En er zijn ook, wat tegenwoordig ‘uitdagingen’ heet: een dreigend tekort aan scholen, een dreigend tekort aan leerkrachten, een dreigend tekort aan middelen. Naar schatting zijn er een 3.500 leerkrachtenvacatures tegen 2020 op te vullen. Terwijl ondertussen meer dan veertig procent jonge leerkrachten op vijf jaar tijd het onderwijs op Antwerps grondgebied de rug toekeren. En er zijn de leerproblemen.
Benieuwd wat de nieuwe bewindsploeg daarover te zeggen heeft in zijn bestuursakkoord 2013-2018?
Het onderwijs in Antwerpen is atypisch voor Vlaanderen. Het officieel gesubsidieerd onderwijs, zeg maar het stedelijk onderwijs, heeft er met zijn meer dan 53.000 leerlingen, studenten en cursisten een stevige poot aan de grond.
Voor de socialistische bestuursmeerderheid was decennialang en tot voor kort, de uitbouw van dat onderwijsnet een middel tot emancipatie van de werkende klasse, los van katholicisme en bisschoppelijke bemoeienissen. Een middel bij uitstek om beleidsmatig in te grijpen in het sociale weefsel van de stad.
Maar dat stedelijk onderwijs was eveneens atypisch voor het door andere provincies of gemeenten georganiseerde onderwijs: de aanstellingen, benoemingen of bevorderingen gebeurden er zonder dat er politieke of vakbondsaanhorigheid werd vereist. Maar al te dikwijls was in de meeste (alle?) gemeenten de voorwaarde tot aanstelling het lid worden van de partij (en/of aanhorige vakbond) die er de politieke meerderheid vormde. Dat was in de oude kernstad Antwerpen op zijn minst na de Tweede Wereldoorlog niet meer waar, en in de randgemeenten niet meer het geval na de fusie van 1982.
Niet politiek aanhorig betekende zeker niet, niet sociaal geëngageerd! Integendeel. Door die partijpolitieke onafhankelijkheid liet het personeel in de stedelijke scholen zich door niemand de les lezen. Het was en is een weerbarstige groep (ter illustratie: tussen 1970 en 1990 werd er vijftig keer naar het stakingswapen gegrepen) wat SP.A-schepen Robert Voorhamme nog mocht ervaren toen er massaal gestaakt en betoogd werd tegen zijn neoliberaal onderwijsbeleid in maart 2011.
Gaat de nieuwe bewindsploeg dit weerbarstige ‘stedelijk’ onderwijs liefdevol aan de borst drukken?
Hoe gaat de verhouding zijn met de vertegenwoordigers van het onderwijspersoneel, de vakbonden? In een interview wist N-VA bij monde van Liesbeth Homans haar standpunt te verduidelijken. Homans: “Wij hechten veel belang aan gemeenschapsdenken. Spontane verbanden. Dat is iets heel sociaals. Je gaat uit van de kracht van de mensen zelf om iets te doen, niet van de overheid die alles doet voor de mensen.”
Vraag: “Een vakbond ook?” “Neen, dit gaat niet over vakbonden, laat dat duidelijk zijn.” Vraag: “Waarom?” “Ik wil geen uitspraken doen over hun nut in het verleden. Maar wat ze tegenwoordig doen, pfff.” Vraag: “Zij brengen toch ook werknemers samen?” “Goed geprobeerd, maar je zult mij niet verleiden tot de uitspraak dat ik vakbonden goed vind.”
De trendbreuk?
Maar laat ons eerst een andere vraag stellen: hoe warm was de omarming van dat stedelijke onderwijsnet onder een socialistische schepen in de vorige bestuursperiode?
Feit is dat in de aflopende legislatuur de navelstreng van de stad met het stedelijk onderwijs werd doorgeknipt. Onderwijs werd – op de meest uitgesproken neoliberale manier – omgevormd tot een gemeentelijk autonoom bedrijf, de schepen verklaarde zichzelf tot ‘schepen van alle netten’. Een raad van bestuur werd het beheersorgaan van het stedelijke net.
Voorzitter was de schepen van onderwijs en de leden van de raad gemeenteraadsleden. Op kousenvoeten maakte ook het Vlaams Belang met drie leden deel uit van dat bestuur (hallo cordon sanitaire?). Een eerste rem die dit neoliberale project binnen de grenzen van het sociaal betamelijke hield, was de onderwijswetgeving die geen of weinig deregulering toelaat, en die – tot spijt van sommigen – ook door dat ‘autonome’ stedelijke onderwijs verplicht moest worden gevolgd.
Maar in het stedelijk onderwijs was men in het verleden verder gegaan dan de Vlaamse onderwijswetgeving (iedere onderwijsinrichter heeft de mogelijkheid de minimale wettelijke rechtszekerheid uit te breiden). Toen die extra bescherming geviseerd werd, was de reactie van het personeel er een van solidair en massaal verzet. Dat was de tweede rem op het neoliberaal onderwijsproject.
Als men wil spreken van een trendbreuk voor onderwijs dan was het ‘autonoom’ maken van het stedelijk onderwijs er een die kan tellen. Alleen vond deze cesuur al … in de vorige legislatuur plaats, tégen de zin van personeel en vele ouders.
“Een trendbreuk voor het onderwijs? Het ‘autonoom’ maken van het stedelijk onderwijs was er een die kan tellen. Alleen vond deze cesuur al … in de vorige legislatuur plaats”
Onderwijs in het huidige bestuursakkoord: continuïteit?
De inleiding tot het stukje ‘onderwijs’ begint spectaculair: “Het stadsbestuur is van mening dat de komende 6 tot 10 jaar van levensbelang zullen zijn voor het onderwijs in Antwerpen … Kinderen zijn de grondstof (sic) voor de toekomst van onze samenleving”.
En dan zakt de pudding een beetje in elkaar: ofwel wordt in de tekst de bestaande Vlaamse wetgeving herhaald (kinderen met een handicap moeten indien mogelijk en gewenst door de ouders maximaal geïntegreerd worden in het gewone onderwijs) ofwel heeft het stadsbestuur niet de bevoegdheid om het vooropgestelde te realiseren: “een aantal studierichtingen worden op Antwerps niveau netoverschrijdend hervormd”; ofwel wordt de indruk gewekt dat men de onderwijswetgeving onvoldoende kent: “de stad moedigt alle ouders aan om kinderen zo vroeg mogelijk (vanaf drie jaar) naar school te sturen”, terwijl dit perfect mogelijk is vanaf twee jaar en half; en vooral zijn de meeste artikelen een voortzetten van het vroegere beleid (dat er ook niet in geslaagd is een antwoord te vinden op zittenblijven, watervalsysteem en schooluitval).
Zelfs het trendbreukzinnetje uit de formateursnota van De Wever “wij gaan niet langer alleen uit van kansarme kinderen” is uit het bestuursakkoord verdwenen. Of het ook uit de hoofden en intenties is verdwenen, is dan weer een ander paar mouwen. Maar alles bijeen in deze tekst: van rechtse trendbreuk niet al te veel te bekennen.
“Maar alles bijeen in deze tekst: van rechtse trendbreuk niet al te veel te bekennen”
Een opvallende bedrijfsvriendelijkheid
Natuurlijk is er de opvallende bedrijfsvriendeliikheid van het akkoord, maar ook dat is geen breuk met het verleden en kan moeilijk een verrassing genoemd worden.
Zo bepleitte de toekomstige schepen van onderwijs Claude Marinower (Open VLD) “een betere afstemming van het technisch en beroepsonderwijs ten overstaan van de markt”. En in het bestuursakkoord heet het “de stad zal in nauwe samenwerking met de private sector een technische campus uitbouwen op het knooppunt van stad en haven/industrie”.
Toch één uitschietertje op dat vlak (in het hoofdstuk ‘zelfstandige ondernemers’): “We erkennen het belang van internationale scholen in de Antwerpse regio voor onze economie”. Deze privéscholen zijn betalend, worden niet gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en hoeven zich ook niet te houden aan programma’s en taalwetgeving. Het inschrijvingsgeld is niet min (tot 23.000 euro – privébusvervoer mogelijk: 3.325 euro, alles op jaarbasis).
Het onderwijs in deze scholen wordt uitsluitend in het Engels gegeven. Wie het Engels onvoldoende beheerst, kan voor die taal in de school (tegen betaling) bijgespijkerd worden.
Eigenaardig dat een partij als N-VA hierin geen graten ziet? De arme sloeber wordt verplicht tot inburgering via het Nederlands. De rijke mag ongestoord integreren via zijn centen. Liesbeth Homans liegt dus niet zo’n klein beetje wanneer ze op de vraag van een journalist of het leren van het Nederlands ook voor de Indiase diamantair geldt, antwoordt: “Dat geldt voor iedereen, ook voor Indiase diamantairs”. Maar ook dat is geen verrassing. Welke partij is dat ook weer die geen graten ziet in de naturalisatie tot Belg van een Franse economische vluchteling en euromiljardair?
“De arme sloeber wordt verplicht tot inburgering via het Nederlands. De rijke mag ongestoord integreren via zijn centen”
Waarom deze privéscholen expliciet in het bestuursakkoord worden vermeld? Gaat de armlastige stad hen misschien centen toestoppen, omdat “ze zo belangrijk zijn voor onze economie”?
Integrale netoverschrijdende aanpak
Het hoofdstuk ‘onderwijs’ maakt ongeveer zes procent uit van het hele bestuursakkoord. Niet indrukwekkend voor een sector die men zelf bestempelt als ‘van levensbelang’. In deze schamele zes procent slaagt men erin geen enkele keer het stedelijk onderwijs te vermelden, de ‘integrale netoverschrijdende aanpak’ leidt de dans.
Kan er aan getwijfeld worden: het stedelijk onderwijs van Antwerpen ligt bij geen enkele van de coalitiepartners in de bovenste schuif. Een afslanking, overheveling, verdere ‘neoliberalisering’ blijft een reële dreiging. Eerlijk gezegd, dergelijke evolutie is voor rechts al sinds lange tijd de bedoeling.
Het werd voor het eerst in 1984 geconcretiseerd met de volmachtsbesluiten 110/145 van de toenmalige PSC-minister Charles Nothomb. Het werd een operatie van lange adem en nu zouden we wel eens de getuigen van het laatste bedrijf in deze tragedie kunnen worden. Respect voor A? Misschien. Maar geen respect voor het stedelijk onderwijs.
Een ander fundamenteel probleem voor het onderwijs in Antwerpen is het gebrek aan capaciteit, er zijn meer leerlingen dan scholen en klaslokalen om hen op te vangen. Veel verder dan het prefinancieren van de door de onderwijsnetten te bouwen scholen komt het bestuursakkoord niet. Gelden die door àlle netten dienen, moeten terugbetaald worden. Diegenen die dachten dat de stad eigen initiatieven voor het gemeentelijk onderwijs zou nemen, komen bedrogen uit …
Verontrustend: prestatiegericht onderwijs vanaf de pamper?
Verontrustend is ook de prestatiedwang voor leerlingen vanaf zeer jonge leeftijd die uit de tekst naar voren komt. “De stad stimuleert daarom kleuterparticipatie met de focus op taal en leervaardigheden die kinderen zullen helpen succesvol te starten in het lager onderwijs”. Prestatiegericht onderwijs vanaf de pamper?
Ook wordt een lans gebroken voor een ‘verlengde schooldag’, waarvoor de stad “een intense samenwerking wil uitbouwen met externe partners …” Op zich niets mis mee, maar koken kost geld en toch wil men ‘de kansarme kinderen’ bereiken. Overbevraging van de kinderen gebeurt nu al dikwijls op initiatief van de ouders, als de overheid dit nu ook al gaat stimuleren …
In de tekst wordt ook een lans gebroken voor de kennismaking met kunst en cultuur. “Cultuureducatie is een onontbeerlijk element in het Antwerpse onderwijsbeleid”. Mag men zich daarbij de vraag stellen wat N-VA zich voorstelt bij ‘cultuur’? “Wij zijn geen partij”, zegt De Wever, “die uit blanke, conservatieve, rechtse en bekrompen mensen bestaat die elke dag met een groene parka, ringbaard en een pijp volksliederen zingen”.
Maar toch, het is natuurlijk koffiedik kijken, maar hoe lang gaat het duren voor de aan te leren liederen in de scholen onder de Vlaams-nationale loupe worden gehouden? Klompen uit de kast, boerenpetje op en volksdansen maar (buiten de schooluren zeker)? On verra …
“Hoe lang gaat het duren voor de aan te leren liederen in de scholen onder de Vlaams-nationale loupe worden gehouden? Klompen uit de kast”
Keurig Nederlands
Indrukwekkend veel aandacht wordt besteed aan de kennis van het Nederlands. Het is een onderdeel van het rechten-en-plichten-discours, waarbij het leren van Nederlands duidelijk bij de plichten zit. Tot bij de peuters in de kinderdagverblijven ‘waakt’ de stad erover dat “Nederlands de omgangstaal blijft, zowel met de kinderen als met de ouders”. Er wordt ook iets gezegd over het belang van de kennis van vreemde talen, maar men krijgt het niet over zijn hart in een bestuursakkoord van een gemeente die nog altijd onderdeel is van een tweetalig land als België, het Frans als tweede taal te vermelden.
Op het einde van het hoofdstukje onderwijs komt de schrijver van dienst terug goed op dreef: “Kinderen moeten fier zijn op hun vermogen goed en keurig Nederlands te spreken en te schrijven”.
Geweldig! En hoe zit dat dan met volwassenen wanneer zij bijvoorbeeld burgemeester en schepenen zijn en op een persconferentie hun bestuursakkoord voorstellen in een soort gekuist Antwerps?
“Hoe zit dat dan met volwassenen wanneer zij bijvoorbeeld burgemeester en schepenen zijn en op een persconferentie hun bestuursakkoord voorstellen in een soort gekuist Antwerps?”
Dat lijkt ons iets voor extra taallessen en ondersteuning buiten de normale werktijd voor de heren en dame in kwestie. Gegeven door vrijwilligers want “het hoeft niet voor iedereen het Centrum voor Volwassenenonderwijs te zijn”.
Frank Maerten
Frank Maerten is een gepensioneerde leerkracht van het stedelijk onderwijs in Antwerpen. Hij was ook vakbondsafgevaardigde voor ACOD-Onderwijs.
Bronnen:
– Het Antwerps bestuursakkoord 2013-2018;
– het televisiedebat op ATV van zondag 16 december;
– interview met L. Homans in ‘De Morgen‘, 15 december 2012;
– interview met B. De Wever, ‘De Standaard‘ 15 december 2012.