Sedgewick, “Some Scientific Aspects of the Woman Suffrage Question”, Gunton’s Magazine 20 (1901): 333-44; G. Ferrero, “The Problem of Woman, From a Bio-Sociological Point of View”, The Monist 4 (1894): 261-74; E. D. Cope, “The Relationship of the Sexes to Government”, Popular Science Monthly 33 (1888): 261-74; J. Weir, Jr., “The Effect of Female Suffrage on Posterity”, American Naturalist 29 (1895): 815-25

(33) W. Bagehot, “Biology and ‘Woman’s’ Rights”, Popular Science Monthly 14 (1879): 201-13

(34) Susan Faludi, 1991. Backlash. Vintage. Nancy Fraser, Feminism, capitalism and the cunning of history, New Left review 56;

(35) Griet Vandermassen, Darwin voor Dames, p 134

(36) In België bijvoorbeeld: van elke 100 aanklachten leidt er één tot effectieve straf (De Standaard, 17/06/2009, o.b.v. onderzoek van Daniële Zucker), meer gedetailleerd onderzoek is ook uitgevoerd door Rosemarie Bruynooghe. De veroordelingsgraad is in andere Europese landen analoog en komt zelden boven de 4% uit. Bovendien wordt volgens schattingen slechts 1 op de 9 feiten gerapporteerd, waardoor de veroordelingsgraad eigenlijk nog veel lager ligt.

(37) Gail Dines, 2010. Pornland. Beacon Press; Catharine A. MacKinnon. 1993. Only Words. Christine Stark & Rebecca Whisnant [eds.]. 2004. Not For Sale – Feminists Resisting Prostitution and Pornography. Spinifex Press.

(38) Naomi Wolf, 1990. De zoete leugen of de mythe van de schoonheid. Amber, Amsterdam. Susan Brownmiller,. Femininity.

(39) World Development Indicators, 1997, Womankind Worldwide

(40) O.a. Rosemarie Bruynooghe, 1998: 99% vh seksueel geweld op vrouwen wordt gepleegd door mannen;

(41) Zie o.a. Evie Embrechts, 2011. Prostitutie, Neoliberalisme en Realiteit, DeWereldMorgen.be; Economic
Roots of Trafficking in the UNECE Region
.

(42) Zie hoger; zie ook Deborah Cameron, The Myth of Mars and Venus, pp 19-20

(43) John Gray, auteur van Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus, verdiende in 1999 zo’n tien miljoen dollar per jaar (uit: Francis Wheen, 2004. How mumbo-jumbo conquered the world.)

(44) O.a. Cordelia Fine, Delusions of Gender.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!