Het Vlaamse inschrijvingsdecreet dat van kracht gaat op 1 september 2013 zorgt nu al voor heel wat strubbelingen en vraagtekens. Het decreet an sich zou heel wat gevolgen kunnen hebben voor directies die jaren gestreefd hebben om de sociale mix binnen hun school te bevorderen. Eén van die scholen is basisschool De Evenaar te Antwerpen Noord. Directeur Van Der Linden ziet met lede ogen aan hoe het Vlaamse niveau niet op dezelfde lijn met Antwerpen zit, terwijl dat eigenlijk wel de bedoeling is. De Andere Mening ging daarom op gesprek bij Jan Van Der Linden (schooldirecteur De Evenaar).
D.A.M: U hebt er de voorbije 6 jaren op succesvolle wijze naar gestreefd om van een zwarte school een gemengde school te maken. Dit is een eervol streven binnen een maatschappij die ernaar streeft om de verschillende gemeenschappen optimaal met elkaar in contact te brengen. En waar anders te beginnen dan in het kleuter- en lager onderwijs? Is het dan niet pijnlijk om vast te stellen dat het beleid van de Vlaamse minister van Onderwijs Pascal Smet (Sp.a) deze positieve evolutie volledig van tafel veegt? Meer nog, is dit geen schending van de beginselen van behoorlijk bestuur?
Jan Van Der Linden: Het decreet is een tekst van 34 pagina’s, die in mijn ogen heel ingewikkeld, moeilijk en onduidelijk is. Dat decreet is overigens gemaakt voor de ouders, want het zijn zij die hun kinderen gaan moeten aanmelden en inschrijven. Het decreet gaat dus bepalen waar jij je kind naar school moet brengen.
Onze school was vijf jaar geleden inderdaad een migrantenschool. Toen ik begonnen ben met het project op onze school, wilde ik vooral de sociale mix bevorderen en uiteraard uitsluiting en discriminatie vermijden. Dat zijn eveneens de uitgangspunten van het decreet, heb ik begrepen.
Waar ik vooral voor pleit is enerzijds een goede mengeling in mijn school, om zo de taalarme kinderen te versterken. Taal is immers de basis om te kunnen functioneren in onze samenleving. Anderzijds volg ik enkel het vorige en huidig bestuursakkoord op, waarin uitdrukkelijk staat dat ze hoogopgeleide koppels willen aantrekken tot de stad.
Mijn grootste zorg is vooral: “Welk gevolg heeft dit decreet voor mijn school?” Zoals u weet is het een wet die ik niet zomaar naast me kan leggen. Het enige dat ik nu weet is dat Minister Smet zegt dat het decreet een kader is. De invulling ervan zou door het LOP bepaald worden. Zij bepalen dus wat kan en niet kan.
D.A.M.: Volgens minister Smet is het inderdaad fout gelopen bij de invulling van het decreet. U moet dus bij het LOP zijn met uw vraag?
Jan Van Der Linden: Het LOP bepaalt inderdaad mijn sociale mix en heeft besloten dat te doen per postcode. Voor onze wijk betekent dit concreet dat we terug moeten groeien naar een percentage van 89% GOK, indicator kinderen, noem het hoe je wilt…
Vroeger hadden we een percentage van 80 en doordat er taalrijke kinderen zijn bijgekomen is dat percentage gezakt. Ons streefdoel is twee derde taalarme en één derde taalrijke kinderen te onderwijzen. Het LOP zegt nu dat ik het percentage GOK kinderen van de wijk moet afspiegelen in mijn school. Dit impliceert dat ik terug naar boven moet. En dan stel ik me de vraag: “Is dat wat we willen? Is dat wat het beleid wil?” Ik wil het in ieder geval niet.
Wij zijn namelijk het levende bewijs dat sociale mix wel gaat, in tegenstelling tot wat Mieke Van Hecke een jaar geleden beweerde. Het gaat heel moeilijk en traag, maar het gaat!
D.A.M: In uw pleidooi word u onder andere gesteund door de aftredende schepen van onderwijs Robert Voorhamme (Sp.a). Hij beweert dat hij zich tot partijgenoot Smet heeft gericht i.v.m. uw ongenoegen rond de inschrijvingsvoorwaarden op uw school. Minister Smet wenste niet eens te reageren en blijft voet bij stuk houden.
Ziet u enig heil in de nieuwe schepen van onderwijs Claude Marinower (Open Vld) en de rest van het nieuwe stadsbestuur (N-VA en CD&V)?
Jan Van Der Linden: Tot voor het weekend wist ik niet tot wie ik mij moest wenden. De minister stuurde mij naar het LOP. Het LOP zei dan weer dat ze niets gaan veranderen. Dus heb ik van het weekend contact opgenomen (lees: gemaild) met Bart De Wever en Claude Marinower. Ik heb echter begrepen dat die mensen nog moeten beginnen.
D.A.M.: Het nieuwe bestuursakkoord voor Antwerpen 2013-2018 volgt dit decreet op als richtlijn. Moet het bestuursakkoord volgens u dan herzien worden, vooral wat onderwijs betreft? Of hebt u nood aan een nieuw onderwijsdebat?
Jan Van Der Linden: Ik wil vooral dat het stadsbestuur beseft dat dit een aanzet is om de witte ouders uit de stad te verdrijven. De sociale mix is dan enkel een luchtbel die snel zal openspringen.
Het decreet stelt dat we moeten streven naar een evenredige verdeling van indicator en niet-indicator leerlingen. Nu is thuistaal als indicator eruit gehaald, wat ik persoonlijk al heel vreemd vind, want thuistaal is de indicator an sich. Verder vind ik 89% versus 11% absoluut geen evenredige verdeling…
Daarbij komt nog een praktische zaak. Geen enkele witte ouder stuurt zijn kind naar een school met 89% indicatorkinderen, neem dat van mij aan. Niemand wil immers experimenteren met zijn kind.
D.A.M.: Een kip of het ei-vraagstuk: De perceptie dat een zwarte school geen kwalitatief onderwijs kan leveren moest sowieso doorbroken worden alvorens kansrijke (lees: autochtonen) gezinnen hun kinderen bij u kwamen inschrijven.
Had u eerst kwalitatiever onderwijs binnen de zwarte school tot stand gebracht, of is de kwaliteit toegenomen in functie van het aantal bijkomende autochtone leerlingen?
Jan Van Der Linden: We hebben die perceptie inderdaad moeten doorbreken. Het is trouwens een strijd die we nog steeds voeren. Kijk maar naar het LOP dat eigenlijk zegt: “Jullie zitten in een zwarte buurt, dus gaan we zwarte normen opleggen.” Om het cru te formuleren.
Voordat we met het project ‘School In Zicht’ zijn begonnen, hadden we al goede kwaliteit. Dat kan je meten aan de OVSG toetsen. Voor het Nederlands zaten we in 2008 al boven het gemiddelde van de simulatiegroep (scholen met veel GOK kinderen). Dit cijfer is voor 2012 gestegen, nu zitten we zelfs boven het Vlaams gemiddelde. Voor wiskunde scoorden we wel onder het gemiddelde in 2008. Daar hebben we onze aanpak bijgestuurd, wat maakt dat we nu terug boven het gemiddelde zitten.
Het is door hard te werken en middels zulke cijfers dat je ouders kan overtuigen. In principe is het een proces van constant sturen en bijsturen.
D.A.M.: Het onderzoek dat in januari in “Klasse” verschenen is, stelt dat: hoe hoger het percentage kansarme leerlingen een school bevat, hoe lager de verwachtingen van de leerkrachten. Wat tot gevolg heeft dat leerlingen school zinlozer gaan vinden en dus minder goed presteren. Vreest u ervoor dat die tendens zich ook voor zal doen op uw school, wanneer deze in september 2013 terug zal moeten ‘verzwarten’?
Jan Van Der Linden: Jazeker! Dat is waar het allemaal om draait. Ik vrees ervoor dat we in Vlaanderen elitaire en niet-elitaire scholen in de hand gaan werken. Ik vind het belangrijk dat kinderen hun sociaal netwerk in de buurt vormen. Dat was ook één van mijn drijfveren om met ‘School In zicht’ te starten.
D.A.M.: Er is meer nodig om van concentratiebuurten gemixte buurten te maken (huisvesting, armoede, werkgelegenheid,…). Vindt u dat de maatregel van Smet een schending van het inschrijvingsrecht van autochtone/kansrijke ouders in de hand werkt?
Jan Van Der Linden: Ik stel mij vooral vragen… Ik ben altijd opgevoed met de opvatting dat een multiculturele organisatie wel kan. Het is enkel een kwestie van geven en nemen.
Daarnaast wil ik absoluut geen witte school worden. Ik wil een groep kansrijke kinderen aantrekken die kunnen wegen op de klas. Een vast percentage opleggen vind ik dan te ver. Als je het over 89% indicatorkinderen hebt, kan je toch niet meer over een sociale mix spreken?
D.A.M.: U word eigenlijk van het kastje naar de muur gestuurd. Een sociale mix lijkt op het eerste zicht onmogelijk (maar wel wenselijk), mits de grote contradictie binnen het decreet, die de wenselijke situatie in concentratiebuurten nooit tot stand kan laten komen. Toch zegt de minister dat het decreet niet veranderd zal worden. Wat denkt u daarvan?
Jan Van Der Linden: Ik wens niemand te beschuldigen. Ik ben met een verhaal begonnen en ik heb een prangende vraag: “Welke invloed heeft het decreet op mijn school?” Ik weet alleen niet tot wie ik mij moet wenden. Dat heeft me gebracht tot het punt waar ik ons stadsbestuur mijn vraag heb voorgelegd.
D.A.M.: Bestaat de beste oplossing er gewoon niet in om meer scholen te bouwen, zodat zo’n beleidsmaatregel van minister Smet niet eens geopperd hoeft te worden, of op z’n minst geen effect hoeft te hebben op kwalitatief onderwijs en het inschrijvingsrecht van autochtone ouders?
Jan Van Der Linden: Scholen zullen sowieso bijgebouwd moeten worden om het capaciteitsprobleem op te vangen. Daarnaast vind ik het enorm belangrijk dat ouders niet beknot worden in hun keuze. Ouders moeten hun kind naar een school kunnen sturen die hun voorkeur geniet.
Zohra Salhi
© 2012 – De Andere Mening