“Ik zag de knapste koppen van mijn generatie verwoest door waanzin, hongerend hysterisch en naakt, die zich voortsleepten door negerstraten bij zonsopkomst op zoek naar een woedende spuit”. In het rijtje legendarische eerste woorden hoort de wervelende openingszin van ‘Howl’, het door Allen Ginsberg (1926-1997) in 1955 geschreven en voorgedragen gedicht (pas twee jaar later werd het ook gepubliceerd) dat een generatie wakker schudde, zeker thuis.
Het gedicht waarmee Ginsberg internationale roem verwierf, is opnieuw te ontdekken in ‘Howl Kaddisj en andere gedichten’. Een nieuwe, vuistdikke tweetalige (Engels-Nederlands) uitgave die voor het eerst al Ginsbergs grote gedichten samenbrengt, de meeste vertaald door Simon Vinkenoog.
Die introduceerde Ginsberg in de Lage Landen en werd een goede vriend van de Amerikaanse dichter. Er werden ook enkele gedichten toegevoegd “om een evenwichtig beeld van het oeuvre van Ginsberg te geven,” aldus co-vertaler Joep Bremmers. “Bij de keuze van de gedichten is gelet op diversiteit in vorm en stijl en de ontwikkeling van Ginsbergs poëzie” stelt hij in de verantwoording bij dit werk.
Een vrije geest onder stoom
De eerste toehoorders in San Francisco waren behoorlijk onder de indruk toen Allen Ginsberg zijn gedicht voorlas. Ginsberg oogde stuntelig, kwetsbaar en gevoelig maar tegelijk klonk hij ook woedend en bezeten. Emoties vlogen in het rond en taboes werden doorbroken. De poëtische woordenstroom was die van een vrije geest onder stoom.
In de conservatieve jaren ’50 had ‘Howl’ het effect van een steen in een kikkerpoel. De schreeuw, het gehuil van Ginsberg shockeerde de goegemeente. “Een barrière was doorbroken,” zou Beat-dichter Michael McClure zeggen, “een menselijke stem en lichaam waren met kracht en overtuiging tegen de harde muur van Amerika gesmeten”. De gevestigde orde reageerde door Ginsberg een proces aan te smeren omwille van obsceniteit.
De vrijgevochten Ginsberg (in de fifties was hij een van de weinige kunstenaars die zich ‘outte’ als homoseksueel) schreef ongeremd ‘vanuit het hart”’en koppelde literair protest (tegen conformisme) aan vreugde (plezier van seksuele beleving). Zijn uitgespuwde poëtische schreeuw van woede en pijn was behoorlijk intens maar stond ook bol van pathos en twijfel. ‘Howl’ is een hypnotisch voorbijrazend gedicht dat fascineert en prikkelt maar vooral ook bewijst hoe creatief en vernieuwend Ginsbergs dichtkunst was.
De ‘beat van het hart’
Ginsberg inspireerde de Beat Generation die op haar beurt de anti-Vietnambeweging en de hippies zou beïnvloeden. Het ritme en de muzikaliteit van ‘Howl’ wijzen op de nauwe band tussen Beat en jazz. De term ‘beat’ haalde Kerouac trouwens uit jazzkringen die in de jaren 50 benadrukten dat jazz afgestemd was op de ‘beat of the heart’, de hartslag.
Kerouacs spontane literatuur trachtte de spontaniteit van een Charlie Parker of Lester Young te benaderen. Zijn anticonformisme kaderde dan weer in de Amerikaanse literaire traditie. Op formeel vlak was er de onafhankelijke traditie die begint bij Walt Whitman. Op inhoudelijk gebied waren er thema’s zoals de tegenstelling tussen stad en dorp, de afkeer van techniek, het belang van spiritualiteit en de voorliefde voor ‘the road’.
Voor Kerouac en Ginsberg was de georganiseerde samenleving de bron van alle kwaad en lag de oplossing in de mens zelf. Volgens hen had die maatschappij de mens opgezadeld met een verstikkend sociaal bewustzijn (social self). Het opzet van boeken zoals ‘On the road’ en gedichten zoals ‘Howl’ was bij te dragen aan het vervangen van dat sociaal bewustzijn door een in de cultuur geworteld oerbewustzijn (pre-social self).
Duizelingwekkend geestesverruimend
Het ‘op weg’ zijn naar ‘het paradijs’ is een mentaal proces dat door geestesverruimende activiteiten moet gestimuleerd worden. Drugs maar vooral ook een literaire roes zoals ‘Howl’ die opwekte. Wie ‘Howl’ hardop leest merkt hoe Ginsberg schreef: intens, koortsachtig, narcistisch en geestesverrijkend. Het levert een duizelingwekkende trip op voor wie zich wil laten meevoeren door taal.
Hoe nieuw was dit allemaal? ‘Howl’ innoveerde door de verstrengeling van het visionaire en het concrete, de taal van mystiek en de taal van de straat, in een beeldenstroom die tegelijk hyperreëel én ‘larger than life’ was, waardoor Ginsberg de toehoorder/lezer zowel deed zweven als hem/haar met de neus op de realiteit drukte.
Dichtkunst was niet langer transcendentaal of realistisch maar beide tegelijk. De weg liep daarbij van ‘sensations’ naar ’emotions’, van indrukken naar gevoelens, van het publieke naar het persoonlijke. Metaforen legden zowel de energie als de wanhoop van ‘de knapste koppen van een generatie’ bloot. “Moloch in wie ik eenzaam zit” schreeuwt Ginsberg, “Visioenen! Tekens! Hallucinaties! Wonderen! Extases! ondergegaan in de Amerikaanse rivier!”
De eerste lezing van ‘Howl’
“Allen begon met rustige en heldere stem ‘Howl’ te lezen,” zegt Michael McClure die getuige was van de allereerste lezing in The Six Gallery, “tot Jack Kerouac herhaaldelijk en ritmisch “Go!”‘ begon te roepen en Allen het tempo optrok. Niemand had zich ooit zo verregaand uitgesproken in poëzie en we voelden dat een ‘point of no return’ bereikt was. Niemand wou nog terug naar de grijze, koele, militaristische stilte, naar de intellectuele leegte, naar het land zonder poëzie, naar spirituele oppervlakkigheid. We wilden alles vernieuwen, heruitvinden. We wilden een stem en we wilden een visie.
Ginsberg las door tot het slot van het gedicht en liet ons achter in verwondering, verrukking en opwinding, beseffende dat niets ooit nog hetzelfde zou zijn. Een week later vertelde ik hem dat ‘Howl’ was zoals ‘Queen Mab’, het eerste lange gedicht van Shelley. ‘Howl’ was zijn metamorfose van een stille, briljante, verscheurde bohémien die de gevangene was van energie en frustraties tot een bevrijde vocale poëet. Shelley had dezelfde transformatie doorgemaakt”.
Het verschil?
Allen Ginsberg vertaalde pijn veel nadrukkelijker in woede en protest. Dat maakt van hem een meer modern en hedendaags kunstenaar, een blijvende inspiratiebron die schrijft over “de krankzinnige zwerver en de engel (…) met het absolute hart van het gedicht des levens uit hun eigen lichamen geslacht goed om duizend jaar van te eten”.
Dit boek is een delicatesse voor wie gelooft dat kunst rebels moet zijn.
Bestel dit boek via onze shop en steun zo DeWereldMorgen.be!