George Habash
Nieuws, Palestina -

George Habash, het geweten van de Palestijnse revolutie revisited

Exact vijf jaar geleden stierf de man die voorspelde dat de bevrijding van Palestina in alle Arabische hoofdsteden zou plaatsvinden. George Habash's naam draagt niet meer diezelfde allure als vroeger en zijn naam doet nu bij bij slechts weinig jongeren een belletje rinkelen. Maar in Palestina zal zijn naam voorgoed verbonden blijven met het ideaalbeeld van een ascetische revolutionair!

zaterdag 26 januari 2013 19:58
Spread the love

Vooral de oudere generatie Palestijnen en Arabieren dragen hem een warm hart toe, want zij herinneren zich de tijd van George Habash beter dan wie dan ook. In de jaren ‘60 en ‘70 was hij de opponent van de door corruptie en nepotisme omgeven Yasser Arafat, en met zijn Volksfront voor de bevrijding van Palestina (Popular Front for the Liberation of Palestine) waren sommige van de beste revolutionaire strijders van de 20ste eeuw loyaal aan hem.

Het ontbrak Abdelbari Atwan, de bekendste Arabische journalist, niet aan inspiratie om Habash vlak na zijn dood in de rijke Arabische beeldspraak te beschrijven als ‘de komeet onder de ridders van onze Arabische natie’. Ismail Haniyeh, premier van de Hamas-regering in Gaza, zei dat de man zijn hele leven aan Palestina wijdde. En zelfs Mahmoud Abbas, die constant onder vuur lag voor zijn collaboratie met Israël, was genoodzaakt om drie dagen van nationale rouw af te kondingen. Volgens Time Magazine echter stierf ‘the godfather of Middle East terrorism’.

Van Nakba naar nationalisme

Tijdens zijn studies aan de Amerikaanse universiteit in Beiroet hoorde Habash in 1947 dat de pas opgerichte Verenigde Naties hadden besloten om zijn land in een joodse en een Arabische staat te verdelen. Geschokt ging hij zijn familie opzoeken, waarna hij één jaar later gedwongen werd zijn stad Lydda voorgoed te verlaten, nadat zionistische milities onder leiding van Moshe Dayan honderden inwoners van Lydda hadden geëxectureerd. Samen met duizenden andere gezinnen vluchtte de familie Habash naar Libanon.

Aangezien hij uit een gegoede Palestijnse christelijke familie van de middenklasse kwam kon hij zonder problemen zijn studie geneeskunde aan de nogal elitaire Amerikaanse universiteit van Beiroet verder zetten. Daar raakte hij onder invloed van de beroemde professor Constantine Zuraykh gefascineerd door het Arabisch nationalisme, en Habash sloot zich aan bij de studentenclub al-Urwa al-Wuthqa.

In die tijd kreeg de vluchteling Habash een geweldig aanbod: een assistentschap aan de beste universiteit van de Arabische wereld, op voorwaarde dat hij geen politiece activiteiten meer zou ondernemen. Habash weigerde en hij stelde de bevrijding van zijn land voor persoonlijk gewin, een kwaliteit die hem altijd zou blijven sieren.

Na zijn studies richtte hij in 1953 de Arab National Movement op. Hij zocht contact met de leiding van de Ba’athpartij, die ook het arabische nationalisme propageerde, maar Habash had de indruk dat de bevrijding van Palestina geen prioriteit was voor Aflaq en Baitar.

Nadat hij politiek georiënteerd was en zijn diploma op zak had, zette hij zijn intellectuele kunde om in pragmatisch activisme. Hij vertrok samen met zijn jeugdvriend Wadi Haddad naar Jordanië om er een ziekenhuis op te richten waar de verpauperde Palestijnse vluchtelingen zich gratis konden laten behandelen.

Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina

De grote politieke ommekeer in Habash’s leven echter was de Naqsa, de catastrofale vernedering die de Arabische legers te verwerken kregen in juni 1967. Voorheen geloofde George Habash heilig in het pan-Arabisme van Nasser, met wie hij een warme vriendschap onderhield, maar hij zag nu de noodzaak in om een lokaal Palestijns verzet te creëren dat niet gebonden was aan de belangen van één of andere staat.

Samen met Ahmed Jibril, Nayef Hawatmeh en de briljante Wadi Haddad stichtten ze het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP: The Popular Front for the Liberation of Palestine). Deze vier Palestijnen zouden niet lang bij het Volksfront blijven. Elk zou zijn eigen richting uitgaan maar George Habash liet op hen allen een indruk achter die hen hun leven lang zou bijblijven.

Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina zou snel uitgroeien tot de op één na grootste Palestijnse verzetsbeweging, na Fatah. Eén van de grootste verdiensten van het Front is dat zij onder het leiderschap van Habash tijdens de olie-‘boom’ van 1973 niet onder de controle kwam van één of ander reactionair Golf-regime, daar waar Fatah aan den lijve ondervond wat financiering uit de Golf impliceerde voor de toekomstige politieke (on)afhankelijkheid.

In de jaren na 1967 organiseerden Habash en Wadi Haddad enkele spectaculaire vliegtuigkapingen. Slachtoffers vielen er niet, want de gijzelaars werden vrijgelaten waarna de vliegtuigen voor de internationale pers tot ontploffing werden gebracht. In de internationale media werd dit uiteraard bestempeld als terrorisme, maar Habash en Haddad wilden slechts één ding bewerkstelligen in de nasleep van de beroemde uitspraken van Golda Meir, die beweerde dat er geen Palestijns volk bestond. Habash geloofde terecht dat de wereld wakker moest worden geschud, en vooral de westerse landen moesten zich bewust worden van het onrecht dat de Palestijnen werd aangedaan.

De latere Habash werd niet graag herinnerd aan die periode. Maar het resultaat van de door hen georchestreerde acties is dat de wereld zich wel degelijk bewust werd van het bestaan van een Palestijns volk. Losgekoppeld van de belangen van andere Arabische regimes zetten Habash en Haddad de Palestijnse kwestie resoluut op de politieke kaart, om er voortaan te blijven staan.

De analyse die Habash maakte, kwam voort uit een combinatie van het pan-Arabisme en het marxisme-leninisme. Hij redeneerde dat de Palestijnse revolutie in de eerste plaats een Arabische aangelegenheid was. De reactionaire monarchieën en dictaturen die de Arabische landen bestuurden waren allemaal obstakels in de strijd voor de bevrijding van Palestina.

Hij geloofde terecht dat de bevrijding van Palestina in alle Arabische hoofdsteden moest plaatsvinden. Daarnaast zijn er de uitgesproken internationalistische en linkse componenten, die ook een rol speelden in de globale revolutie tegen onderdrukking. Het Volksfront onderhield relaties met linkse groepen zoals de Rode Brigades van Japan, die in samenwerking met het Front een spectaculaire aanval lanceerden op de internationale luchthaven in Lydda, de geboortestad waaruit Habash verdreven werd.

Zwarte September

We zullen ons Habash echter niet herinneren als een productieve denker of ideoloog, maar eerder als de man die de daad bij het woord voegde. Zijn analyse dat de Arabische landen eerst bevrijd moesten worden van de dictaturen, of agenten van het imperialisme zoals hij ze noemde, zou uitgroeien tot een ware oorlog tussen de Palestijnse vrijheidsstrijders en de Jordaanse reactionaire monarchie onder Hoessein II in 1970. Deze serie van ontwikkelingen staat bekend onder de naam ‘Zwarte September’.

De Palestijnse strijders legden het Jordaanse regime het vuur aan de schenen en ondanks hun beperkte mankracht en inferieure bewapening bevrijdden ze het land bijna van zijn Hashemitische dictatuur. De onlangs vrijgegeven Amerikaanse archieven met betrekking tot Zwarte September werpen een interessante blik op de gebeurtenissen die 43 jaar geleden plaatsvonden. Wat elke gezonde geest vermoedde werd bevestigd: de Jordaanse monarchie onderhield intensief contacten met de Amerikanen en de Israëliërs, lang dus voor Wadi Araba (De Jordaanse variant van de Camp David-akkoorden), en deze steun zorgde ervoor dat de Palestijnse opstand bloedig onderdrukt kon worden. Jordanië was een dictatuur en zou dat blijven.

Burgeroorlog in Libanon

De Palestijnse strijders moesten zwaar gehavend Jordanië verlaten om van Libanon hun belangrijkste thuisbasis te maken, waar zij de precaire sektarische balans in onevenwicht zouden brengen. De linkse ideologie die Habash en co propageerden gaf voor het eerst een raamwerk aan de arme en gediscrimineerde sjiieten, die zich vanaf nu op grote schaal politiek en militair zouden uiten op een niet-sektarische basis. De Libanese verzetsbeweging Hezbollah die later zou ontstaan putte veel van haar inspiratie uit de verschillende Palestijnse bewegingen.

In Libanon raakte Habash gedesillusioneerd door de voortdurende intra-Arabische strijd. Vervolgens probeerde hij verscheidene malen afstand te nemen van het leiderschap van het Volksfront, maar dit werd hem niet toegestaan. Al gauw sloot hij een alliantie met Kamal Jumblatt, de leider van de Libanese Nationale Beweging, die een heterogene groep leidde van iedereen die ontevreden was over de sektarische politiek die werd gedomineerd door de Maronitische minderheid. Doordat ook Kamal Jumblatt een pan-Arabisch en links discours had, klikte het meteen tussen hem en Habash.

De ontwikkelingen in Libanon waren een nachtmerrie voor alle Arabische dictaturen. Na de start van de Libanese burgeroorlog leken de gefuseerde progressieve krachten onder leiding van Kamal Jumblatt en de verscheidene Palestijnse bewegingen het pleit in hun voordeel beslecht te hebben. Maar helaas voor Libanon en de hele regio besloten de Arabische dictators om Libanon niet te ontdoen van zijn sektarische vloek. Syrië kreeg met een zelden geziene eensgezindheid een mandaat geschonken. De Arabische regimes, Israël en de VS gaven Syrië carte blanche om Libanon binnen te vallen en de rechtse Maronieten te helpen in hun hopeloze strijd.

Dat lukte en in plaats de Libanese burgeroorlog beëindigd te zien, zorgde Syrië er door zijn verdeel-en-heers-politiek voor dat de oorlog die in 1976 had moeten eindigen nog 14 jaar zou aanslepen. Volgens de fictionele versie van de feiten zijn de buitenlanders (lees: de Palestijnen) verantwoordelijk voor de burgeroorlog. Men moet echter rekening houden met het feit dat de Libanese burgeroorlog pas eindigde in 1990, terwijl de exodus van Palestijnse strijders plaatsvond in 1982. Bovendien kende Libanon al bloedige sektarische conflicten sinds 1860, lang voor de bezetting van Palestina dus.

De weg naar Oslo

Na het militaire debacle tegen Israël vanuit Libanon, waarbij Syrië zich grotendeels afzijdig hield, moesten de Palestijnse strijders Libanon in 1982 verlaten. Arafat koos voor de verre luxe in Tunis, terwijl Habash – ondanks zijn terechte vraagtekens bij de oprechtheid van het Syrische regime – besloot om het nieuwe hoofdkwartier van het Volksfront in Damascus te vestigen, zo dicht mogelijk bij bezet Palestina dus.

In 1983 organiseerde de PLO een congres in Tunis waarbij een nieuwe koers bepaald moest worden. De boodschap die een zwakke Habash toen bracht – hij herstelde van een beroerte – was haast profetisch: “een militair verlies moet zich niet vertalen in een politiek verlies. We moeten ons ervoor behoeden om per se aanvaard te willen worden door onze vijanden. Een te grote bereidheid om zich te engageren in diplomatie zal afgestraft worden.”

Jammer genoeg zou George Habash gelijk krijgen, maar zijn woorden vielen toen in dovemansoren. Corruptie en nepotisme hadden zich heer en meester gemaakt van de PLO onder leiding van Arafat. Het pad naar Oslo werd geëffend, daar waar Habash zich ten volle verzette tegen elke erkenning van de staat Israël.

Voor de islamisering van het Palestijnse en Libanese verzet als gevolg van de Iraanse Revolutie belichaamde Habash het principe van de volledige bevrijding van Palestina: hij was immers voorstander van de oprichting van een niet-confessionele seculiere Palestijnse staat. Door de opkomst van Hamas en andere islamitisch geïnspireerde partijen besefte Habash maar al te goed dat de verenigde linkse krachten hadden gefaald, maar dit belette hem niet om het nieuwe verzet volmondig te steunen.

Dat is een belangrijk argument tegen al de islamofobe ‘deskundigen’ die de Palestijnse strijd percipiëren in het licht van een clash van beschavingen, een oorlog tussen de islam en het jodendom, een versie die door de zionisten maar al te graag wordt gepropageerd. George Habash, een Grieks-Orthodoxe christen, is meer dan wie dan ook de vader van het Palestijnse verzet, en de belichaming van integriteit, vastberadenheid, moed en alle andere ware revolutionaire waarden.

Deze man weigerde op zijn oude dag meer geld te bezitten dan de schamele 300 dollar die hij maandelijks ontving. Toen een groep bemiddelde Palestijnen hem per se geld wilden schenken – ze wilden niet dat het symbool van de Palestijnse revolutie in armoede zou sterven – weigerde hij steevast elke financiële hulp.  

Een evaluatie van de geschiedenis van Palestina en de Arabische wereld is onvolledig zonder George Habash in acht te nemen. De fouten die hij maakte waren onontkoombaar voor een pionier van een unieke strijd tegen zo’n formidabele vijand als Israël, dat gesteund wordt door alle supermachten, daar waar het Palestijnse verzet door bijna alle Arabische landen wordt gedwarsboomd.

Vijf jaar geleden stierf George Habash zonder dat de twee dromen die hij koesterde in vervulling kwamen: een einde aan de bezetting van Palestina en de realisatie van een Arabische eenheid. Dit is waar hij voor leefde, maar hij stierf niet zonder een nieuwe generatie Palestijnen en Arabieren na te laten die zijn revolutionaire ascetische waarden hoog in het vaandel dragen en dezelfde idealen koesteren.

take down
the paywall
steun ons nu!