verpleegster by ORBIS UK
Eva Demuynck

Heksen, vroedvrouwen en helers

Wanneer feministen en andere dissidenten het hebben over de geschiedenis van de feministische beweging of een beeld willen schetsen van het patriarchaat, wordt een invalshoek veelal over het hoofd gezien: die van het medische patriarchaat en de strijd hiertegen. Deze was – en IS - nochtans onlosmakelijk verbonden met een stevige klassenstrijd. Ook al is de inquisitie voorbij, of denken we dat die voorbij is, deze strijd is nog volop aan de gang.

zaterdag 9 maart 2013 17:49
Spread the love

Toen ik enkele boekenbeurzen geleden de zine Witches, nurses and midwives” las, raakte ik helemaal in de ban van het perspectief van Barbara Ehrenreich en Deirdre English op het patriarchaat. Ik vind het thema ‘medisch patriarchaat’ – ook omdat ikzelf vroedkunde studeer – ontzettend actueel en, aangezien wij allemaal hoedanook met gezondheidszorg te maken hebben of krijgen, van cruciaal belang om even bij stil te staan. In dit artikel probeer ik enkele boeiende punten uit deze zine aan te halen en er verder op te bouwen. Ik ben mij bewust van de stelligheid van dit schrijfsel –  nodig om het patriarchale ervan te onderstrepen – en uiteraard is de werkelijkheid een stuk genuanceerder.

Vrouwen zijn altijd helers geweest. Zij voerden abortussen uit, waren herboristen, apothekers en gezondheidsraadgevers. Ze zetten gebroken beenderen opnieuw goed, naaiden wonden, stonden vrouwen bij tijdens hun bevallingen en verzachtten het leed van stervenden. Dat deden we zonder schriftelijke diploma’s en beschermde professionele titels, want ze werden systematisch uit het onderwijs geweerd. Hun kennis en kunde werd overgeleverd van moeder op dochter, van buurvrouw op buurvrouw. Ze werden “wijze vrouwen” genoemd door het volk en “charlatans” door de autoriteiten.

Je zou kunnen stellen dat geneeskunde doorheen de geschiedenis een voornamelijk vrouwelijk erfgoed is geweest. Tóch is de huidige geneeskunde voornamelijk in mannelijke handen, of alleszins de top ervan. Zo is in Nederland bijvoorbeeld zeven op de tien artsen een man, terwijl ongeveer 80% van alle zorgverleners vrouwen zijn. (2010, VNVA) [1]

Er ontwikkelde zich een klassenklimaat waarin vooral vrouwelijke, volgzame verpleegkundigen en vroedvrouwen in ziekenhuizen de arbeiders zijn. Ze werken voor mannelijke dokters en bazen, die niet in vraag mogen worden gesteld en blind moeten worden gehoorzaamd en gediend.

De dalende aanwezigheid van vrouwelijke helers en de groter wordende dominantie van mannelijke dokters was geen natuurlijk proces dat ‘automatisch’, ‘onopgemerkt’ of ‘per ongeluk’ ontstond. Het was een intentioneel en geïnstitutionaliseerd proces, een actieve overname door Kerk en Staat.

Femina Saga in het middeleeuws Europa

De overgrote meerderheid van de heksen (ook ‘lay healers‘ genoemd, de amateurgenezers) dienden het boerenvolk. Boeren kwamen van heinde en verre om een Femina Saga te raadplegen. In tegenstelling tot wat films en stripverhalen ons doen geloven, werden ze met het diepste respect behandeld. Het volk erkende hun evidence based wijsheden, en vaarde daar doorgaans zeer wel bij.

Wijze Vrouwen waren in staat om onder meer syfilis te genezen zonder penicilline, tot grote afgunst van de mannelijke medici die met hun handen in het haar bleven zitten. Sommige middeleeuwse vroedvrouwen hadden honderden bevallingen op hun palmares zonder ook maar één moeder of kind te verliezen, terwijl er geen mogelijkheid tot kunstverlossing of doorverwijzing was.

Het volk schatte hen daarom hoog in. Vermoedelijk trokken ze soms volksopstanden en steunden ze het verzet tegen leenheren en andere autoriteiten. Waar ze spraken, werd er naar hen geluisterd, en dat was niet naar de zin van Kerk en Staat…

Heksen – en intelligente, verbale vrouwen tout court – representeerden  een politieke, religieuze en seksuele bedreiging:

Seksueel, aangezien de Kerk de vrouw associeerde met seksualiteit en tegelijk alle plezier in seks veroordeelde, want dat kon enkel des duivels zijn. De heks haalde in de ogen van de Kerk haar krachten uit haar vrouwelijke seksualiteit en werd daarom  gezien als oorzaak van alle mogelijke en onmogelijke ‘seksuele misdaden’.  De heks werd beschuldigd van copuleren met de duivel, en van mannen ‘infecteren’ met lustgevoelens. Ook wanneer mannen impotent werden, was de heks de schuldige. Daarnaast zorgden heksen voor contraceptie en abortussen, en bijgevolg een vrijere vrouwelijke seksualiteit.

Politiek, aangezien ze zich organiseerden. Lay-healers kwamen meerdere keren per jaar samen op de Sabbath’s om de Godin te eren,  hun kennis en vaardigheden uit te wisselen en om nieuws over te delen.  Waarschijnlijk ontstonden er tijdens deze heksenbijeenkomsten ook netwerken voor rebelse boerenopstanden.

Religieus,  omdat wat ze deden ook werkte: ze konden zieken genezen (en was dat niet in God’s handen? Hoe kon God Zijn wil laten geschieden doorheen vrouwen?  Dat moést het werk van de Duivel zijn!). Ze konden bevallingen vlotter doen verlopen en pijn verzachten. Dàt was waarschijnlijk juist één van de grootste doornen: “No one does more harm to the Catholic Church than midwives” schreven Kramer en Sprenger, twee heksenjagers.

Hoe onafhankelijker het volk werd van de angst-inducerende Kerk, hoe gevaarlijker. Genoeg redenen dus om die autonomie in de pan te hakken.

Inquisitie

Vanaf de 14de tot de 17de eeuw probeerde de Kerk in samenwerking met de staat om de macht van de heks systematisch en grondig te breken. Dat gebeurde in vele vormen en op verschillende manieren, maar hoe dan ook was de inquisitie een terreurcampagne van de heersende klasse ten opzichte van de boerenklasse. Op momenten dat er meer boerenopstanden waren, werden er ook significant meer heksen verbrand.

De heksenvervolging strekte zich uit over heel Europa gedurende meer dan vier eeuwen aan een stuk. Er werden tienduizenden heksen gemarteld en verbrand – sommigen spreken over miljoenen – en het overgrote deel waren vrouwen en kinderen. In sommige Duitse steden werden al snel twee heksen per dag naar de brandstapel gebracht. In Wertzberg alleen al 1000 op één jaar tijd. In Trier werd er in 1585 zo grondig de bezem doorgehaald dat er in twee dorpen slechts één enkele vrouw overbleef. In de Franse stad Toulouse werden op één dag vierhonderd heksen verbrand.

Deze ‘Witch-Craze’ was geen hysterische lynchpartij van boeren met hooivorken. Het waren strikt georganiseerde campagnes geïnitieerd, gefinancierd en uitgevoerd door kerk en staat. Wettelijk gezien konden de heksenprocessen  enkel in gang worden gezet door een rechter of een priester.

Opkomst van de medische professie

De heks wordt vandaag voornamelijk afgebeeld als een bijgelovige, kwakzalverige, gemene oude vrouw met wrattenneus (een ideaal kostuum voor carnaval en Halloween). Het beeld van de dokter daarentegen is overwegend mannelijk, clean, verstandig, wetenschappelijk en behulpzaam. Dit is echter ver van de werkelijkheid:

De heksenhelers werkten op basis van empirisch bewijs en het waren juist de dokters (ontstaan uit de heersende hogere klasse) die zich bezighielden met aderlatingen, vreemde rituelen, bloedzuigers en het vlees van oude geiten.

Een eeuw of twee voor het begin van de Witch-Craze begon de medische professie te ontstaan. Er werden “medische” scholen opgericht. Daar werden voornamelijk theologische discussies gehouden en waren vrouwen niet toegelaten. Er werd gesproken over ‘types van temperamenten’ en bijhorende behandelingswijzen. Studenten kregen haast nooit echte patiënten te zien. Alchemie en astrologie werden onderricht, terwijl anatomie weinig aandacht kreeg. Paracelsus, de ‘vader van de moderne geneeskunde‘, biechtte in 1527 op dat hij alles wat hij wist, had geleerd van ‘de Tovenares’.

Door van geneeskunde een beschermd beroep te maken, vrouwen uit de universiteiten te bannen en licensiewetten uit te vaardigen, werd de lay-healer handig weggewerkt. Zo werd de forceps uitgevonden om bevallingen te “bespoedigen”.  Tegelijk werd dit als een ‘chirurgisch instrument’ beschreven, en was het gebruik ervan voor niet-medici verboden in een poging om de vroedvrouwen-expertise uit te roeien. De georganiseerde vroedvrouwen van Engeland trachtten in de 18de eeuw nog de mannelijke indringers te beschuldigen van commercialisme en het gevaarlijk misbruik van de forceps, maar verloren het proces.

Mannelijke dokters kregen meer en meer het monopolie over geneeskunde in handen. Aangezien ze hun handen niet graag vuil maakten, hadden ze mensen nodig die niet enkel hun keuzes niet in vraag stelden, maar ook gedienstig werkvolk zouden zijn. Daarom werd de ‘verpleegster’ in het leven geroepen.

Vanuit een seksistisch Victoriaans vrouwbeeld (‘de vrouw is van nature moederend en zacht en dus geschikt om zieken te verzorgen maar NIET om erover na te denken aangezien haar hersenpan daarvoor te klein is’ – dixit de toenmalige artsen) werden vrouwen opgeleid tot verpleegsters die poetsten, wasten, uitvoerden.  Aanvankelijk uit de hogere en middenklasse, later vooral uit de lagere klasse en waarbij ze niet zozeer in technische vaardigheden werden opgeleid maar vooral in Goede Manieren en Netjes Thee Schenken. Ze moesten vooral uitblinken in gehoorzaamheid.

De archetypische ‘Lady with the Lamp’ Florence Nightingale, de grondlegster van de verpleegkunde, verzette zich tegen ieder idee vanuit de verpleegsters voor meer autonomie. Ze was tegen het aanleren van vaardigheden, mogen onderzoeken en diagnosticeren van verpleegsters.  Ze vond dat “wanneer vrouwen probeerden om mannen na te doen, ze sowieso niet verder geraakten dan derderangs mannen”. Ze begonnen er dus beter helemaal niet aan.

Het medische patriarchaat voorbij?

Dat het medische patriarchaat verre van voorbij is, blijkt duidelijk uit de strikte hiërarchische organisatie van de gezondheidszorg. Nog steeds zijn het voornamelijk mannelijke dokters uit de hogere klasse die de plak zwaaien over het vooral vrouwelijke ‘dienstpersoneel’. Verpleegkundigen en vroedvrouwen  krijgen ook vandaag in hun opleiding mee dat ze vooral moeten gehoorzamen aan mijnheer doktoor.

Vroedvrouwen, die even medisch en even grondig zijn opgeleid als artsen wanneer het gaat over de gezonde zwangerschap, de normale bevalling en het normale kraambed, weten perfect wanneer ze moeten doorverwijzen naar andere specialisten. Ze begeleiden in België zo’n luttele 2% van alle zwangerschappen – toch een verdubbeling sinds het laatste decennium.

Gyneacologen snijden nog steeds het grootste deel van de koek, ondanks hun seriële, vaak onpersoonlijke en eerder pathologisch georiënteerde aanpak. Een vroedvrouw biedt een veel persoonlijke behandeling aan.

Ze zakt indien nodig af naar je woonst. Ze trekt ruim een half uur of langer de tijd uit om je te onderzoeken en staat je te woord, terwijl ze je andere kind op haar knie laat hobbelen. De gemiddelde gyneacoloog zal, na je eerst drie kwartier te hebben laten wachten in de wachtzaal vol resistente ziekenhuisbacteriën, jou liefst in minder dan tien minuten ‘afwerken’.

Zelfstandige vroedvrouwen moeten bijvoorbeeld tijdens thuisbevallingen heel wat minder vaak doorverwijzen voor een keizersnede of andere vorm van kunstverlossing dan de gangbare kunstverlossingspercentages in ziekenhuizen.

Wanneer bevallingen, thuis of in het ziekenhuis, goed worden begeleid door een (zelfstandige) vroedvrouw duren deze vaak minder lang en is er veel minder vraag naar pijnstilling. Zelfstandige vroedvrouwen geven je ook de ruimte om in gelijk welke  houding te bevallen. De meeste gyneacologen zien je het liefst plat op je rug met je benen in de beugels. Zo kunnen ze alles goed zien en toch comfortabel zitten. Toch is het al erg lang duidelijk is dat frequent wisselen van houding en het aannemen van een meer verticale positie de zwaartekracht laat meehelpen, de doorbloeding van de baarmoeder niet belemmert en het bekken ruimer maakt.

Na een thuisbevalling blijft de vroedvrouw enkele dagen tot weken regelmatig aan huis komen. Dit beschermt beter tegen mogelijke postpartum-complicaties als een embolie. Moeders beleven hun hele perinatale periode op een aangenamere manier. Ze slagen beter in het geven van borstvoeding, hebben minder traumatische bevalervaringen en postnatale depressies. Je zou hieruit kunnen concluderen dat er een stormloop zou moeten volgen in de richting van de zelfstandige vroedvrouw.

Ondanks de betere statistieken (en neen, niet die uit Nederland die niks zeggen wegens het mee registreren van miskramen) vindt de machtige gyneacologen-lobby het nodig om, wanneer de zelfstandige vroedvrouw of de thuisbevalling in het nieuws komt, woorden in de mond te nemen als ‘middeleeuws’ en ‘levensgevaarlijk’, of wordt er een vergelijking gemaakt met bevallen in de stal van Bethlehem’, met de vroedvrouw als ‘ezel’ of ‘os’.

Wanneer moeders bij de gyneacoloog hun wens uiten om aangetoond veilig en ongestoord thuis te bevallen, weg van allerlei onnodige en gevaarlijke interventies, wordt nog te vaak de ‘dode baby kaart getrokken: “Mevrouw, u wilt uw baby toch niet in gevaar brengen?”

Zelfs de inquisitie blijkt nog niet helemaal achter ons te liggen: Agnes Gereb, een Hongaarse vroedvrouw die meer dan duizend baby’s thuis de wereld in begeleidde, zit al enkele jaren achter slot en grendel omdat zij vrouwen de mogelijkheid wou bieden om daar te bevallen waar en hoe zij zelf wensten. Ze is niet de enige.

Conclusie

De instelling van het patriarchaat in de medische wereld is bijzonder tastbaar en extreem geweldadig verlopen. Nergens worden in de Westerse wereld vrouwen, of ze nu verpleegkundigen, vroedvrouwen of (bevallende) moeders zijn,  zo legaal en vakkundig de mond gesnoerd als in gezondheidszorg-instellingen.

Wij, het volk, kunnen hun status nochtans terug in ere helpen herstellen. Door verpleegkundigen te respecteren, hén aan te spreken en door voor vrouwelijke dokters te kiezen waar mogelijk. Door ervaringsdeskundigen en veel beter opgeleide medewerksters van borstvoedingsorganisaties te contacteren met vragen over borstvoeding in plaats van dokters en pediaters. Door onze zwangerschappen te laten begeleiden door ‘Vroede Vrouwen’, of je nu wilt thuisbevallen of in een ziekenhuis.

Verder is het een interessant perspectief voor de feministische beweging om verder uit te werken: hoe zit het met geboorterechten en vrouwenrechten? Hoe zit het met geneeskunde en vrouwenrechten tout court? Hoe komt het dat 66% van de Nederlandse medische studenten vrouwen zijn terwijl er slechts 33% daadwerkelijk arts wordt?

Waarom is slechts 1 op de 10 kaderleden in de medische sector een vrouw? (2010, VNVA) [2] Waarom wordt de autonomie van de vroedvrouw in veel ziekenhuizen zo vakkundig de pan in gehakt? Wààrom toch blijft het percentage vrouwen die zich door een vroedvrouw laten begeleiden zo ontzettend laag? Hoe machtig is die gyneacologenlobby en hoe kan die macht getemperd worden??

Bronnen

Barbara Ehrenreich, Deirdre English, 1973

Witches, nurses and midwives – a history of women healers

drbeardmoose.com/sitebuildercontent/…/witchesmidwivesandnurses.pdf

Lady Stardust, 2007

Burning women – the european witch hunts, enclosure and the rise of capitalism

http://tmh.floonet.net/articles/witches.html

Claudia Müller-Ebeling, Christian Rätsch, Wolf-Dieter Storl, 2005

Hexenmedizin: Die Wiederentdeckung einer verbotenen Heilkunst – schamanische Traditionen in Europa

Ina May Gaskin, 2011

Birth Matters: A Midwife’s Manifesta

Donna Read, 1990

‘The Burning Times’ – documentaire

http://www.youtube.com/watch?v=aqRir6a3VHk

Voetnoten

  • [1]drbeardmoose.com/sitebuildercontent/…/witchesmidwivesandnurses.pdf
  • [2]www.alphabetthreat.co.uk/pasttense/pdf/burningwomen.pdf

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!