Truffels, wenskaartjes, stiften, sleutelhangers, “lekkere pompoenensoep!” We gooiden de klassieke ingrediënten van de jaarlijkse 11.11.11-campagne de argeloze Colruytklant, jaarmarktslenteraar en kliniekbezoeker naar het hoofd. Geharnast door de oppeppende slogan: “Vecht mee tegen onrecht.”
Maar ik vraag me af: wat is dat eigenlijk onrecht? Waar en wanneer begint dat, recht en onrecht? De Universele Verklaring van de Mensenrechten zegt dat iedereen gelijk is en dus gelijke rechten heeft. Bestaat er legaal onrecht en word dat onrecht dan recht? Indien ja, dan heb ik recht op onrecht. Bij voorbeeld, recht op te veel, naast dezen die te weinig hebben, is dat een recht?
Een ‘illegale’ (een papierloze) Guatemalaanse migrant wordt aangehouden in de Verenigde Staten en weken lang vastgehouden in afwachting van zijn transport terug naar af. Hij getuigt: “We mochten communiceren met de buitenwereld. Maar de goedkoopste telefoonkaart koste nog altijd vijf dollar. En dat was juist genoeg om naar Guatemala te bellen, de stem van moeder te horen en haar gerust te stellen: ‘het gaat goed met mij, bekommer je maar niet om mij.’ Om aan geld te geraken schakelde ik me in om klusjes op te knappen in de gevangenis, toiletten schoon maken, enz. aan 1 dollar per dag. Zo kon ik na vijf weekdagen op het weekend weer eens bellen naar huis.”
Aan de ingang van de OLV kliniek zei een vrouw me bij het buitengaan, wijzend op mijn Noord-Zuid truffels: ‘Ik zou hier beter in jouw plaats zitten en vragen voor me zelf, want ik heb het hard nodig.’
De Britse miljardair Richard Branson, eigenaar van onder andere de vliegtuigmaatschappij Virgin, biedt ruimtevluchten aan met zijn Virgin Galactic moederschip aan 155.000 euro voor juist geteld een vierminuten verblijf in de ruimte. Een Luxemburger, zelf ook piloot: ‘Wist je dat er zelfs een hotel in de ruimte komt? Daar vlieg je heen, je sluit je aan op het hotel en vertrekt de volgende dag weer naar de aarde. Als je er maar voor betaalt, kun je alles doen wat je wil.’ (De Morgen – 3 nov. ’08)
Waarom zou een individu op zich dat moeten aanvoelen als onrecht, als niet kunnen? Hooguit vanuit een godsdienstige inspiratie, als hij die al heeft, of vanuit zijn ethische inborst, als hij die gecultiveerd heeft en niet door de jaren heen doodmaakte. Als het individu het niet aanvoelt als onrecht, dan is alleen de gemeenschap – in zover die niet uit elkaar gebrokkeld is in ‘vrije’ individuen – bij machte het individu tot de orde te roepen. Niemand wordt rijk, zomaar. Gecumuleerde rijkdom komt van anderen, die het verloren hebben. Hoeveel mensen kopen in hun miserie radeloos een lotje – centen die ze nochtans broodnodig hebben – in de hoop met veel geluk een slag te slaan. Die miljoenencumul komt onverdiend, onterecht, te recht bij iemand, die meer geluk had en het misschien niet eens nodig heeft. Die rijkdom is dus niet vrijblijvend. En in die zin klopt het niet dat ‘ik met mijn geld zomaar doe wat ik wil,’ zoals die Luxemburger zo leuk vertelde. Want veel van dat geld is het mijne niet.
Maar ja, we leven in de mentaliteit van de bengelende ‘flosjel’ op de paardenmolen van de dorpskermis, van de loterij, de tombola, de bingo, de aandelengok op de financiële markten. Wat te denken over de propagandaslogan van een bank ter gelegenheid van de rendabele internationale voedselschaarste: ‘U kunt het tekort aan voedsel en de daaruit volgende stijging van de voedselprijzen maximaal in uw voordeel keren.’ ‘Beleg in landbouw en pluk de vruchten.’ Geluk hebben in het leven daar gaat het om, meneer.
Mij werd altijd voorgehouden dat in een rechtstaat mijn rechten ophouden daar waar de rechten van de anderen beginnen. Maar zou dat ook niet mogen gelden voor mijn vrijheid? Dat ze ophoudt daar waar de vrijheid van anderen begint. Ophouden? Ha, neen, iederéén ís vrij in een democratische samenleving. Juist, ja, zelfs diegene die geen middelen heeft, geniet nog altijd van de vrijheid om te mogen creperen van de honger.
De gemeenschap moet het dus doen. Maar wie of wat is de gemeenschap? Ik zou zeggen: een sterke staat die opkomt voor de zwaksten en die de ‘vrijheid’ van de graaiers drastisch inperkt. Maar dat is zonder de waard gerekend van liberalen en kapitaalkrachtigen wereldwijd. Ruikt dat immers niet naar dictatuur? Geen belastingen, nog meer individu, nog minder staat, dat is het paradijs op aarde. Pardon, laat ons dan zeggen: voldoende staat om, waar nodig, ongenadige repressie te kunnen toepassen tegen diegenen die legaal onrecht illegaal zouden willen verklaren.