De baas van de politie, de ministers van Binnenlandse zaken, van Werk, van Gezondheid zijn vrouwen. En sinds kort worden ook drie centrales van het ACV en één verbond door vrouwen geleid. Positieve ontwikkelingen dus, zo lijkt het. Maar er is nog veel werk aan de winkel.
Het Zuiden
Als vakbondsvrouwen evalueren we de situatie van vrouwen in België, maar ook over de grenzen heen. We hebben solidariteitsprojecten lopen in diverse landen van het Zuiden. Van daar horen we verhalen die erop wijzen dat arbeid nog kwetsbaarder wordt door de crisis.
De hele werkende bevolking lijdt eronder maar vrouwen zijn er op grotere schaal het slachtoffer van. Zij werken massaal in de arbeidsintensieve exportindustrie – textiel en elektronica – die lijdt onder de verminderde vraag. In de Filippijnen bijvoorbeeld zijn sinds het begin van de crisis in die sectoren ruim 40.000 banen gesneuveld.
Bovendien wordt er, als gevolg van de grote overheidsschuld, stevig gesnoeid in de sociale sector. Zorg en onderwijs worden gecommercialiseerd, met een verlies van duizenden vrouwenjobs tot gevolg. Alternatieve tewerkstelling is er niet. Werkloosheidsuitkeringen zijn er evenmin.
Dus hebben vrouwen geen andere keuze dan hun brood te verdienen door allerlei kleine baantjes in de informele economie. Ze verliezen elke vorm van sociale bescherming en het recht om zich in een vakbond te organiseren. De migratie vervrouwelijkt en een toenemende groep jonge vrouwen wordt slachtoffer van vrouwenhandel.
Ook in Europa
Niet enkel uit het Zuiden bereiken ons zulke verontrustende berichten. Het draconische Europese besparingsbeleid vernietigt de resultaten van enkele generaties van sociale en feministische strijd. Onlangs namen we deel aan een Europese samenkomst van vakbondsvrouwen uit de dienstensectoren.
Je weet niet wat je hoort als je met collega’s uit Griekenland, Spanje of Portugal praat. Looninleveringen tot 25 procent zijn geen uitzondering. Ziekenhuizen, crèches en rusthuizen worden gesloten wegens een gebrek aan middelen. Zorgtaken komen opnieuw op de schouders van vrouwen terecht. Door de vele ontslagen moeten steeds meer gezinnen overleven met een klein pensioentje van de grootouders.
Ondertussen zijn 3,5 miljoen Grieken onder de armoedegrens beland. Voor honderden kinderen is de soep op school de enige warme maaltijd van de dag. Hun onderwijzeressen trekken in het weekend naar het platteland om bij de boeren soepgroenten bijeen te bedelen.
Huiselijk geweld neemt toe door de frustratie van de armoede. Studentes prostitueren zich om hun studies te kunnen betalen. De vakbondsvrouwen die ons vertellen hoe ze terug naar de 19de eeuw werden gekatapulteerd vechten tegen tranen van onmacht en kwaadheid.
Vrouwenjobs verdwijnen
Het zijn niet alleen de levende verhalen die ons met de neus op de feiten drukken. Ook onderzoek toont duidelijk aan dat het Europese beleid nefast is voor de werkende bevolking en meer nog voor vrouwen dan voor mannen. De eerste fase van de crisis liet zich vooral voelen in de traditionele industriële sectoren. Dat kostte heel wat mannen hun baan. Even leek het erop dat vrouwen gespaard zouden blijven. Niet dus.
Vanaf 2010 begonnen alle overheden te besparen om de verhoogde staatsschulden na de redding van de banken te lijf te gaan. De Europese Commissie en het IMF eisten afgeslankte overheden. De overheidsinkomsten verhogen door aan te kloppen bij hen die de crisis hadden veroorzaakt stond nergens op de agenda. Vermogensbelasting, rijkentaks, meerwaardebelasting, ho maar.
Alle Europese landen verminderen, in min of meerdere mate, het aantal jobs bij de overheid en op veel plaatsen worden de lonen verlaagd en wordt er gesnoeid in systemen die gunstig zijn voor het evenwicht tussen werk en privé-leven. Die maatregelen treffen vooral vrouwen vermits zij 70 procent van de banen in de openbare sector in Europa invullen.
Eén voorbeeld: in het Verenigd Koninkrijk zullen tot 2017 ruim 700.000 overheidsbanen sneuvelen. Daardoor zullen een half miljoen vrouwen hun job verliezen. De openbare sector is in vele landen ook voorloper in gendergelijkheid inzake loon- en arbeidsvoorwaarden en combinatie arbeid en gezin. Zonde dat nu net daarop zwaar wordt bespaard.
Soms gebeuren besparingsoperaties onder het aantrekkelijke label van ‘het nieuwe werken’. Thuis- en telewerk zouden de combinatie arbeid en gezin ten goede komen. Met een goede collectieve omkadering kan dat inderdaad voor werknemers gunstig zijn. Meer vrouwen zouden voltijds aan de slag kunnen blijven wanneer ze tijds- en plaatsonafhankelijk kunnen werken.
Maar er zitten, zeker ook voor vrouwen, valkuilen in het nieuwe werken. Onderzoek wijst uit dat de werkgever niet alleen bespaart op kantoorruimte, maar dat thuis- en telewerkers vaak meer uren werken omdat ze goede resultaten willen en moeten halen.
De sociale contacten lijden eronder en de grens werk-privé vervaagt. Geregeld overleg met collega’s en het recht op onbereikbaarheid binnen bepaalde afgesproken uren zullen nieuwe afspraken in cao’s moeten zijn. Zo niet loert een burn-out om de hoek.
Zorg en welzijn
Minder overheidsuitgaven laten zich ook voelen in zorg en welzijn, in de kinderopvang, het openbaar vervoer. Dat zijn voorzieningen die vrouwen nodig hebben om zich op de arbeidsmarkt te kunnen begeven vermits zij nog altijd de meeste zorg- en opvoedingstaken voor hun rekening nemen. Elke aanval op de openbare dienstverlening en de gesubsidieerde zorg- en welzijnssector is ook een aanval op de economische onafhankelijkheid en de levenskwaliteit van werkende vrouwen.
In ons land plant de regering 370 miljoen euro nieuwe lastenverlaging voor de privé bedrijven, bovenop de tien miljard die al jaarlijks worden toegekend. Die cadeaus aan de bedrijven hebben het arbeidsvolume nauwelijks verhoogd, behalve in de zorg- en welzijnssector waar elke euro lastenverlaging volledig in bijkomende banen werd omgezet.
Het is onaanvaardbaar dat net die sector buiten de prijzen valt. Zieken die sneller uit het ziekenhuis worden ontslagen, wachtlijsten in de gehandicaptensector en in de rusthuizen, te weinig kinderopvang in de steden. Wie zal het opvangen? Wat ben je met een week meer zwangerschapsrust als je daarna geen plaats hebt in de crèche?
Niet alleen de overheden maar ook de privé-dienstensectoren zijn ondertussen volop banen aan het schrappen. In heel wat bedrijven vermindert het aantal tewerkgestelde uren en wordt meer flexibiliteit geëist, zo niet hangen ontslagen in de lucht. In de periode 2005-2010 is in ons land het aantal deeltijdse banen bij mannen met 50.000 toegenomen. In dezelfde periode zijn er 160.000 deeltijdse jobs bijgekomen die door vrouwen werden ingevuld.
Ruim 100.000 vrouwen gingen aan de slag in het dienstenchequecircuit tegen 2.000 mannen. Flexibilisering en multi-inzetbaarheid verminderen de loonkosten voor het bedrijf maar vergroten de werkdruk en de stress voor de werknemers. En zoiets vernietigt jobs in plaats van er te scheppen. Is het toeval dat het zich afspeelt in sectoren waar veel vrouwen werken? Kijk maar naar de distributiesector.
Drievierde-flexcontract
De laatste kers op de taart is het ¾-flexcontract. Als werkgevers de arbeidstijd van iemand met een ¾-contract kunnen laten variëren tussen halftijds en voltijds naargelang de noodwendigheden van de dienst, waarom zouden ze dan nog voltijdse contracten geven? Het toenemende aantal werkzoekenden en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen zal werklozen verplichten om het even welke job aan te nemen.
Dat is niet alleen een probleem voor de werklozen maar het zet ook een neerwaartse druk op de loon-en arbeidsvoorwaarden van iedereen. We hoeven maar naar modelland Duitsland te kijken om te zien hoe die politiek van meedogenloze activering en loonmatiging leidt tot sociale afbraak, groeiende ongelijkheid en een toenemend aantal werkende armen.
Toch klinkt ook bij ons de roep naar een nog meer flexibele arbeidsmarkt steeds luider. Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB, hanteert de megafoon om van de werklozen een grotere flexibiliteit, wendbaarheid en ‘employability’ te eisen. Een werkloze alleenstaande moeder kan geen baan in ploegenarbeid aanvaarden of vindt de woon-werkafstand te groot? Verlies van uitkering dreigt.
Leroy vindt ook de huidige ontslagvergoedingen (lees: van de bedienden) veel te hoog. Het geld dat daaraan wordt besteed zou moeten worden aangewend voor nieuwe werkgelegenheid. Goedkoper ontslag gecombineerd met langer werken zorgt niet voor meer banen maar voor meer werkzoekenden die met elkaar op de arbeidsmarkt moeten concurreren. Dat is een indirecte strategie van loonmatiging, zeker in het lagere loonsegment waar veel vrouwen zich in bevinden.
Soepeler ontslag en kortlopende of deeltijdse contracten verkleinen de rechtszekerheid van werknemers en verminderen hun kansen op vorming en opleiding. En dat terwijl de opleidingskloof vandaag al een feit is in vele bedrijven en sectoren waar in hoofdzaak vrouwen werken. Nee, mijnheer Leroy, uw arbeidsmarktmodel zal zeker niet meer gendergelijkheid voortbrengen, wel integendeel.
Loonkloof
Tot slot willen we ook nog even op de loonkloof inzoomen. De loonkloofrapporten geven jaar na jaar een lichte daling van de loonverschillen tussen vrouwen en mannen. Reden tot blijdschap dus, ware het niet dat de globale loonkloof op basis van bruto jaarlonen nog steeds 22 procent in het nadeel van de vrouwen is.
En ware het niet dat de crisismaatregelen het inkomen van vrouwen weer dreigen af te kalven. We wezen er al op hoe de toename van kwetsbare jobs, de afname van overheidsjobs, de degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen, de inperking van publieke dienstverlening nefast zijn voor de werkende bevolking en a fortiori voor vrouwen. Daar bovenop dreigt de loonstop de loonkloof opnieuw te verbreden.
Wat hebben we de voorbije jaren al gezien? De bedrijven die goed boeren hebben de algemene loonmatiging aangegrepen om hun loonbeleid meer te individualiseren en variabel te maken. In de categorie hoogverdieners is er geen bonus minder betaald, geen winstdeling teruggeschroefd of dure opleiding geschrapt.
Ook de loonstop die de regering heeft afgekondigd voor 2013-2014 geldt niet voor resultaatgebonden loonvoordelen (cao 90) en evenmin voor de bijdragen voor de aanvullende pensioenen. Onnodig te melden dat voor dat soort ‘loon’ veel minder vrouwen dan mannen langs de kassa passeren.
Vakbonden hebben zich hard ingezet om in zoveel mogelijk sectoren een analytische functieclassificatie te krijgen omdat dat de beste garantie is om de lonen op een objectieve manier te bepalen en zo een grotere gendergelijkheid te realiseren. Maar ‘creatieve’ omzeilingen van de loonstop dreigen nieuwe ongelijkheid te creëren. Daar zullen de vakbondsonderhandelaars erg alert voor zijn.
De loonstop en het gemorrel aan de index zijn een aanval op de koopkracht van de werkende bevolking. Wie bedenkt vaak de strategieën om toch elke maand de eindjes aan elkaar te knopen? Minder loon en minder arbeidsprestaties door onderbroken loopbanen of deeltijds arbeid zorgen er ook voor dat vrouwen minder in staat zijn een volwaardig pensioen op te bouwen.
Eén op drie van de alleenstaande pensioengerechtigde vrouwen heeft een pensioen van minder dan duizend euro en zit dus onder de armoederisicogrens. Vrouwen lopen in het algemeen meer risico om in de armoede terecht te komen. Op honderd leefloontrekkers zijn er 57,3 vrouwen tegen 42,7 mannen.
Zullen we toch maar 8 maart als internationale vrouwendag aanhouden en alle vrouwen eren die, waar ook ter wereld, hun nek uitsteken om andere vrouwen te organiseren om voor hun rechten op te komen? De LBC-NVK heeft momenteel een campagne lopen onder de slogan ‘Werknemers verdienen beter’. Vandaag zeggen we met volle overtuiging ‘Vrouwen verdienen beter’!
Marijke Persoone en Diane Pardon
Marijke Persoone is adjunct algemeen secretaris LBC-NVK (bediendebond van het ACV), Diane Pardon is loondeskundige en verantwoordelijke gendergelijkheid LBC-NVK.