De toelevering kwam tot ontwikkeling vanaf de jaren tachtig. Dat spoort met hoe ondernemingen zijn veranderd. De geïntegreerde onderneming verdween langzaam op de achtergrond en de netwerkonderneming kende een steile opgang. De netwerkonderneming produceert niet langer het volledige gamma van onderdelen en integreert niet langer alle functies. Het is een opgedeelde onderneming, die vervlochten is met andere bedrijven via talrijke contractuele relaties.
De onderliggende oorzaak ligt in de economische crisis van begin jaren zeventig. Dat de onderneming er nu anders uitziet, is een uitdrukking van een gewijzigd productiesysteem: het fordisme werd ingeruild voor het ‘toyotisme’. Centraal staat de lean production, de slanke productie. Het hele proces is zeer scherp afgesteld. Men creëert geen grote voorraden meer zoals bij het fordisme, maar enkel productie op vraag.
Om het ideaal van de lean production te bereiken, werd de just in time-methode ingevoerd. Bij Ford Genk worden goederen aangeleverd via een grote band (de conveyor) en werken de werknemers van toeleveringsbedrijven in de onmiddellijke nabijheid van de Ford-fabriek.
Wat minder in het licht werd gesteld, is dat er een sterk contrast bestaat tussen deze economische realiteit, waar deze ondernemingen sterk vervlochten zijn, en de juridische normering, die deze ondernemingen als aparte ondernemingen beschouwt en hun werknemers als aparte werknemers.
Die vaststelling heeft ingrijpende gevolgen voor de rechtspositie van werknemers en uit zich in het bijzonder bij herstructureringen. Vaak wordt voor werknemers van toeleveranciers een veel beperkter sociaal plan gesloten. En worden zij pas later geïnformeerd en geraadpleegd over de gevolgen van de herstructureringen.
Voedingsbodem
Aangezien hun loon- en arbeidsvoorwaarden sterk afwijken van die van de Ford-werknemers, voelen zij de impact van een herstructurering eens zo sterk aan. Dat de werknemers van toeleveringsbedrijven massaal neen stemden bij het referendum en aan de spits staan van de sociale actie vindt dan ook zijn voedingsbodem in een jarenlange opdeling tussen twee groepen werknemers.
Ford vraagt om het sociaal overleg te beperken tot de erkende sociale partners. Men geeft aan te willen onderhandelen, maar dan onderneming per onderneming. Die vraag is eigenlijk een vraag uit het verleden. De vraag van de toekomst is hoe werknemers die voor economisch verbonden ondernemingen werken ook op gemeenschappelijke wijze vertegenwoordigd kunnen worden. Door overlegstructuren op te stellen tussen werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers van de diverse ondernemingen kan een forum worden geboden om gemeenschappelijke kwesties te onderzoeken.
Jan Buelens Doctor in de rechten Universiteit Antwerpen en advocaat bij Progress Lawyers Network
(Deze opinie verscheen eerder in De Tijd)