En deze stakerspost stond bij Inza.

Nieuws, Economie, Politiek, België, Vakbonden, Sociaal protest, Tmd, PVDA+, Marxistische Studies, Vakbondsstrijd, Regering-Di Rupo I -

De strijd tegen de regering-Di Rupo, najaar 2011-voorjaar 2012

Op 30 januari 2012 lag België plat door een 24-urenstaking van het gemeenschappelijk vakbondsfront. De staking vormde het eindpunt van drie maanden sociale strijd en verzet tegen de plannen van de regering-Di Rupo. Marxistische Studies blikt terug.

maandag 25 februari 2013 16:55
Spread the love

Drie maanden lang bewezen de Belgische vakbonden dat ze nog steeds alive and kicking zijn. Op de militantenconcentratie van 15 november 2011, de nationale betoging van 2 december, de nationale staking van de openbare diensten op 22 december en de algemene staking van 30 januari 2012 slaagden de vakbonden erin, soms zelfs met slechts enkele dagen voorbereiding, hun leden massaal te mobiliseren.

Drie maanden lang vochten de werknemers en hun vakbonden in Vlaanderen, in Wallonië en in Brussel samen, zij aan zij. Deze getuigenis van nationale eenheid van de arbeidersbeweging staat in schril contrast met de communautaire waanzin die ons land de voorbije 4 jaar meemaakte.

Als resultaat van deze beweging heeft de regering op verschillende punten moeten inbinden. Verschillende categorieën werknemers konden hun bijzonder regime van vervroegde pensionering behouden. Maatregelen met als gevolg dat sommige werknemers het tijdstip voor vervroegde pensionering opeens met 5 à 7 jaar zagen toenemen, worden herzien.

De verlenging zal maximaal 2 jaar bedragen. Ook andere maatregelen met terugwerkende kracht voor wie al tot bepaalde stelsels toetrad, kregen een bijsturing. Voor sommige werknemers wordt de pensioenberekening minder nadelig dan eerst gepland. Voor de aangekondigde maatregelen tegen de werklozen bekwam de beweging een uitstel van 11 maanden, tot 1 november 2012.

De regering slaagde erin haar drie centrale doelstellingen te realiseren. Ten eerste zal iedereen in België in de toekomst twee jaar langer moeten werken alvorens te kunnen genieten van vervroegde pensionering. Allerlei loopbaanonderbrekingen worden beperkt en afgebouwd. De toekomstige pensioenen gaan omlaag door een nadeliger berekening van het pensioenbedrag.

Ten tweede start de regering met maatregelen tegen de werklozen; ze gaan in de richting van de veralgemening van het ‘Duits model’ in België. En ten derde slaagt de regering erin 11 miljard besparingen te realiseren. 90 procent valt ten laste van de werkende bevolking. Bovendien komt er geen maatregel tegen diegenen die de huidige crisis veroorzaakten: de topbankiers, de miljonairs en de speculanten.

Toch kan men zich afvragen hoe het komt dat zo’n strijdbare beweging niet in staat was om de regering achteruit te drijven op die drie centrale doelstellingen. Hoe efficiënt is de strategie van de vakbonden als het erop aan komt concreet te wegen op de politieke besluitvorming? Waarom lukte het niet de kracht van hun getal om te zetten in het tegenhouden van maatregelen tegen de werkers en het afdwingen van andere maatregelen ten gunste van de arbeidersbeweging?

Dit probleem is niet nieuw. We zagen al eerder dat de Belgische vakbondsbeweging het niet gemakkelijk heeft om de politieke wereld te beïnvloeden tijdens grote conflicten. Hetzelfde gebeurde in 1993 bij de strijd tegen het globaal plan en in 2005 bij de strijd tegen het generatiepact.[1]

Doorheen het verhaal en de balans van de voorbije beweging willen we hier dieper op ingaan. We bieden enkele denksporen om bij volgende grote conflicten als vakbondsbeweging te wegen op de politieke besluitvorming.

De regering-Di Rupo geboren uit 541 dagen politieke chaos

Op 13 juni 2010 werd het huidige parlement verkozen. De communautaire problemen wogen op de regeringsvorming die meer dan 500 dagen duurde. Na 12 maanden van communautair opbod slaagt formateur Di Rupo erin om 8 partijen[2] aan tafel te krijgen rond zijn formateurnota van 4 juli 2011. De nota omvat twee delen. Een eerste deel gaat over de communautaire hervormingen en een tweede deel over sociaaleconomische maatregelen.

De dag erna, op 5 juli 2011 bekritiseren de 3 vakbonden, ABVV, ACLVB en ACV, via een persbericht de nota van Di Rupo: “Het gemeenschappelijk vakbondsfront kan niet akkoord gaan met de nota van de formateur als basis voor een regeerprogramma. Het verwerpt dan ook dit onevenwichtig werkstuk. Daar waar de maatregelen voor de werknemers, de slachtoffers van de crisis, heel duidelijk zijn, is dit veel minder het geval voor de echte verantwoordelijken van de crisis. (…) Het is van groot belang dat de vakbonden door de diverse democratische partijen van het land gehoord worden. Ze zullen in ieder geval hun werk blijven doen, nl. opkomen voor de belangen en de rechten van de werknemers. Als deze opnieuw met de voeten getreden worden, zullen ze niet nalaten te mobiliseren en desnoods de sociale vrede op de helling te zetten.”[3]

Op 11 oktober 2011 bereiken de 8 onderhandelende partijen een akkoord over de communautaire hervormingen. Zes[4] van de acht partijen onderhandelen verder over de sociaaleconomische maatregelen en de begroting. Als België op 22 november bijna 6 procent rente moet betalen op staatsleningen, komen de regeringsonderhandelingen onder druk van de financiële markten in een stroomversnelling.

Op vrijdag 25 november verlaagt de kredietbeoordelaar Standard & Poor’s de notatie van België naar AA. De volgende dag bereiken de zes partijen een regeerakkoord. Op 5 december 2011 beëdigt de koning de regering. De regering-Di Rupo is een feit.

Het verzet komt op gang

Op 10 oktober komt de Algemene Raad van het ACV samen. De aanwezigen komen vooral tussen tegen langer werken en pleiten voor acties tegen het generatiepact bis, dat in de maak is. Op 20 oktober komt het Nationaal Comité van het ABVV samen. Sommige centrales pleiten voor acties tot en met een algemene staking. Men keurt een stappenplan goed: algemene concentratie, dan nationale betoging en mogelijkheid van een algemene staking einde december.

Door deze samenkomsten vinden de vakbonden elkaar. Eind oktober volgt een gezamenlijke oproep voor een protestmeeting in Brussel op 15 november. In een gemeenschappelijke verklaring stellen ABVV, ACLVB en ACV hun eisen: kwaliteitsvolle jobs door een Europees relanceplan, het behoud van de automatische indexering van alle lonen en sociale uitkeringen, het behoud van onze brugpensioenregelingen en van tijdskrediet als middel om extra jobs te creëren, het behoud van de huidige werkloosheidsuitkeringen (waarin nu al degressiviteit bestaat), sterkere openbare diensten, de opheffing van het bankgeheim, een rechtvaardige fiscaliteit – ook de financiële inkomens moeten correct belast worden en de huidige notionele intrestaftrek moet weg, een taks op de financiële transacties en een daadwerkelijke strijd tegen fiscale fraude.

Op 15 november 2011 verzamelen 6.000 tot 7.000 vakbondsmensen op de Heizel. De vakbondsleiders lichten de gemeenschappelijke verklaring toe en kondigen als volgende stap in de mobilisatie een nationale betoging aan voor 2 december.

In ABVV-kringen is er sprake van een nationale staking op 19 december 2011.[5] Het patronaat roept dat de vakbondsreactie voorbarig is, gezien er nog niets officieel beslist is.[6] De Unie van zelfstandige ondernemers, UNIZO, probeert de publieke opinie op te zetten tegen de komende betoging. UNIZO richt de site www.wijstakenniet.be op waar iedereen een petitie tegen de betoging en stakingen kan ondertekenen.

Nationale betoging van 2 december 2011

Op vrijdag 2 december betogen meer dan 80.000 arbeiders en bedienden door de straten van Brussel. De beweging is op haar hoogtepunt. Het enthousiasme is groot onder de betogers. Iedereen voelt de kracht van de beweging en rekent op een verdere mobilisatie in de volgende dagen en weken. Velen stellen hun hoop op nieuwe acties in december.

Tussen 2 december en 13 december debatteert men op de vakbondshoofdkwartieren over het verder zetten van de beweging. De PS en de SP.A voeren de druk op binnen het ABVV. Ze waarschuwen tegen verdere acties. Ze beweren dat de kans reëel is dat de pas gevormde regering valt. Ze waarschuwen voor een liberale regering. Ook binnen het ACV ondervinden ze druk van de kopstukken uit CD&V en CDH om de acties stop te zetten.

Op 6 december vergaderen het Nationaal Comité van het ABVV en het Nationaal Bestuur van het ACV. Het Nationaal Comité van het ABVV besluit aan het ACV een voorstel te doen voor een nationale staking eind januari 2012.

Op het Nationaal Bestuur van het ACV eisen sommige centrales directe actie. Anderen blijven focussen op de onderhandelingen over de ‘contractbreuk’.[7]

De volgende dag, op 7 december, gaat een steunbetoging door voor de werknemers van ArcelorMittal in Luik. Zij protesteren tegen de beslissing van Arcelor om de warme lijn te sluiten. Ze eisen het behoud van de warme lijn en de consolidatie van de koude lijn in Luik.

De betogers eisen dat de regering deze eisen ondersteunt door desnoods het Luikse staal te nationaliseren. De PS riep zelfs op om mee te betogen “uit solidariteit met de werknemers van Arcelor”, maar verdedigde met alle middelen “dat er geen enkele band is tussen de gebeurtenissen bij Arcelor en de regeringsmaatregelen”. Volledig in die lijn presenteerde premier Di Rupo de regeringsverklaring in de Kamer, terwijl in Luik 35.000 mensen betoogden.

Op dinsdag 13 december komen de nationale instanties van beide vakbonden opnieuw samen. Nadien volgt topoverleg tussen de vakbonden. Na 11 dagen discussies over het verdere verloop van de beweging komt er een compromis uit de bus, met een aanpassing van het oorspronkelijk eisenprogramma.

Het bijsturen van de contractbreuken is voortaan de belangrijkste eis. Men dient een nationale stakingsaanzegging in voor 30 januari 2012. Op 14 december communiceren de vakbonden over hun beslissing via een perscommuniqué. De Tijd schrijft hierover: “Als de regering-Di Rupo niet bereid is haar plannen bij te sturen, wordt op maandag 30 januari gestaakt. Dat lieten de vakbonden ACV, ABVV en ACLVB gisteren weten. Daarmee breien ze een vervolg op de betoging van vrijdag 2 december. Dat de beslissing bijna twee weken op zich liet wachten, bewijst dat de bonden het niet gemakkelijk hadden om de violen te stemmen. Het resultaat is een compromis. (…) Wie het communiqué aandachtig leest, merkt dat het een terugvalpositie bevat. De vakbonden richten hun scherpste pijlen op een aantal beslissingen die met terugwerkende kracht effect hebben. (…) De bonden doen een ultieme oproep tot onderhandelen aan de federale regering en de werkgevers.”[8]

22 december: algemene staking in de openbare diensten

De ‘ultieme’ oproep tot overleg maakt niet veel indruk op de regering. Integendeel, de regering lijkt de terugvalpositie van de vakbonden eerder als een teken van zwakte te zien. De regering-Di Rupo wil voor 1 januari 2012 de wetteksten over het pensioen en brugpensioen door het parlement jagen.

“De tijd is rijp om de vakbonden in snelheid te pakken”, besluit de regering. Op 16 december 2011 verklaart Vincent Van Quickenborne, minister van Pensioenen (Open VLD), in een interview: “Geen extra toegevingen aan vakbonden.”[9]

In de nacht van 15 op 16 december heeft hij zijn ambtenaren tot half één ’s nachts laten werken om alle teksten klaar te stomen zodat hij die op vrijdag 16 december kan indienen in de commissie Sociale Zaken van de Kamer. Maatregelen die in de pijplijn zitten: optrekken van de minimum pensioenleeftijd van 60 naar 62 jaar, verlengen van de minimumloopbaan van 35 naar 40 jaar, verstrengen van de gelijkgestelde periodes (periodes van inactiviteit die toch voor het pensioen meetellen), ingrepen in het ambtenarenpensioen …

De nieuwe SP.A-minister van Werk, Monica De Coninck, zet tegelijk in alle stilte de nieuwe wetsvoorstellen inzake brugpensioen en langer werken op papier. Op die manier wil de regering de hervormingen nog vóór 1 januari 2012 door het parlement gesluisd krijgen. De stemming over het pensioenplan is in het parlement voorzien voor donderdag 22 december.

“Als Van Quickenborne actie wil, kan hij acties krijgen”, reageerde Chris Reniers, algemeen-secretaris van de socialistische overheidsvakbond ACOD nog dezelfde dag.

“Dat Van Quickenborne de pensioenhervormingen snel door het parlement wil jagen, zet kwaad bloed. De vakbonden willen dat er voorafgaand nog overlegd wordt. Voor maandag 17 uur wil Reniers een ‘signaal’ van minister Van Quickenborne.”[10]

In het weekend van 17-18 december raken de concrete maatregelen van de regering bekend. Vooral onder de spoormannen bestaat spontaan veel woede over de wijziging in de pensioenberekening. Op maandagavond 19 december dienen de vakbonden van de openbare diensten van ACV en ABVV een stakingsaanzegging in voor donderdag 22 december, de dag dat men in het parlement over de hervormingen stemt.

In de loop van dinsdag 20 december gaat het spoor in Henegouwen spontaan in staking. De 21 december deint de spontane staking bij het spoor verder uit. Dit stimuleert de mobilisatie in alle openbare diensten.

Op 22 december gaat de nationale 24-urenstaking van de openbare diensten door. Het is een succes. Een aantal privébedrijven (uit de metaal in West-Vlaanderen en Antwerpen en steengroeven uit Wallonië) gaan mee in staking. Regering en patroons vrezen de voortzetting van de staking.

In een poging om de locomotief van de beweging te stoppen, doen ze een aantal toegevingen aan het rijdend personeel van het spoor. Van Quickenborne stelt dat de uitvoeringsbesluiten geregeld zullen worden met Koninklijke Besluiten. Dit creëert ruimte voor onderhandeling en bijsturing van de uitvoeringsbesluiten tot 1 april 2012. Op die manier trekt de regering de vakbonden mee in het overleg. De vakantieperiode tussen Kerst en Nieuwjaar brengt een pauze in de strijd.

De algemene staking van 30 januari 2012

Na de feestdagen hervat het vakbondswerk en het politiek leven. Hoe moet het nu verder? In verschillende steden organiseren de vakbonden interprofessionele militantenvergaderingen. Op 10 januari spreekt Rudy De Leeuw in Antwerpen 400 ABVV-militanten toe.

Hij vraagt de instemming van de militanten om de beslissing over het doorgaan van de staking van 30 januari over te laten aan het ABVV-Bureau van 24 januari. Meer dan 14 tussenkomsten pleiten voor het handhaven van de staking van 30 januari en voor een direct besluit. Verschillende tussenkomsten zetten zich af tegen de opstelling van de SP.A.

Ook in het ACV is de druk vanuit de basis groot. Verschillende centrales pleiten voor het handhaven van de stakingsaanzegging. Ondertussen verlopen de onderhandelingen met de regering over de contractbreuk uiterst moeizaam. Dit doet de nationale leiding van het ACV op dinsdag 17 januari besluiten de oproep voor actie op 30 januari aan te houden.

De druk vanuit de basis houdt aan. Het ACV wil de regering aanzetten tot meer spoed en toegeeflijkheid in de onderhandelingen. Het Bureau van het ABVV volgt en beslist op 18 januari eveneens om de stakingsaanzegging voor 30 januari te handhaven. De volgende dagen gaat de discussie verder in beide vakbonden: wordt het een staking of houden ze het bij symbolische acties van een beperkte groep militanten?

Regering en patronaat zien het met lede ogen aan. Ze ontketenen een ware vakbond-bashing en proberen de vakbonden onder druk te zetten. Bruno Tobback, voorzitter van de SP.A, valt de vakbond openlijk aan. In de pers vergelijkt hij de staking van 30 januari met het gebruiken van een atoombom.

De staking-bashing dwingt de vakbonden in het tegenoffensief. Délégués reageren door maximaal te mobiliseren en te informeren. De aanvallen tegen de staking zetten zich om in een bredere mobilisatie voor de staking. De vakbonden zetten ook de tegenaanval in via Twitter en Facebook, media waar ze tot nu toe overwegend afwezig waren. Dat is een positieve evolutie.

De staking gaat door en is globaal een succes. Werknemers uit alle grote bedrijven doen mee, nergens draait de productie. Het openbaar vervoer ligt stil. Ook werknemers in middelgrote bedrijven en KMO’s staken. Een parameter die de omvang van de staking indirect aantoont, is het aantal kilometer file op de wegen.

Voor Vlaanderen noteert men die dag maar 7 km files, tegen 200 km op normale dagen. 7 km, terwijl er geen openbaar vervoer is: het toont aan dat veel mensen thuis zijn gebleven, ook van de KMO’s en de diensten.

Het strijdbare deel in alle vakbonden, zowel aan de basis als aan de top, voelt zich gesterkt door de staking en probeert de beweging verder te zetten. Ze zien de Europese actiedag van 29 februari als een aangrijpingspunt om verder te mobiliseren. Toch slagen ze er niet in om heel de vakbond op hun standpunt te krijgen. Sommigen laten zich verlammen door de vakbond-bashing.

Anderzijds nemen de onderhandelingen met de regering elke reden weg om verder actie te voeren tegen de contractbreuken. Op 12 februari resulteren deze immers in het repareren van de meeste contractbreuken voor de werknemers uit de privésector. Voor al wie de acties baseerde op het gewijzigde eisenprogramma van 13 december, is hiermee de strijd afgelopen.

De onderhandelingen voor de openbare diensten slepen nog enkele weken aan. Uiteindelijk leiden ze ook daar tot het repareren van de meeste contractbreuken. De regering doet op een aantal domeinen meer toegevingen om de beweging effectief te doen landen.

De beweging eindigt op 29 februari. Die dag voert een beperkt aantal vakbondsmilitanten actie in het kader van de Europese actiedag. Het neemt echter niet weg dat de beweging tegen Di Rupo definitief ten einde is. De regering heeft toegevingen moeten doen.

Toch slaagde ze erin haar drie centrale doelstellingen te realiseren: iedereen twee jaar langer laten werken; eerste hervormingen van de werkloosheidsvergoedingen; op de rug van de werkende bevolking 11 miljard besparen. De topbankiers, de miljonairs en de speculanten komen er met de schrik vanaf.

Enkele lessen

Op 2 december verbaasde de beweging iedereen door haar omvang en haar strijdbaarheid. Hoe komt het dat zij toch niet in staat is gebleken om de drie centrale doelstellingen van de regering ongedaan te maken? Van bij het begin stelde de beweging steeds dat de werkers al betaald hebben, dat deze keer de echte verantwoordelijken voor de crisis moeten betalen.

Hoe komt het dat ze er toch niet in slaagt echte maatregelen tegen de miljonairs, de topbankiers en de speculanten door te drukken? Dit is immers een cruciale opdracht voor iedereen die een beleid wil op maat van de werkende mensen.

1. Weten waarvoor je vecht en hieraan blijven vasthouden

Het pamflet van het gemeenschappelijk vakbondsfront dat opriep voor de betoging van 2 december schoof volgende eisen naar voren: “Neen tegen blinde bezuinigingen!” “Handen af van de index, handen af van het brugpensioen en het pensioen, handen af van de wacht- en werkloosheidsuitkeringen”.

Het pamflet eindigde met volgende bedenking: “Het geld halen waar het zit! De overheidsfinanciën saneren, is een noodzaak. Maar men moet het geld halen waar het zit, bij wie meest verdient, bij wie meest bezit, bij wie het verstopt, bij wie de staatskas leegzuigt.”[11]

Verder stonden in het pamflet concrete voorstellen, zoals zwaardere belasting op inkomens uit vermogen, afschaffing van de notionele interest … Deze eisen mobiliseerden vele vakbondsmensen. Dat bewezen de 80.000 betogers op 2 december.

Maar op 13 december krijgen we een communiqué met een sterk gewijzigde inhoud. In een gemeenschappelijk perscommuniqué van de drie vakbonden lezen we: “ACV, ABVV en ACLVB eisen overleg met de federale regering en de werkgevers (…) De scherpste aanklacht is die van contractbreuk: voor de werknemers die eerder al in een bepaald stelsel stapten (tijdkrediet, loopbaanonderbreking, brugpensioen) en die vanaf 1 januari 2012 hun pensioenrechten zien ingekort; voor de oudere werknemers die aan de slag willen blijven, maar hun cao-rechten op deeltijdwerk zien uitgehold; voor de werknemers die reeds opgebouwde pensioenrechten zien ingekort.”[12]

De Tijd analyseert het perscommuniqué: “Wie het communiqué aandachtig leest, merkt dat het een terugvalpositie bevat. De vakbonden richten hun scherpste pijlen op een aantal beslissingen die met terugwerkende kracht effect hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld over het feit dat werknemers die nu al tijdskrediet opnemen vanaf 1 januari plots zullen zien dat in hun pensioenrechten gesnoeid wordt.”[13]

Vanaf 14 december beperkt het streven van de vakbonden zich feitelijk tot het bijsturen van de ‘contractbreuken’ via het overleg. Dit vormde een keerpunt. Het bepaalde het verdere verloop van de beweging, met alle gevolgen voor het bereikte resultaat. Hoe is dit te verklaren? Welke mechanismen spelen binnen de vakbonden, welke ideeën die maken dat ze in de loop van de beweging afwijken van hun eigen oorspronkelijke doelstellingen? En hoe kunnen we dat voorkomen?

2. Het belang van het inhoudelijk debat in de vakbonden

Sociale strijd beperkt zich niet alleen tot acties. Daarnaast zijn ook de richting van de strijd, het eisenprogramma, het afwegen van de krachtsverhoudingen, de tactiek, de ideologische en politieke opstelling… van belang.

Een heel essentieel element is het eisenprogramma, met eisen die vertrekken van de noden en de verzuchtingen van de werkende mensen. Correcte en mobiliserende eisen en hun vertaling naar een beperkt aantal breekpunten, de eenheid van de massa rond deze breekpunten en de vastberadenheid om deze eisen te realiseren zijn de moeder van elke overwinning.

De mobilisatie voor actie, betogingen en stakingen zijn de vader van de overwinning. Elke succesvolle strijd heeft zijn moeder én zijn vader nodig. Correcte eisen kunnen slechts tot stand komen na politieke en ideologische discussie, na de zaak vanuit verschillende kanten bekeken te hebben.

In de loop van de strijd moeten de eisen regelmatig opnieuw bevestigd en verdedigd worden. De Algemene Centrale van het ABVV verspreid vanaf einde december een nationale oproep voor de algemene staking van 30 januari en verwerpt de regeringsmaatregelen: “Alarm! Antisociale maatregelen op komst. De nieuwe regering zit pas in het zadel en ze schiet al met scherp op het einde van onze loopbanen. Ze wil antisociale maatregelen door onze strot jagen. En het moet snel gaan. Zonder overleg met de vakbonden… We verwerpen deze blinde maatregelen, want ze treffen alle actieve en niet-actieve werknemers en verhogen de armoede in ons land. Doe mee aan de algemene staking op 30 januari 2011.”

Te dikwijls concentreren enthousiaste vakbondsmensen zich in het heetst van de sociale actie uitsluitend op de actieplanning, de organisatie en de mobilisatie voor de actie. Ze verliezen daarbij het inhoudelijke debat uit het oog.

Dat verklaart waarom de feitelijke wijziging van het eisenprogramma op 14 december zo weinig debat losweekte. Een grote meerderheid was blij met de aangekondigde staking van 30 januari.

Een democratische inhoudelijk debat over de doelstellingen van een strijd is onontbeerlijk voor het slagen van een strijdbeweging.

3. Te vroeg …, te laat …, voor de burgerij is het nooit hét moment

Op 28 november 2011 maakte de regering haar regeerakkoord bekend. Alle maatregelen die Van Quickenborne én Monica De Coninck op 16 december zouden indienen in de Kamer, stonden al in dit regeerakkoord. Het idee dat een regering beslist heeft en dat er niets meer aan te wijzigen is, heeft invloed in vakbondskringen.

De pers ondersteunt en propageert dat idee op verschillende manieren. In de aanloop naar de militantenconcentratie van 15 november stelden verschillende journalisten dat het ‘te vroeg’ was, “er zijn nog geen maatregelen bekend”. Diezelfde journalisten schreven over de betoging van 2 december dat die ‘te laat’ kwam omdat alles al beslist was door de regering.

De CNE, de christelijke bediendecentrale in Franstalig België, bekritiseert terecht deze redenering: “Het gekende liedje: ‘Eerst is het te vroeg, dan is het te laat’. Maar tenzij de mensen mee aan de politieke onderhandelingstafel zitten, hebben ze geen kans om tussen te komen in de besluitvorming. Op voorhand iets weigeren wat riskeert besloten te worden, is dus even gepast als een afgesloten akkoord contesteren. (…) Alles wat gedaan is, kan ook weer ongedaan worden gemaakt: er is niets onherstelbaar noch definitief aan de politieke keuzes. Zolang wij niet tevreden zijn over die beslissingen, zullen we die blijven contesteren.”[14]

Dat de regering al beslissingen genomen heeft, mag ons niet verlammen. Wat beslist is, kan herroepen worden. Het is verkeerd op dat moment ‘terug te vallen’ op ‘meer haalbare bijsturingen’.

4. Het ijzer smeden als het heet is

2 december 2011 was een succes. Tienduizenden vakbondsmensen voelden aan dat de beweging sterk stond en bij heel wat collega’s enthousiasme opwekte. Het patronaat was in alle staten en vreesde voor een lange periode van zware sociale onrust.

Voor de regeringspartijen was het na 2 december alle hens aan dek. We hebben uiteengezet hoe er in de vakbonden 11 dagen lang discussie was over het verdere verloop van de beweging. In die periode deden de regeringspartijen alles om de sociale actie te doen uitdoven en de vakbonden op de piste van het overleg te krijgen. Op zo’n moment moet de vakbond vasthouden aan zijn eisen, de mobilisatie opdrijven en de actie verharden. Regeringen plooien alleen voor krachtige sociale actie.

5. Ban de slechte raadgevers

Het ABVV, het ACLVB en het ACV hebben traditioneel banden met respectievelijk de socialistische, de liberale en de christelijke partijen. Bij belangrijke sociale conflicten gebruiken die partijen hun invloed om politieke ideeën onder de vakbondsmensen te verspreiden.

De vakbondsstrijd beschermen en ontwikkelen tot de overwinning kan alleen als de vakbondsmensen erin slagen verlammende politieke ideeën te doorzien en te weerleggen.

De mythe van de ‘noodzakelijke bezuinigingen’

De regeringspartijen lieten geen gelegenheid voorbij gaan om te herhalen dat de regeringsmaatregelen niet te vermijden waren. Enkel dagen voor de nationale staking van de openbare diensten van 22 december verklaarde Laurette Onckelinx (PS): “We kunnen niet anders in de economische toestand die we nu meemaken. Al doet het zeer, er is geen alternatief en diegenen die zich verzetten tegen deze hervorming zijn conservatieven.”[15]

Zulke ideeën vragen om weerlegging doorheen de politieke discussie. “We kunnen niet ontsnappen aan de bezuinigingen, iedereen moet een inspanning doen? Dit begrotingsakkoord laat diegenen betalen die al slachtoffer zijn van de crisis en bovendien spaart het diegenen die ze hebben veroorzaakt en ervan profiteren. Het akkoord zorgt niet voor een spreiding van de inspanningen. Het spitst alle inspanningen toe op de meerderheid en op zwaksten of de meest kwetsbaren: de werklozen, de jongeren, de vrouwen (waarbij het grootste aantal onvolledige beroepsloopbanen geconcentreerd zitten), de gepensioneerden, de werknemers die morgen ontslagen worden …”, reageerde de christelijke bediendevakbond.[16]

Eerder hadden vijf belangrijke Waalse vakbondsleiders van het ABVV de standpunten van de PS bekritiseerd met volgende argumenten: “We krijgen honderden keren te horen wat de Europese Unie eist: de begroting moet koste wat het kost in evenwicht komen, de pensioenleeftijd moet omhoog, het brugpensioen en de index moeten afgeschaft, de openbare diensten geprivatiseerd, enzovoorts. Dat is de cocktail van (slechte) remedies die rechts maakt, ook al is al zo dikwijls aangetoond dat ze economisch niet werken en dat ze alleen maar sociale bloedbaden aanrichten. (…) Jullie strijden niet tegen de crisis, jullie passen gewoon de regels toe die jullie worden opgelegd.”[17]

En natuurlijk is er een alternatief. De vakbonden stelden zelf alternatieven voor: schaf de notionele intrest af, stop de fiscale cadeaus aan de ondernemingen, belast de vermogens, rechtvaardiger fiscaliteit. De PVDA voerde campagne onder het motto: “Het is hun crisis, doe hen betalen”. De PVDA stelde de invoering van een miljonairtaks[18] voor. Ze kan jaarlijks meer dan 8 miljard euro opbrengen. Beweren dat er geen alternatief is, is een leugen. Het dient alleen om de vakbondsmensen te ontmoedigen.

De mythe van de politiek van ‘het minste kwaad’

De regeringspartijen probeerden twijfel te zaaien en de vastberadenheid te ondermijnen met volgende ideeën: “Wie actie voert tegen de regering, riskeert de val van de regering. En dan komen de liberalen, of zelfs de N-VA aan het roer. Dan zal het nog erger zijn.”

“Wij, socialisten, zijn jullie garantie voor het minste kwaad.” Menige vakbondsman zag zich met deze ideeën geconfronteerd, als hij moest nadenken over volgende vragen: moeten we nu de actie verharden? Of is het toch beter om terug te plooien op het overleg? Wat gebeurt er als we nu doordoen, riskeren we dan dat het nog erger wordt?

Allereerst moeten we ons de vraag stellen of de samenstelling van een regering de beslissende factor is voor het al dan niet doorvoeren van bepaalde maatregelen. De geschiedenis van de arbeidersbeweging leert ons dat de sociale strijd die erin slaagt de krachtsverhoudingen te wijzigen in het voordeel van de werkende bevolking, veel belangrijker is dan de samenstelling van de regering.

Het is nuttig terug te grijpen naar wat Louis De Brouckère, een vertegenwoordiger van de linkervleugel van de BWP[19], hierover 100 jaar geleden al zei: “Het parlement is niet het punt waar de politieke strijd wordt gevoerd, het is het proletariaat dat iedere dag het echte gevecht voert, over heel het land, onder duizenden uiteenlopende vormen van klassenstrijd. Daartoe beschikt het over de organisatie die de politieke leiders dwingt om hoe dan ook met zijn bestaan rekening te houden. Er is de staking, in zekere zin altijd politiek, wanneer er klasseneisen worden gesteld. Er zijn nog de brede publieke opinie, de meetings, demonstraties, allerhande petities die in onze democratie, zelf elders, een onbetwistbare invloed hebben.”[20]

Dit is nog steeds bijzonder actueel. Neem de historische staking van 1960-61 tegen de Eenheidswet. De staking was gericht tegen een regering van katholieken en liberalen. Dat verlamde de arbeidersbeweging niet. Door de sociale actie realiseerde ze op het terrein krachtsverhoudingen die de uitvoering van de goedgekeurde Eenheidswet de jaren daarop succesvol tegenhield.

Neem recenter de strijd tegen het CPE (contrat première embauche)[21] in Frankrijk in 2006. De regering moest toen door aanhoudend verzet (betogingen) een goedgekeurde wet weer intrekken.

“De PS in een regering”, is dat de meest voordelige situatie voor de werkende bevolking? De vijf Waalse vakbondsverantwoordelijken van het ABVV denken hier in elk geval heel anders over. Zij stelden dat er “voor het socialisme niets slechter is dan een partij die zich links noemt, die aan de macht is gekomen dankzij ‘honderdduizenden stemmen’ van mensen die op een ommekeer in de maatschappij hopen, maar die blindelings een rechtse politiek voert. Wij zullen de straat op trekken om jullie hieraan te herinneren elke keer als dat nodig is.”[22]

Opnieuw naar onze geschiedenis van de arbeidersbeweging. “De staat is een instrument van de heersende klasse.” Op deze marxistische stelling baseerde Louis de Brouckère zich in 1909, toen hij voorspelde wat ook nu aan het gebeuren is: “De socialist die ermee instemt om deze staatsmachine te doen draaien (…) kan niet anders dan die te doen werken tegen het proletariaat, wat zijn persoonlijk gevoel ook mag zijn. De goedkeuring van de begrotingen van Binnenlandse Zaken en van Justitie maakt bovendien de socialisten mee verantwoordelijk voor de repressie tegen de arbeiders. (…) Op die manier worden de socialisten voor de proletariërs per definitie de advocaten van de burgerij.”[23]

Niet de samenstelling van de regering bepaalt de overwinning. De beslissende factor is de mate waarin de arbeidersbeweging erin slaagt om de sociale strijd te ontwikkelen en te verharden.

Laat ons even dromen hoe het anders had kunnen verlopen

Gesteund door het succes van de betoging van 2 december starten de vakbonden een krachtig tegenoffensief. De vakbondsorganisaties informeren de werknemers in de bedrijven en in de vakbondscomités. Op 19 december organiseren ze een eerste 24-urenstaking. Deze staking kent een ongekend succes.

De vakbond roept onmiddellijk op voor een nieuwe 24-urenstaking op vrijdag 6 januari. De staking van 6 januari slaagt opnieuw. Voortbouwend op deze successen kondigen de vakbonden tweewekelijkse vrijdagstakingen aan. Ze bevestigen nogmaals het eisenprogramma: weg met de bezuinigingen, de maatregelen van de regering moeten worden ingetrokken, handen af van de index, haal het geld waar het zit.

Beetje bij beetje begint de bevolking te begrijpen waar het echt om gaat. Temeer daar de Europese Commissie de Belgische regering dicteert om niet toe te geven aan de vakbonden. Als reactie worden in alle grote steden betogingen gehouden op zaterdag 14 januari. Dit betrekt heel brede lagen van de bevolking in de strijd.

De publieke opinie eist meer en meer dat de echte verantwoordelijken voor de crisis betalen. De vrijdagstaking van 20 januari is opnieuw een succes. Hierdoor en door de toenemende woede tegen de regering aangemoedigd, ondersteunt het gemeenschappelijk vakbondsfront de invoering van een miljonairtaks.

Dankzij al deze gemeenschappelijke acties lost het nationalistisch virus langzamerhand in het niets op en keren de mensen zich tegen de regeringspartijen, maar ook tegen de N-VA die de zijde van de regering gekozen heeft. De vakbondswereld maakt zich op voor de volgende 24-urenstaking op 3 februari.

Plannen liggen klaar om vanaf die datum een staking tot de finish te starten. De Europese Vakbondsfederatie roept op tot solidariteit met de Belgische arbeidersstrijd. De regering is niet meer bij machte het tij te keren. Ze schrapt haar besparingsplan of ze valt.

De (nieuwe) regering beseft dat de vakbondsbeweging in kracht is gegroeid en geen enkel nieuw besparingsplan zal aanvaarden. Ze ziet zich genoodzaakt om maatregelen te nemen tegen de miljonairs en de speculanten om het begrotingstekort op te lossen.

Joris Van Gorp

Joris Van Gorp (joris.vangorp bij pvda.be) is lid van de nationale raad van de PVDA en nationale verantwoordelijke voor de campagne ‘Het is hun crisis. Doe hen betalen’. Tussen 2004 en 2008 was hij provinciaal voorzitter PVDA-Antwerpen. Van 1977 tot 1987 werkte hij als arbeider bij BASF-Antwerpen waar hij actief was als vakbondsafgevaardigde.


Noten

[1] Zie probleemstelling door J. FANIEL, “Crisis behind the Figures? Belgian Trade Unions between Strength, Paralysis and Revitalisation”, Management Revue. The International Revue of Management Studies, volume 23, nr. 1, 2012, p. 14-31.

[2] PS, SP.A, CD&V, CDH, Open VLD, MR, Groen en Ecolo.

[3] Persbericht ABVV, ACLVB en ACV: “Nota formateur: onevenwichtig en geen aanvaardbare basis voor regeerprogramma”, 5 juli 2011.

[4] Zowel Groen als Ecolo vallen af. Ze hadden het communautair akkoord mee onderhandeld, maar ze worden niet gevraagd om deel uit te maken van de nieuwe regering.

[5] Le Soir, “Décembre, Belgique : avis de tempête sociale”, 16 november 2011.

[6] La Libre Belgique en Le Soir, 16 november 2011.

[7] De maatregelen van de regering raken iedereen die in de toekomst gebruik wil maken van vervroegde pensionering, tijdskrediet en loopbaanonderbreking. Maar de regeringsmaatregelen wijzigen ook de voorwaarden (contract) voor wie nu al in deze stelsels zit. Voor deze werknemers komt dit neer op contractbreuk.

[8] De Tijd, 15 december 2011.

[9] De Tijd, 16 december 2011.

[10] De Tijd, 17 december 2011.

[11] Pamflet van de drie vakbonden voor de nationale betoging op 2 december.
Zie http://www.abvv.be/c/document_library/get_file?uuid=78287858-ec1e-4013-bc89-f245b612591c&groupId=10134.

[12] Perscommuniqué van de 3 vakbonden, 14 december 2011.

[13] De Tijd, 15 december 2011.

[14] http://www.jugezparvousmeme.be/message.html.

[15] RTL-TVI, 19 december 2011.

[16] http://www.jugezparvousmeme.be/message.html.

[17] Open brief van vijf vakbondsverantwoordelijken van het Waalse ABVV. November 2011. Ondertekend door: Alain Lambert (federaal ondervoorzitter ACOD), Francis Wégimont (algemeen-secretaris ACOD), Manuel Morais-Rosa (voorzitter BBTK-Wallonië), Nico Cué (algemeen-secretaris MWB), Paul Lootens (algemeen-secretaris Algemene Centrale). Zie Solidair, nr. 45 (2011), 24 november 2011.

[18] Een taks die enkel de 2 procent rijkste gezinnen treft. Een taks van 1 procent op het vermogen boven de 1 miljoen en 2 procent op het vermogen tussen 2 en 3 miljoen. En 3 procent op het vermogen boven de 3 miljoen.

[19] De socialistische partij in België, waaruit de SP.A en de PS gegroeid zijn.

[20] Louis de Brouckère, Middelen tot socialistische actie, 1907. Zie: http://www.marxists.org/nederlands/de_brouckere/1907/1907middelen_actie.htm.

[21] Soort van startbaanovereenkomst voor jongeren onder de 26, maar die zou hebben geleid tot misbruiken van het ontslagrecht en tot armoede onder die jongeren.

[22] Open brief van vijf vakbondsverantwoordelijken van het Waalse ABVV, november 2011.

[23] L. De Brouckère in Le Peuple, mei1909.

[24] Knack, 11 januari 2012

take down
the paywall
steun ons nu!