Voor Cedric Owino, een jongen van vijftien uit de sloppenwijk Mathare, begon het met een onschuldige vechtpartij. “De moeder van de andere jongen begon te roepen”, zegt hij, “dat ik haar zoon misschien zou krabben en met hiv zou besmetten.” Ze bleek meer te weten dan hijzelf. Zijn grootmoeder, waar hij bij woonde, gaf het toen toe: hij had hiv, al sinds zijn geboorte, en dat had ze altijd voor hem verzwegen.
“Mijn dochter heeft altijd geweigerd medicijnen te nemen”, legt ze uit. Ze was bang dat de buren dan zouden weten dat ze besmet was. “Ik wilde niet dat dit ook zijn lot zou worden.” Ze heeft altijd gedaan of zijn medicijnen voor de astma waren. Maar nu is Cedric gestopt met school, en hij heeft al twee keer een zelfmoordpoging gedaan.
Aanraken
“Als iemand weet dat je hiv hebt, weet al snel de hele school het”, zegt Andega, een andere jongen van vijftien, ook besmet met hiv. “Niemand wil meer aanraken wat je hebt aangeraakt.”
Het stigma is heel groot in Kenia. Van mensen tussen 15 en 64 jaar is naar schatting 7,1 procent besmet. Bij jongeren tussen 15 en 24 jaar is het beter, daar is het percentage 3,8 procent. Toch wenst meer dan de helft van de adolescenten dat het geheim blijft wanneer een van de familieleden de ziekte zou hebben, blijkt uit bevolkingsonderzoek. Volgens Doctors Without Borders, dat ook in Mathare werkt, vertelt slechts 2 procent van de mensen het aan de eigen familie wanneer ze zelf hiv-positief zijn.
En dat is heel gevaarlijk, zegt Ann Mburu, een zuster van het hiv-project Adolescents Count Today. “Het aantal hiv-positieven neemt toe doordat veel adolescenten met elkaar naar bed gaan. Ze weten niet wat de hiv-status van de ander is.” Op vijftienjarige leeftijd heeft 22 procent van de jongens en 11 procent van de meisjes geslachtsgemeenschap gehad.
Onwetend
Dat vertellen ze hun ouders vaak niet, zodat die vaak ook niet de noodzaak voelen om hen over hun hiv-status te vertellen. Volgens de nationale richtlijnen mogen dokters dat ook doen wanneer jongeren zwanger, getrouwd of seksueel actief zijn, maar zover komt het vaak niet. Uit onderzoek van Plan Kenya blijkt dat vier vijfde van de hiv-positieve jongeren seksueel actief is geweest en twee derde nog steeds een relatie heeft.
Ook Owino is al een jaar seksueel actief. “Zoals de meeste jongens hier hebben we seks wanneer de mogelijkheid zich voordoet”, zegt hij. “Ik dacht dat hiv een ziekte voor volwassenen was.” Hij heeft niet geprobeerd zijn partners te vertellen dat hij besmet is. “Mathare is een grote sloppenwijk, ik weet niet waar die meisjes nu wonen. En zelfs als mensen van mijn status weten, ga ik er nog niet over praten.”
De strijd tegen besmettingen van kinderen gaat wel goed, volgens de VN-organisatie Unaids. In Kenia is het aantal nieuwe besmettingen met 40 procent gedaald. “Maar het probleem is de overgang naar de adolescente en tienerjaren”, zegt Paul Ndegwa, een hiv-positieve activist. “Het zijn jonge mensen die een leeftijd hebben waarop ze niet goed communiceren. De behoeften van hiv-positieve tieners zijn reëel en ze worden genegeerd, zoals de behoeften van jongeren in het algemeen, op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, worden genegeerd”, aldus Ndegwa.