‘Onschuldige’ tijden?
In 1958 ontwerpt Ford de ‘Ford Nucleon’, een auto met kernenergie als aandrijving. Het blijft bij een ontwerp en schaalmodel vanwege de veiligheidsproblemen. Je kan hier meewarig over doen of zelfs de ingenieurs uit die tijd kierewiet noemen. Ik bekijk hun project echter met mildheid.
Het feit dat een topbedrijf als Ford ernstig aan een auto met kernenergie als aandrijving dacht, illustreert de tijdsgeest van toen. Het was een tijd van wetenschappelijk-technologisch optimisme, met een grenzeloos geloof in de weldaden van kernenergie en een drive om de mensheid te laten delen in de ‘weldaden’ van de geheimen van het atoom. De ontwerpers van de Ford Nucleon waren kinderen van hun tijd.
55 jaar later weten we beter
Vandaag staan we niet alleen 55 jaar verder maar weten we veel meer over kernenergie dan de ingenieurs van de Ford Nucleon in 1958. Er is nog steeds geen enkel begin van een oplossing voor het nucleaire afval. Kernenergie zadelt de toekomstige generaties dus op met massa’s kernafval, voor meer dan 240.000 jaar.
We weten dat er een heel belangrijk veiligheidsprobleem is. Denk maar aan de kernrampen in Harrisburg, Tsjernobyl en Fukushima. We weten dat er geen scheidingsmuur is tussen het gebruik van kerntechnologie voor civiele doeleinden, zoals de productie van elektriciteit, en het gebruik voor de productie van kernwapens. De productie van elektriciteit in kerncentrales is bovendien heel duur.
We zijn dus niet meer in 1958. We weten dit allemaal. Toch zijn er vandaag nog mensen die fanatiek pleidooien houden voor kernenergie. Daar kan je niet met een milde blik naar kijken zoals naar die Fordingenieurs in 1958.
Kernenergie is een religie
Natuurlijk speelt geld hier een grote rol. Als GDF-Suez haar (afgeschreven) kerncentrales tien jaar langer kan laten draaien, stroomt het geld binnen. Maar er is meer aan de hand dan enkel geld. Het gaat om een ‘systeem’, een heel robuust systeem.
Gabrielle Hecht [1], professor aan het departement geschiedenis van de universiteit van Michigan, spreekt van een ‘technopolitiek regime’: “Deze regimes, hier gegrondvest in instellingen, bestaan uit met elkaar verbonden groepen mensen, technische en industriële praktijken, technologische creaties, politieke programma’s en ideologische instellingen die samen handelen om technologische ontwikkelingen te sturen en ‘technopolitiek’ (een beleid van permanente technologische evolutie) na te streven”.
Kernenergie is antidemocratisch
Hecht gebruikt heel bewust het begrip ‘regime’. Net als politieke regimes oefenen de technocraten macht uit, willen ze ontwikkelingen sturen van technologische, bestuurskundige en politieke aard. Die drie zijn trouwens verbonden met elkaar. Een dergelijk regime ontwikkelt dan een stroom aan handelingen en discours om zichzelf te bestendigen, waarbij ‘creatief’ wordt omgesprongen met feiten en getallen en waarbij ‘lobbyen’ wel eens het parfum van ‘chantage’ krijgt.
Een heel actueel dossier is MYRRHA (Multi-purpose hybrid research reactor for high-tech applications), een nieuw reactorproject [2] van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol (SCK). MYRRHA heeft tot gevolg dat ons land de volgende decennia grote budgetten voor wetenschappelijk onderzoek zal blijven besteden aan nieuwe reactorconcepten en dat er niet zal worden geïnvesteerd in alternatieve methodes om medische isotopen te produceren. Het gaat dus over een heel politieke beslissing met belangrijke gevolgen op vlak van overheidsbegroting, risicobeheer, etc.
“Werd die beslissing door onafhankelijke bronnen getoetst? Neen”
“Was er een tegensprekelijk debat in politiek en samenleving? Neen”
Het SCK stelde de keuze voor als onvermijdelijk en kreeg hiervoor steun van regionale politici, vakbondsmensen en universiteitsprofessoren. Het debat werd herleid tot een keuze tussen MYRRHA of het leegbloeden van het SCK met honderden banen op de tocht. De politici kozen uiteraard voor het eerste.
Nochtans staat MYRRHA haaks op de wet op de kernuitstap die nog steeds van kracht is. Meer nog, MYRRHA past enkel in een vernieuwd nucleair tijdperk met nieuwe reactoren en massale opwerking van bestraalde splijtstof. Voor de politici woog de druk van het technopolitieke regime rond het SCK zwaarder door dan een wet in het Staatsblad.
Een andere naam voor ‘kernuitstap’ is ‘democratie’
Het debat over kernenergie krijgt de laatste tijd een interessante wending. Het gaat niet meer alleen om afval, veiligheid, proliferatie en kostprijs. Het gaat ook om de vraag of kernenergie wel past in een democratische samenleving. Het gaat meer en meer om een debat over het ‘nucleaire regime’. Daarmee knopen we aan bij een intens en belangrijk debat in de jaren ’70 en ’80 dat toen helaas ongemerkt uitdoofde.
Hoe functioneert het nucleaire regime? Welke bedrijven, groepen, onderzoekers etc. maken er deel van uit? Welke handelingen en discours produceert het? Wat zijn de zwakke plekken van het regime? Welke strategieën moeten we ontwikkelen voor een ‘regime change’?
Dit zijn belangrijke en uitdagende vragen. Hoe beter we er antwoorden op kunnen vinden, hoe sneller we de stap kunnen zetten naar een duurzaam energiebeleid en de burgers het energiebeleid zullen sturen.
Het goede nieuws is dat het nucleaire regime de laatste jaren onder grote druk staat. De voorwaarden van zijn bloeitijd zijn niet meer vervuld, zoals bijvoorbeeld een continue stroom van belastinggeld richting de nucleaire sector. In de meeste landen pikken burgers dat niet meer. Ze eisen transparantie.
In landen als Frankrijk, China, Zuid-Korea en India bestaan die weinig transparante geldstromen helaas nog wel. Niet toevallig zijn dit de landen die nog een nucleair programma hebben. Bovendien hebben de markten begrepen dat kernenergie duur is en dat veel overheden niet staan te springen om steeds maar extra geld op tafel te leggen.
Zelfs de markten geloven niet in een nieuwe toekomst voor kernenergie. Nergens ter wereld wordt een nieuwe kerncentrale gebouwd zonder gulle overheidssubsidies. Er is geen nucleaire renaissance. Er worden slechts in enkele landen (China, India en Zuid-Korea bv.) nieuwe reactoren gebouwd, maar mondiaal bekeken bloeit de sector van de hernieuwbare energie veel meer. In 2011 werd wereldwijd 260 miljard dollar in hernieuwbare energie geïnvesteerd, zes keer meer dan in 2004, en nog geen 10 miljard dollar in kernenergie [3].
Grafiek Mycle Schneider
De (kern)vervuiler hoort zelf te betalen
Er is nog slecht nieuws voor de kernenergiesector. Die overleeft maar zolang de negatieve effecten op handige en sluikse wijze doorgeschoven worden in tijd en ruimte. De afvalproblematiek wordt naar een verre toekomst geschoven, de gevolgen van het delven van uranium voor de mijnwerkers werden jarenlang uit beeld gehouden zodat er geen debat over was.
Maar in deze wereld die steeds kleiner wordt en waar zowat overal op onze planeet mensen met een smartphone beelden van wantoestanden de wereld insturen, wordt het wegmoffelen van uitbuiting steeds moeilijker. De afwenteling van leed op mensen ver van ons verborgen houden lukt minder en minder.
Dat geldt voor T-shirts gemaakt in sweatshops in Azië, maar ook voor industrieën die teren op grondstofexploitatie zonder respect voor mens en milieu. De uitbating van uraniummijnen en de desastreuze gevolgen voor mens en milieu komen steeds meer in beeld. Nog een deuk in het ‘cleane’ imago van de kernenergiesector.
Democratie kiest niet voor kernenergie
Een ander aspect dat deze sector onder zware druk zet is het feit dat nieuwe technologieën het nu mogelijk maken dat mensen en verenigingen zelf elektriciteit produceren, met zonnepanelen op hun dak of met windmolens van een coöperatieve. Al deze initiatieven op micro- of mesoschaal vormen samen een bedreiging voor energiekolossen als GDF-Suez en Eon.
De uitstap uit de energiegiganten loopt als een trein. Electrabel heeft op enkele jaren tijd gigantisch veel klanten verloren. In Vlaanderen heeft ze geen 50 procent marktaandeel meer. Dat heeft uiteraard veel te maken met de exorbitant hoge prijzen, maar ook met het feit dat meer en meer consumenten kritische burgers geworden zijn.
“Consumenten worden burgers en nemen het energiebeleid zelf in handen“
Die burgers nemen de arrogante en nucleofiele aanpak van Electrabel niet meer, wisselen van energieleverancier en/of gaan zelf stroom produceren. Het nucleaire regime wordt dus ook van onderuit bedreigd. Het kon maar gedijen in een wereld van makke energieconsumenten. Die tijd ligt definitief achter ons. Consumenten worden burgers en nemen het energiebeleid zelf in handen.
Nu zondag in Tihange gaat het dus om veel meer dan de 2.000 scheurtjes in de kerncentrale Tihange 2 en de 8.000 scheurtjes in de kerncentrale Doel 3. Zondag maken we duidelijk dat er ook duizenden scheurtjes en scheuren zijn in het nucleaire regime en dat ‘regime change’ bezig is.
Elke burger, politicus, ambtenaar, bedrijfsleider, vakbondsman, militant of wetenschapper moet kamp kiezen. Verdedig je het nucleaire regime of werk je mee aan ‘nuclear regime change’? Tot zondag.
Luc Barbé
Luc Barbé was politiek actief bij Groen en Ecolo en schreef in 2005 het boek ‘Kernenergie in de Wetstraat, dissectie van de deals’ en het boek “België en de bom”, over de rol van België bij de verspreiding van kernwapens (te verkrijgen bij www.lucbarbe.be)”. Hij publiceert regelmatig opiniestukken in de pers, over energiedossiers en andere thema’s.
Voetnoten:
[1] Hecht, Gabrielle, The radiance of France. Nuclear Power and national identity after World War II, Cambridge, MIT Press, 2009.
[2] MYRRHA is geen klassieke onderzoeksreactor, maar een ‘subkritische’ ADS-reactor (Accelerator Driven System) of ‘deeltjesversneller-aangedreven systeem’. (met ‘subkritisch’ wordt bedoeld dat er geen gebruik wordt gemaakt van een continue ‘kritische’ kettingreactie).
[3] Zie The World Nuclear Industry Status Report 2012.