De mythe van de groene economie · Valstrik, verzet, alternatieven
Opinie, Nieuws, Wereld, Milieu, Tmd, Boekrecensie, Doha, CO2-emissierechten, Doha2012, Doha klimaatconferentie -

Van koolstofzeepbel naar emissiespeculatie?

Anneleen Kennis en Matthias Lievens, auteurs van 'De mythe van de groene economie' geven commentaar bij de klimaattop in Doha. We naderen stilaan het einde van de klimaattop in Doha (Qatar). Zo hoog de nood is aan een stevig internationaal verdrag, zo laag zijn de kansen dat ze er alsnog uitgeraken. Tot op vandaag blijft het vooral oorverdovend stil van de kant van de onderhandelaars.

donderdag 6 december 2012 12:15
Spread the love

Het werd al meerdere malen gesteld: de keuze voor Qatar als gastland leek wel symbolisch. Het oliekoninkrijk heeft met 55,4 ton CO2 per inwoner de grootste uitstoot ter wereld. Oliesjeik Abdullah bin Hamad Al-Attiyah leidt de onderhandelingen. Zou er ook maar één haar op zijn hoofd zijn dat er aan zou denken om de fossiele brandstoffen van Qatar onder de grond te houden?

Aan de beurscijfers te zien, is dat in elk geval niet wat de speculanten en beleggers van deze wereld als mogelijk scenario in het achterhoofd houden. Na het barsten van de zeepbel van de hypotheekleningen, is het wachten op nieuwe zeepbellen die sociale en economische ravages aanrichten: één ervan is de koolstofzeepbel. Het is een gegeven dat maar weinig gekend is, maar op de mondiale beurzen zijn voor 80 procent meer fossiele brandstoffen genoteerd dan de planeet aan kan.

Met andere woorden: als alle fossiele brandstoffen worden verbrand die in handen zijn van de grootste beursgenoteerde bedrijven, dan schiet de temperatuur van de planeet een stuk boven de 2°C die het IPCC naar voor schuift als kritische drempelwaarde. Of omgekeerd: als we beslissen de opwarming onder de 2°C te houden, dan gaat een hoop beurswaarde in rook op, met een serieuze economische schok als gevolg.

Het bestaan van die koolstofzeepbel op de beurzen is veelzeggend. De ‘financiële markten’ zetten volop in op een opwarming van een stuk meer dan 2°C. Ze veronderstellen met andere woorden dat we er niet in zullen slagen om de klimaatswijziging binnen de perken te houden en ze gaan er dus van uit dat ze winst kunnen blijven slaan uit fossiele brandstoffen.

De koolstofzeepbel laat ook zien hoe moeilijk het is om de strijd tegen klimaatswijziging te verzoenen met het huidig economisch model. Het is een catch 22: als de koolstofzeepbel barst, betekent dat ongetwijfeld een economische schok en een crisis in heel wat sectoren.

Als hij niet barst, krijgen we eveneens een crisis op ons bord, een klimaatcatastrofe. Mensen die denken dat klimaatstabilisatie en de mondiale financiële markten zich zo gemakkelijk laten verzoenen, fietsen maar al te gemakkelijk om deze tegenstelling heen.

Nochtans is het precies zo’n verzoening die het huidige klimaatbeleid tracht na te streven onder de noemer van de ‘groene economie’, waarbij markten en financiële spitstechnologie de oplossing moeten leveren voor de klimaatverandering. De afgelopen dagen kopten de kranten dat de oproep om het klimaatprobleem ernstig te nemen, nu ook ondersteund wordt door heel wat grote bedrijven, banken en investeringsfondsen, verenigd in de Global Investor Coalition on Climate Change. Dat een aantal onder hen zelf investeert in fossiele brandstoffen, lijkt geen bezwaar. De vraag is dan ook waar deze nieuwe ecologische voorvechters precies voor staan.

Het is geen toeval dat de coalitie emissiehandel erg genegen is. Daarmee zijn we terug naar af: als we er al in slagen tot een nieuw internationaal klimaatverdrag te komen, dan is het resultaat onder het huidige gesternte de verdere ontwikkeling van financiële spitstechnologie en mogelijk nieuwe zeepbellen.

Op de emissiehandelsmarkt zien we vandaag al een zeepbel van een bijzondere soort: er is geen sprake van overwaardering van emissierechten op de markten, maar eerder van een overaanbod aan artificieel gecreëerde emissierechten. Tijdens de eerste Kyoto-periode werden 9 tot 13 gigaton emissierechten teveel uitgedeeld; dat is ongeveer evenveel als wat in totaal in de VS en Europa samen wordt uitgestoten in één jaar. Het gevolg: het systeem loopt mank, en dat was natuurlijk te verwachten.

Intussen krijg je in de handel en speculatie met emissierechten ook allerlei afgeleide producten zoals futures en options. Banken zijn ook al begonnen met het herverpakken van heel verschillende types emissierechten in een nieuw financieel product, dat vervolgens wordt doorverkocht. Sinds de subprime-crisis klinkt het bekend in de oren. Als het tot een opvolger van Kyoto komt, mogen we ons verwachten aan een boom van dat soort producten.

Cap and trade’ is de technische naam voor het systeem van emissiehandel. De ‘cap’ is interessant: op die manier wordt ten minste een plafond opgelegd aan wat uitgestoten kan worden. Helaas blijkt die ‘cap’ in de praktijk niet veel waard. Er zijn in het verleden niet enkel teveel emissierechten uitgedeeld, bovendien wordt de ‘cap’ ook telkens opnieuw doorbroken doordat er via het Clean Development Mechanism voortdurend nieuwe emissierechten worden binnengebracht in het systeem.

Door te investeren in offsetting-projecten in het globale Zuiden, kunnen bedrijven uit het globale Noorden hun uitstoot niet alleen ‘compenseren’, maar komen er ook steeds meer emissiekredieten bij. In de praktijk is emissiehandel dus vooral een ‘trade’-systeem. Exact daar wringt het schoentje: als we een eenduidig en efficiënt klimaatbeleid willen, dan hebben we nood aan een ‘cap’-systeem.

Is er een alternatief? Nu de internationale klimaatonderhandelingen op een dieptepunt zitten en er bij dit soort financiële spitstechnologie steeds meer vragen worden gesteld, is het misschien tijd om even een stap achteruit te zetten en het over een andere boeg te gooien.

Op termijn zullen we de logica van de markt, de financiële spitstechnologie en de ongebreidelde groei moeten terugschroeven. Maar wat kunnen we hier en nu doen om stappen te zetten in de goede richting? Heel wat ngo’s, vakbonden en andere sociale bewegingen zijn erg kritisch voor het emissiehandelsysteem, maar hebben vandaag nog onvoldoende gewicht om een alternatief af te dwingen. Als we realistisch zijn, is de vraag dus hoe we de scherpe hoeken van het systeem kunnen afronden en het zo kunnen hervormen dat het efficiënter wordt en sociaal rechtvaardiger.

Een eerste eenvoudige stap zou zijn om de mogelijkheid van offsetting uit het emissiehandelssysteem te halen. Dat is ook wat verschillende ngo’s zoals 11.11.11. verdedigen: de emissies moeten gebeuren in eigen land! Het bestaan van offsetting hebben we te danken aan Al Gore.

‘De meeste regeringen drongen erop aan dat de reducties in eigen land zouden gebeuren,’ schreef de Britse journalist George Monbiot destijds over de Kyoto-onderhandelingen, ‘maar Al Gore eiste een reeks achterdeuren, groot genoeg om een Hummer door te laten.’ Tijd dus om Al Gore’s erfenis achter te laten.

In tweede instantie zouden de emissierechten niet meer gratis verdeeld moeten worden, maar (eventueel per opbod) verkocht. Ook hier bestaat best een sterk draagvlak voor. Omdat het risico bestaat dat bedrijven de prijs van de emissierechten gewoon zullen doorrekenen aan de consument, moet een sociaal corrigerend mechanisme ingevoerd worden. Een heel eenvoudige maatregel zou kunnen zijn om de hele opbrengst van de verkoop van emissierechten gelijk te verdelen onder alle burgers.

Aangezien de grote meerderheid van de gewone burgers minder energie verbruikt dan gemiddeld, kan dit leiden tot een sociaal herverdelend effect. Tenslotte kunnen we mechanismen voorzien die speculatie met emissierechten terugdringen, door de verhandelbaarheid ervan te beperken.

Als we kiezen voor de veiling van emissierechten, wordt die verhandelbaarheid sowieso minder relevant: bedrijven moeten ertoe gebracht worden om zoveel mogelijk de uitstoot van broeikasgassen in de eigen bedrijfsvoering terug te dringen en die hoeveelheid emissierechten op te kopen die ze nodig hebben om te produceren, niet om ermee te speculeren.

Maar vooral wordt het tijd om het probleem bij de bron aan te pakken. Wat voor zin heeft het om de emissies aan te pakken, als tegelijk voortdurend nieuwe fossiele brandstoffen worden opgedolven? In 2011 waren de bewezen reserves aan steenkool, olie en gas goed voor een uitstoot van 2.795 gigaton CO2.

Als we de temperatuurstijging onder de 2°C willen houden, mogen we daarvan maximum nog een vijfde exploiteren. Een mooi startpunt zou zijn om een internationaal akkoord te sluiten om de fossiele brandstoffen onder de Noordpool niet te ontginnen. Dat zou zowat de eerste écht geloofwaardige daad van de wereldgemeenschap zijn om klimaatverandering een halt toe te roepen.

Anneleen Kenis en Matthias Lievens

Anneleen Kenis en Matthias Lievens zijn de auteurs van De mythe van de groene economie. Valstrik, verzet, alternatieven (EPO, 2012), je kan dit boek aankopen via deze link in de  webshop van DeWereldMorgen.be

take down
the paywall
steun ons nu!