Foto Luc Janssens: Jeroen Olyslaegers wordt gefotografeerd
Interview, Nieuws, Samenleving, België, Armoede, Antwerpen, Burgerparticipatie, Antwerpen, Fotoreportage, Jeroen Olyslaegers, Occupy antwerpen -

Jeroen Olyslaegers en Occupy Antwerpen: “Armoede in A: nie mé maa, nie mé ongs”

De immer kritische columnist en schrijver Jeroen Olyslaegers heeft zijn schrijftafel verlaten en sloot zich aan bij Occupy Antwerpen. Elke zaterdag maakt hij samen met enkele tientallen sympathisanten soep die ze uitdelen in het centrum van Antwerpen. Met de actie willen ze mensen bewust maken van armoede in de stad en hen aanzetten om zelf ook actie te ondernemen. “Begin eerst met empathisch en solidair te zijn in je omgeving”, klinkt het.

maandag 21 januari 2013 13:49
Spread the love

en hop! onze sympathieke bioboer Jelle keek over zijn uitgestalde waren en zei daarnet tegen ons: ‘het wordt koud zaterdag, stevig preisoepke, wat denkt ge?’ waarna hij ons een volledige bak prei, samen met selder gratis meegaf. ons moeder zou zeggen: crème van ne gast. en ons moeder liegt nooit. morgen op het astridplein: preisoep met een stevige bouillon. armoede in A, nie mé maa, nie mé ongs.

Na het lezen van de bovenstaande statusupdate, één van de vele oproepen die Jeroen Olyslagers op zijn Facebookwall postte om te mobiliseren, trek ik nieuwsgierig mijn warme kleren aan voor een Occupy namiddagje.

Het is enkele graden onder nul, het eerste vriesweekend van januari, als ik me begeef naar het Astridplein in het centrum van Antwerpen. Enkele tientallen vrijwilligers bouwen de Occupy stand op naast een draaimolen. Het heeft wel iets surrealistisch. De zelfgemaakt cakes, de potten soep, mandarijntjes, wafels en andere lekkernijen worden mooi uitgestald. Op de tafel ernaast liggen de petities en flyers met info over de volkskeukens in de stad en andere informatie voor de behoeftige medemens of voor de geïnteresseerde passant.

De verkleumde sympathisanten schuiven aan voor een kom verse pompoensoep en proberen zich daarmee wat op te warmen. Mijn bewondering voor de volharding van deze groep die het al vijftien weken lang elke zaterdag volhoudt, stijgt alleen maar als ik voel hoe mijn tenen na tien minuten gevoelloos worden.

Armoede was een abstract probleem

Met Jambers’ populaire openingszin, “wat drijft u”, val ik meteen met de deur in huis. “Oei meteen een zware vraag”, repliceert Jeroen Olyslaegers en hij steekt van wal: “Ik ben drie maanden geleden met deze actie gestart omwille van verschillende redenen. Ik was met mijn vrouw naar een verzetsdag tegen armoede geweest op de Groenplaats in Antwerpen. Ik was ongelooflijk geschrokken door de pakkende getuigenissen en de cijfers over armoede. Het heeft me wakkergeschud. Ik wilde iets doen om armoede centraal te stellen in de stad en de mensen daarrond bewust maken.”

“Armoede was voor mij altijd een abstract probleem. Ik ben een schrijver: woorden kunnen daden zijn, maar voor mij kunnen ook daden woorden zijn. We wilden daarom een laagdrempelige actie organiseren waar iedereen aan kon meewerken door bijvoorbeeld te koken of uit te delen. En de we wilden sociale media zoals Facebook inzetten als megafoon en mensen aanzetten om niet alleen op Facebook commentaar te geven maar ook effectief op straat te komen.”

‘t Stad is van…

“De slogan ”t stad is van iedereen’ is top down gelanceerd door de vorige burgemeester. Het is op zich een nobele slogan. Als Bart De Wever nu in een soort van cultuurstrijd beweert dat de slogan niet meer bij de ploeg past, so be it. Ik lig niet wakker van een slogan van een reclamebureau. Ik lig eerder wakker van de inertie van de mensen zelf. Wij kunnen zelf onze slogans maken. Het heeft bij sommigen een goed gevoel gecreëerd, maar we hoeven niet te wachten op een reclamebureau. Laat ons met onze eigen slogans op de proppen komen.”

Soep voor arm en rijk

“Onze slogan is “Armoede in A nie me mij nie me ongs”. We maken aan onze stand geen onderscheid tussen de mensen aan wie we geven. De bedoeling is met mensen aan de praat te geraken over armoede en ze proberen te betrekken. Het maakt ook niet uit welke gezindheid ze hebben. Ik doe het niet vanuit een bepaalde gezindheid maar als Antwerpenaar. Armoede gaat iedereen aan.”

“Ik vertel de passanten dat 25 procent van de mensen uit Antwerpen problemen heeft die met armoede gelinkt zijn. En dat we dringend in gang moeten schieten. Iedereen is het ermee eens. Armoede is een thema waar je mensen rond kunt verenigen in plaats van altijd alleen die tegenstellingen uit te spelen. Enkel zo kunnen we terug een gemeenschap heruitvinden op basis van solidariteit met de mensen die het minder breed hebben.”

People have the power

Jeroen Olyslaegers benadrukt dat hun actie absoluut niet bedoeld is als liefdadigheid. “Ik ben niet noodzakelijk een lieve mens en mijn daden zijn ook niet noodzakelijk lief. De huidige polarisering in Antwerpen lijkt vooral gericht op de stedelijke overheid. Mensen hebben allerlei verwachtingen en visies over wat de stad al dan niet goed doet.”

“Ik heb alle begrip voor het kloppen op die poort en ik heb er ook aan meegedaan, maar ik heb begrepen dat de verandering eerst van onszelf moet komen. Als dat thema echt in Antwerpen begint te leven en de kring van geïnteresseerden en betrokkenen groter en groter wordt, hebben we kracht, ongeacht de politieke gezindheid.”

“We wisten bij de start niet dat deze actie zo zou aanslaan. En dat geeft echt kracht. We hebben elke week een nieuwe ‘coalition of the willing‘ zoals we dat noemen, een andere ploeg mensen die eten komt brengen of eten komt uitdelen. Welke richting de actie op termijn zal uitgaan weten we nog niet maar een transformatie in de richting van van bijvoorbeeld volkstuinprojecten, weggeefwinkels enzoverder is mogelijk.”

“Mensen die de eerste keer komen helpen, vinden het fantastisch om te doen en vragen zich af waarom ze er niet eerder aan gedacht hebben. Er is iets fundamenteel aan eenvoudigweg iets als met veel liefde samen soep klaarmaken en uitdelen. Het doet iets met je. Je voelt dat er een andere gemeenschap mogelijk is. Het is niet altijd vragen aan vadertje staat om dingen voor je te doen en ze beschuldigen van nalatigheid, hoe terecht dat ook kan zijn. Ik zeg altijd: people have the power. Dat is voor mij een heel fundamentele slogan.”

Van potentieel slachtoffer naar potentiële held

“Het is voor mij een bewustzijnsrevolutie. Als we ons bewustzijn aanscherpen en de empathie die we allemaal hebben sterker ontwikkelen; als we ons niet meer laten vervreemden door media of door angst en onbehagen dat nu overal heerst; als we ervan uitgaan dat we zelf ook iets kunnen doen, dan gaan we van een potentieel slachtoffer naar een potentiële held. In ieder van ons zit een empathische held. Iemand die voor een ander iets doet zonder er vragen over te stellen. Iemand die aan een gemeenschap bouwt omdat hij gelooft in het woord gemeenschap.”

“Mensen zetten er vaak adjectieven voor, bijvoorbeeld Vlaamse gemeenschap, Belgische gemeenschap. Maar als ik op straat loop en ik zie de onverschilligheid van mensen tegenover elkaar, dan denk ik: misschien moeten we eerst eens nadenken over dat zelfstandig naamwoord in plaats van er altijd adjectieven voor te zetten. Even naar jezelf kijken, kijken hoe je je gedraagt op straat en kijken naar je gedrag tegenover dingen die een gemeenschap schaden.”

Gemeenschap versus verklikmaatschappij

“Ik bedoel niet dat men zich moet bezighouden met een verklikkercultuur zoals het nu wordt voorgesteld. De oproep tot een verklikkermaatschappij is een verenging van het woord gemeenschap omdat het gebaseerd is op angst, onbehagen en onveiligheidsgevoel. De gemeenschap die ik voor ogen heb, is gebaseerd op liefde, net als de gemeenschap die ik deel met mijn vrouw en met mijn kinderen. Dat heeft te maken met uitkijken voor elkaar, niet met verklikken.”

“Een van de cruciale gebeurtenissen die mijn ogen echt opende had te maken met een buurvrouw. Een oud vrouwtje in onze straat zorgde altijd voor het groen in de straat. Ik had zelf wat klimop laten groeien en ze vroeg of ze die mocht verzorgen. Ik zei “met veel plezier,” en dat deed ze dan ook. In de winter zag ik haar plots bedelen voor een supermarkt, ik was verbaasd. Ik had wel al gemerkt dat ze het niet zo breed had maar ik had nooit verwacht dat ze zo diep zat. Een half jaar nadien verdween ze plots en niemand wist waar ze was. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ze gestorven is.”

“Die vrouw zette zich compleet in voor een gemeenschap en geloofde dat het groen een onderdeel daarvan is. Maar in feite hebben we er half onverschillig op gereageerd. Toen ik nadien te weten kwam dat ze nauwelijks iets had, brak mijn hart. Sindsdien had ik iets van: ik moet eerst beginnen met open te staan en uit te kijken voor de mensen in mijn omgeving, in mijn straat. Een stad is een levend organisme dat je moet onderhouden. Het is zoals de planten die het oud vrouwtje verzorgde. Je moet het snoeien, gieten en verzorgen.”

Fucking geluk

“Ik hoor hier elke week verhalen en die doen me altijd beseffen hoeveel fucking geluk ik heb gehad. Ik heb het geluk gehad om heel vroeg een bescheiden huis te kunnen kopen waar ik niet meer zoveel moet afbetalen, zoals al mijn andere vrienden nu. Ik kom hier vaak mensen tegen die dat geluk niet hebben gehad. Die door een of ander voorval plots op straat kwamen te staan.

Verschillende arme mensen werken ook wekelijks mee aan de soepbedeling en die zijn serieus geslagen door het leven. Velen daarvan snappen heel goed wat het betekent om deel uit te maken van een gemeenschap. Er voor elkaar zijn, beschouwen ze als een opvangnet. Ik snap dat mensen verbitterd geraken over de situatie omdat ze gevoel van uitzichtloosheid hebben. Ik kan alleen tegen deze mensen zeggen: “kom mee naar dit plein, eet mee, help mee uitdelen en help mee mensen bewust te maken.””

Virus van verandering

“Er is een perceptie van hopeloosheid en ellende en dat maakt mensen veel minder actief. Ze zien geen uitweg en krijgen ook het gevoel dat er niets kan veranderen. Er heerst bovendien een compleet wantrouwen tegenover de media en de politiek in het algemeen. Mensen hebben het gevoel dat ze worden belogen. De slogans die wij gebruiken aan onze stand, zoals ‘max tolerantie‘ en ‘heartcore‘ ontroert mensen die langskomen.”

“We moeten ons veel meer informeren over dingen die we kunnen veranderen. Dat virus van ‘verandering is mogelijk’ moeten we besmettelijk proberen te maken. Vanaf het moment dat mensen ook geloven dat ook zij iets kunnen bijdragen om de wereld mee te transformeren en zelf ook te veranderen, zijn we een hele stap verder. Het gaat fundamenteel over bewustzijn. De kracht van besef dat je de liefde die je voelt voor je partner of gezin, ook kan uitbreiden naar anderen.”

“Wij staan voor een betere wereld, voor een gemeenschap die niet bij de pakken blijft zitten en zich een stuk ontvoogdt van de overheid. Een gemeenschap die dingen aanklaagt maar vooral met de gemeenschap zelf bezig is.”

Mensen betrekken is geen utopie

Op de vraag of hij niet een beetje utopisch en zweverig overkomt bij veel mensen antwoordt Olyslaegers: “Natuurlijk krijg ik het verwijt dat ik utopisch ben maar ik sta hier wel voor de vijftiende week op het Astridplein met mijn beide voeten op de grond. We staan hier tenten op te zetten, taarten te bakken, soep te maken. We zijn heel concreet bezig met dingen te doen. Ik vind het dus een vreemde intellectuele constructie om mij zweverig te noemen.”

“Sommige mensen vragen of ze kunnen storten of ons kunnen steunen. Ik zeg hen altijd: “als je geld wil geven kom dan naar het plein om daadwerkelijk te zien wat we doen. Of nog beter, kom met jouw cake en deel hem uit.” Ik geloof in die directe betrokkenheid. Het storten van geld zal zeker helpen, maar het verandert je niet. Er zijn genoeg events die eenmalig werken. Mensen doen er even aan mee en voelen zich goed en nadien is het gedaan en is het nog een vage herinnering. Voor mij gaat het over hoe we mensen uit hun kot kunnen krijgen.”

Verzet: van ivoren toren naar de straat

“In mijn proza ben ik de eerste die de draak zou steken met een figuur als ik hier op dit plein. Een mens is een complex wezen en de complexiteit daarvan probeer ik als schrijver ook te verwoorden. Ik kom meestal zelfverzekerd over maar ik heb ook mijn twijfels. En die twijfels breng ik ook naar buiten, vooral dan in mijn proza.”

“Ik probeer ook nu in mijn columns dingen aan te klagen, maar zo warm mogelijk. En dat is voor mij ook een transformatie. Ik heb vroeger vaak columns geschreven waarvan ik achteraf dacht: oei, dat was scherp maar misschien een beetje te cynisch.”

“Ik ben anders beginnen nadenken over een stedelijke overheid en wat die kan doen. Ik ben anders beginnen nadenken over wat het betekent om op op straat te staan. Mijn blik is wat verruimd en ook ik zat vroeger in die ivoren toren die kunstenaars vaak verweten wordt. Ik erken de ivoren toren in mij maar ik zeg dat iedereen een ivoren toren heeft. We zitten ons vooral binnen kwaad te maken over anderen. We moeten meer op straat komen.”

Cynisme is geen oplossing

“Ik vind cynisme sowieso geen oplossing, maar het is niet gemakkelijk om in een cynische tijd niet cynisch te zijn. Er is besmettingsgevaar. Ik probeer er sinds vijf jaar van af te geraken door me geleidelijk aan wat menselijker op te stellen. Maar ik kom uit een postmoderne generatie. Het ontmantelen van denken, een vorm van zeer doorgedreven kritisch denken, staat er centraal.”

“Maar dat kritisch denken sloeg bij mij zo door, dat gewone gevoelens van menselijkheid minder en minder aan bod kwamen. Ik heb me echt moeten losmaken van die doorgedreven ironie en cynisme omdat het in de weg stond. Ik hou nog altijd van ironie en sarcasme maar dat cynisme ben ik beu. Het mag ophouden, zowel in mezelf als in onze cultuur. Er zijn veel dringender zaken dan uw eigen cynisch gevoel over de wereld te koesteren.”

Occupy-beweging als alternatief

“Ik ben enorm gefascineerd door hoe de Occupy-beweging zich in de VS aan het ontwikkelen is. Ik geloof heel erg in acties als ‘Occupy Sandy‘ waar de Occupy beweging zich organiseert om de slachtoffers van de orkaan Sandy te helpen op plekken waar de overheid het laat afweten. Ik geloof in acties als ‘Strike the debt‘- campagne, waar er manieren worden bedacht om schuld op een totaal andere manier te bekijken en te vechten tegen heel de schuldeconomie. Ik geloof sterk dat het denken achter deze bewegingen mainstream zal worden.”

“Je ziet het trouwens in Spanje en in Griekenland, door de omstandigheden ontstaat er een compleet andere solidariteit. Mensen proberen terug een andere soort gemeenschap uit te vinden omdat ze moeten. Ik denk wel dat we ook hier in die richting gaan. En dat je een soort goedaardige besmetting zal hebben. Mensen zullen op een fundamenteel andere manier over onze samenleving beginnen na te denken. Kijk bijvoorbeeld naar Paul de Grauwe. Hij is nu een heel andere Paul de Grauwe dan voor 2008. Bij veel mensen gaan de ogen open en ik denk dat we klaar zijn voor een paradigmawissel.”

“Maar we moeten niets overhaasten. We zijn nu al ongeduldig de resultaten van de Occupy-beweging aan het analyseren. Daar is het toch veel te vroeg voor. Kijk naar de geschiedenis, veranderingen hebben tijd nodig. De beweging is nog maar net begonnen. Laat ons opnieuw praten over 20 à 30 jaar.”

“We hebben eigenlijk een goed bewustzijnsrevolutionair geduld nodig. We mogen ons niet laten intimideren door vragen als: ‘En is de wereld is nog altijd niet veranderd’? Er kunnen grootse dingen ontstaan als er een paar mensen opstaan en zeggen “oké jullie hebben jullie show gehad, nu is het aan ons”. En onze show zal gaan over liefde en menselijkheid. En we zijn heartcore.”

Foto’s: Luc Jannsens en Martine Wathy
Tekst: Keltoum Belorf

take down
the paywall
steun ons nu!