Eerst dit uit de weg
Dat het Syrische regime de capaciteit heeft voor de productie van chemische wapens is al langer bekend, zeker bij de Amerikaanse, Franse en Russische bedrijven (ik sla er een paar over) die de facturen voor levering van de benodigde bestanddelen nog in hun boekhouding hebben zitten.
Dat president Assad allesbehalve een democratisch staatsleider is, ook dat is voldoende bekend. Syrië leeft al tientallen jaren onder de schoen van vader en zoon Assad. Vader Assad heeft ruim getoond hoe hij met dissidentie omgaat; tienduizenden doden vielen er tijdens vorige opstanden, folteringen van verdachten is er de norm; elke vorm van politieke dissidentie werd altijd in de kiem gesmoord in de politiestaat Syrië.
Niet dat het vrije westen daar toen van wakker lag, integendeel. Zoon Assad was ‘van hetzelfde laken een broek’ maar kreeg bij zijn aantreden alle lof van de massamedia hier. Hij zou immers een ‘hervormer’ zijn. In de ‘oorlog tegen het terrorisme’ was hij zelfs even één van ons.
Vreemd is dat toch: jarenlang klaag je de folterpraktijken in Syrië aan, jarenlang probeer je aandacht te vragen voor de vergeten tragedie van het Syrische volk. Dan komt er eindelijk een opstand tegen dat regime en blijk je tegen een interventie te zijn. Hoe bizar zit een mens toch in elkaar.
De wereld volgens de massamedia
Er gebeuren in de wereld heel wat erge dingen. Mensen moorden elkaar uit, meestal voor onbegrijpelijk domme redenen waar wij met ons cartesiaans verlichtingsdenken niet bij kunnen. Wij komen daar dan tussen, niet omdat we dat zo graag willen, maar omdat we wel moeten. Wij hebben immers een verantwoordelijkheid: responsibility to protect en zo.
‘Wij’ hebben immers de morele plicht om tussenbeide te komen. Wij hebben ook alleen maar goede bedoelingen. Natuurlijk doen we wel eens domme dingen, zoals ‘per vergissing’ een huwelijksfeest in Afghanistan bombarderen of een drone op een schooltje in Pakistan planten ‘omdat we dachten dat er terroristen zaten’ (of beter: omdat die smeerlappen zich verbergen achter hun eigen kinderen’).
Dat zijn dan ‘zware inschattingsfouten’. De essentie blijft echter overeind: wij zijn er om goed te doen; af en toe zijn we dan een beetje overijverig of maken we ‘fouten’.
Gelukkig zijn daar onze media om over die ‘zware fouten’ zeer verontwaardigd te doen, zeker als we één of ander officier kunnen betrappen bij pogingen om die ‘misstappen’ onder de mat te vegen. Dat heet dan ‘ kritische journalistiek’.
Kritische journalistiek, netjes binnen de lijnen
Bewonderenswaardig hoe de massamedia met de contradicties van hun eigen gedrag kunnen omgaan. Het vraagt immers heel wat intellectuele inspanning en discipline om de feiten niet te zien. Gelukkig is daar een duidelijk referentiekader voor. ‘Wij’ komen per definitie op tegen de schending van de mensenrechten in de wereld, volgens onze operatieve werkdefinitie van misdaden tegen de mensheid:
- De vijand. ‘Misdaden tegen de mensheid’ is wat zij -de anderen, onze vijanden- doen, vermeend of reëel, bewijzen of geen bewijzen maakt daarbij niet uit. Democratie of dictatuur is al evenmin relevant. Het mag principieel niet, dus zijn we verontwaardigd en moeten we wel optreden, willens nillens.
- De bondgenoot. Ontsporingen, vergissingen, autoritaire neigingen, overdreven reacties: dat is wat onze bondgenoten doen. Er moeten wel harde bewijzen zijn voor we erover spreken. De feiten worden niet ontkend, alleen de omschrijving verandert. Ze zijn in elk geval geen reden om op te treden of om het bondgenootschap in twijfel te trekken.
- Wij. Tragische vergissingen, fatale inschattingsfouten, traumatiserende ervaringen, dat is wat we zelf doen als het al eens fout loopt (ik vind niets uit, ik citeer verklaringen uit de Britse pers, na een zoveelste slachtpartij in Afghanistan door Britse troepen). In ieder geval, die ‘misstappen’ trekken de basispremisse van onze ultieme goedheid niet in twijfel, meer nog, het bevestigt de premisse. Wij zijn immers bereid om uit onze fouten te leren.
Het kan keren
Helemaal sluitend zijn die drie categorieën niet. Een land kan immers verschuiven. Iran zat voor 1979 in de categorie van de bondgenoten, daarna in categorie ‘vijand’; zelfde verhaal met Irak en Saddam Hoessein voor en na 1991, ook met Venezuela voor en na 1999. Syrië heeft over de jaren heen voortdurend in de draaideur gezeten tussen categorie bondgenoot en vijand.
Voor sommige landen is het ook niet altijd duidelijk in welke categorie ze thuis horen. Het Israëlisch leger bijvoorbeeld bestaat uitsluitend bij de gratie van hun buitenlandse wapenleveranciers. Het zijn dan wel Israëlische piloten die scholen in Gaza bombarderen (of drone-piloten), maar al hun toestellen zijn Amerikaans. Israël kan je dus zowel in de categorie ‘bondgenoot’ als ‘wij’ plaatsen.
De noodzaak van historische amnesie
Om die werkdefinitie enigszins geloofwaardig te kunnen aanhouden, is een onderliggende premisse nodig. Deze driedelige definitie van misdaden, die onze verontwaardiging en actie al dan niet verdienen, werkt alleen als je er van uitgaat dat geschiedenis niet bestaat, tenminste niet geschiedenis als opsomming van feiten.
Ik heb het niet over de uitgezuiverde en ideologisch opgesmukte prietpraat die ons in de klas werd ingelepeld zoals: “Wij gingen naar Congo om de negertjes te dopen, te beschaven, te leren werken …,” of recenter: “Tijdens de Koude Oorlog hebben we wel eens verkeerde keuzes gemaakt en ‘regimes met autoritaire neigingen’ gesteund (géén ‘dictaturen’), maar nu doen we dat zoveel beter.”
Soms kan een misdaad die aanvankelijk in categorie ‘bondgenoot’ belandde, later toch in de categorie ‘vijand’ terechtkomen. Zo vond het westen het verstandig niet al te hard te reageren toen Saddam Hoessein Koerdische dorpen liet uitmoorden met zenuwgas. Dat Saddam Hoessein zijn producten voor die bommen oa. bij Britse, Franse en Belgische (!) bedrijven had gekocht, was evenmin relevant.
Later werd hij voor diezelfde misdaden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Tijdens zijn proces stelde niet één journalist van de massamedia de vraag over de westerse mede-veratnwoordelijkheid aan die misdaden. Waarom? Zie de operatieve definitie van misdaden hierboven.
Oost-Timor en Cambodja
Soms was die werkdefinitie wel heel flagrant. Toen de Khmer Rouge zijn schrikbewind voerde in Cambodja was de verontwaardiging hier enorm. Ondertussen gebeurde identiek hetzelfde in Oost-Timor. Daar werd de genocide echter uitgevoerd door de Indonesische dictatuur.
In het eerste geval kon het westen weinig concreets doen. In het tweede geval had dat wel gekund. Een massale mediacampagne tegen de genocide in Oost-Timor zou een reële impact hebben gehad.
De massamedia zorgden er echter voor dat net het omgekeerde gebeurde. De Britse wapenleveringen aan het Indonesisch leger – met wapentuig specifiek ontworpen voor anti-guerilla-activiteiten in bergachtig gebied – werden nooit aangeklaagd.
Dubbele moraal blijft tot vandaag gelden
Historische amnesie is voor ‘degelijke’ media broodnodig. Hoe kan je anders de passiviteit verklaren van de massamedia wanneer Obama doodleuk zijn bezorgdheid over de Syrische chemische wapens uit.
Heeft de VS dan zelf niet massaal chemische wapens ingezet in Viëtnam? Wat zijn fosforbommen en clusterbommen met laag radio-actief uranium dan? Bovendien, op basis van welke informatie meent Obama dat te weten? Waarom moet die bewering niet aan enige fact-checking onderworpen worden?
De New York Times is een belangrijke bron van informatie voor de massamedia hier. Als het in de NYT staat, moet het wel echt zijn, nietwaar? Wat stond daar recent te lezen:
Agenten van westerse inlichtingendiensten vangen signalen op van nieuwe activiteiten -op sites in Syrië- die worden gebruikt om chemische wapens te stockeren. Deze agenten zijn niet zeker of de Syrische strijdkrachten zich aan het voorbereiden zouden kunnen zijn om die wapens te gebruiken bij een laatste wanhopige poging om de regering te redden of dat ze enkel een verwittiging zenden naar het westen over de implicaties van het geven van steun aan de Syrische rebellen. “Het is op een bepaalde manier gelijkaardig aan wat ze vroeger al hebben gedaan,” stelt een hogere Amerikaanse agent, die spreekt op voorwaarde van anonimiteit om over inlichtingen te praten. “Ze doen echter dingen die suggereren dat ze van plan zijn die wapens te gebruiken. Het gaat niet alleen maar om het heen en weer verhuizen van spullen. Dit zijn een ander soort activiteiten.” (NYT, 1 december 2012)
Dat klinkt verdacht zoals de ‘absolute bewijzen’ van de massavernietigingswapens in Irak. Nu weten we dat die toenmalige ‘informatie’ compleet verzonnen was en dat de betrokken pers dat toen eigenlijk wel al vermoedde, maar desalniettemin volgaarne in de voorbereiding van de invasie van Irak meestapte.
De bewijskracht voor het gebruik van chemische wapens in Syrië is met andere woorden flinterdun en doorstaat de test van ernstige onderzoeksjournalistiek niet. Gelukkig zijn daar de massamedia om de pertinente vragen niet te stellen.
Na de invasie van Irak werd de reden van de massavernietigingswapens netjes onder de mat geveegd en vervangen door een andere: het herstel van de democratie. Ondertussen weten we wat een ramp Irak is, niet dat dit voor de media hier een reden moet zijn om eens te gaan nadenken over de interventies die in onze naam worden gedaan. Een zelfde scenario wacht Syrië zonder enige twijfel; met volle steun van de massamedia.
We kunnen toch niets anders, nietwaar?
Maar goed, Assad zou dus zo gek zijn eventueel chemische wapens in te zetten (en daarmee een invasie door de grootste militaire macht ter wereld over zich heen te halen). We kunnen toch niet anders dan dat te voorkomen? We kunnen toch onmogelijk passief toezien, zeker niet terwijl anderen die gemene dictator blijven steunen?
Dat kunnen we wel. Meer nog, dat doen we al. Tegen de bloedige onderdrukking van elke vorm van dissidentie in Bahrein, Qatar, Saoedi-Arabië, Uzbekistan, Gabon … (vul zelf aan) treden we niet op. We leveren zelfs wapens voor de onderdrukking van de bevolking daar.
Moet men geen einde pogen te maken aan het terrorisme in de wereld? Zeker, dat kan zelfs heel eenvoudig: door er mee op te houden.
Gelukkig zijn er dus de media
Als de adviseurs van Obama beslissen om hem te laten zeggen dat de VS actie zullen ondernemen als ‘Syrië chemische wapens zou gebruiken’, dan doen ze dat vooral omdat zij weten dat ze dat verkocht krijgen aan de media. Die staan immers klaar om elke officiële bewering van westerse kant als een feit voor te stellen en om vervelende vragen achterwege te laten.
Niemand kan zich verheugen over wat in Syrië gebeurt. Wat nu wordt voorbereid heeft echter niets te maken met de bevrijding van het Syrische volk, maar alles met de wil om het huidige anti-westerse regime te vervangen door een pro-westerse dictatuur.
Toch zal het ditmaal niet zo eenvoudig lopen. De Syrische gewapende oppositie is allesbehalve eensgezind. Een deel van de milities en het grootste deel van de ongewapende oppositie is tegen een westerse invasie gekant.
Het kan nog alle kanten uit. Rusland en China hebben een invasie tot nu weten tegen te houden, maar als het Assad-regime toch zou bezwijken, zouden zij wel eens eieren voor hun geld kunnen kiezen.
Bij beslissingen als deze houden de elites die het in Washington, Londen en Brussel voor het zeggen hebben, geen rekening met de publieke opinie, niet in eigen land en al zeker niet in de rest van de wereld.
Als de media hun informatietaak ernstig zouden nemen, dan zouden zij hun publiek informeren en de ware achtergronden geven, zodat de lezers/luisteraars/kijkers zelf hun besluiten zouden kunnen trekken.
Door de westerse staatsleiders ongestoord aan het woord te laten, maken de media zich mee schuldig aan de misdaden die tijdens de volgende oorlogen zullen worden begaan in onze naam. Door hun schaapachtige apathie maken zij mee mogelijk dat nog een Arabisch land verglijdt van een wrede politiestaat naar een theocratische dictatuur.
Zonder twijfel zullen de media hun berichtgeving over Syrië stroomlijnen volgens de hierboven weergegeven operatieve definitie van misdaden tegen de mensheid.
Boodschap aan de wereld
Zo verlagen de media zich tot doorgeefluik van de boodschap van het westen aan de dictaturen van deze wereld:
Hang met je bevolking de beest uit zoveel je wil, zolang je maar onze economische en politieke belangen verdedigt. Doe je dat laatste niet, dan ben je er geweest.
Je zou van minder moedeloos worden. Dat is niet nodig. Er is geen grote samenzwering. De media handelen zoals van commerciële ondernemingen wordt verwacht. Het is gewoon de aard van het beestje. Een fatalistisch publiek, dat zich verdrinkt in leeg consumentisme, is net wat de media ndoig hebben.
Gun hen die zekerheid van inkomsten niet. Laat hen weten dat je de moed niet opgeeft: sms, e-mail, twitter, facebook: als jullie (de media) de volgende oorlog tegen een volk dat ons nooit kwaad heeft gedaan, steunen, doe je dat niet in onze naam.
Lode Vanoost