Gaza is vandaag toe aan de zevende dag van Israëls militaire operatie Pillar of Defense. Het internet wordt al een week bevolkt door persberichten en artikels over bombardementen in de Gazastrook en raketaanvallen op Israël. Het regent analyses en opinies over de chronologie van de aanvallen en over wie er eerst moet stoppen opdat de rust en de vrede kan wederkeren.
Dat er nu geen rust en vrede is, is duidelijk. Wanneer ik mensen opbel in Gaza hoor ik al een week lang benauwde stemmen. ‘We zijn bang, maar we leven nog. Bid tot God voor ons.’ Maar de rust en vrede waarover gesproken wordt, was er voordien niet en zit er evenmin aan te komen.
Verzetsredenen
De jonge Palestijnse studente en Ebaa Rezeq licht dit beheerst toe in een interview dat uitgezonden werd op Channel 2, een Israëlisch tv-station. Ze werd gevraagd of de bevolking van Gaza Hamas oproept voor een stopzetting van het afvuren van raketten.
“Laat me eerlijk zijn met je. De mensen hier willen uiteraard dat er een einde komt aan deze gestoorde situatie, maar het gaat niet om een wapenstilstand, de mensen hier hebben eisen. De mensen hier geven om hun levens, om hun werk, om de levens van hun familie, van anderen die hen dierbaar zijn. Ze willen dat de hele situatie omgekeerd wordt; ze willen dat de bezetting en de belegering, die al jaren aan de gang zijn, beëindigd worden. De mensen willen leven in vrijheid en zich vrij in Palestina kunnen bewegen.”
Ebaa Rezeq raakt hier een teer punt, waar artikels en analyses aan voorbij gaan. Gewapende Palestijnse verzetsbewegingen schieten niet zomaar raketten af op Israël, maar verzetten zich tegen de bezetting van Palestijns grondgebied, tegen de blokkade die de economie gewurgd heeft en armoede blijft zaaien.
Vandaag omstreeks 21u, een week na de moordende belegering, werd het 134e dodelijke slachtoffer geteld in de Gazastrook. 35 van hen zijn kinderen. Mensen zijn geen nummers, maar het cijferwerk toont een vreselijke realiteit aan: meer dan 50 procent van de dodelijke slachtoffers zijn burgers en meer dan 25 procent van de doden zijn kinderen.
Het Israëlisch leger, één van de meest hoogtechnologische legers ter wereld, dat mensen via drones kan raken op rijdende motorfietsen, spreekt van collateral damage. En dat dit normaal zou zijn in iedere oorlog.
Noam Chomsky twitterde daarover: “het is geen oorlog, het is moord.”
Een losgeslagen monster
Een vriendin uit Gaza-Stad schrijft me: “Mijn familie en ik zijn oké, tot nu toe, maar ik weet niet wat er zal gebeuren. De situatie is vreselijk en wordt iedere dag erger. De F16’s, de oorlogsschepen en de militaire tanks bombarderen nog steeds overal in de Gazastrook. Non-stop. Het is zeer beangstigend. Het is een bloedbad. Het Israëlisch leger is een losgeslagen monster. Dit moet stoppen!
Ik vertaal voor Europese reporters nu en ik ben getuige van de scènes van destructie overal in Gaza. Lichamen onder het puin, verbrande lichamen, lichaamsdelen van kinderen, vrouwen en oude mensen in het mortuarium. Het Israëlisch leger beweert dat ze Palestijnse militanten en terroristen raken, maar de waarheid is dat ze op burgers mikken. Deze brutale en barbaarse Israëlische belegering van Gaza moet zo snel mogelijk stoppen.
Dit is ons lot, Inge. Wat moeten we doen!! We bidden de hele tijd en hopen dat we er veilig doorheen komen.”
Ze zijn zo bang
Gisterenavond belde ik Zeynaat Samouni op, die in de belegering van 2008-09 haar echtgenoot, een zoon en een huis verloor. Haar stem klonk levenloos, zonder kleur, zonder de warme lach van enkele weken voordien.
“Vanaf de eerste dag van de bombardementen zijn we ons huis ontvlucht. We zijn nu bij mijn ouders, maar het is hier niet beter. Er is een bom ingeslagen kort geleden. De kinderen waren allemaal aan het huilen en kunnen niet meer slapen nu. Ze zijn zo bang, zo bang. De bommen vallen overal. We weten niet wat er morgen zal gebeuren. Er is nu al een wachtlijst voor brood.”
Flyers van het leger
Een vriendin die ik verschillende keren probeerde op te bellen om te weten hoe ze het stelde, mailde me eergisteren.
“Sorry voor mijn afwezigheid, maar er is geen telefoonverbinding en geen elektriciteit in mijn straat. Alles is oké ondanks het bloedvergieten en de kinderschreeuwen. Er zijn veel bommen vanuit tanks, drones en F16’s hier. Ze gooiden flyers om ons aan te manen het huis te verlaten.
Maar maak je geen zorgen, de mensen zijn sterk hier en we zijn eraan gewoon. Geen zorgen. Dit is een nieuwe belegering, maar we zullen sterk blijven en lachen zoals gewoonlijk. Kalm blijven en dan zal alles goed komen. Palestina zal ooit vrij zijn. Met liefde, Eman’”
Gewond
Toen ik enkele dagen geleden een journalist in Gaza opbelde om hem te vragen of hij eventueel bereid was om Belgische media te woord te staan, antwoordde hij schamper: “Ik wou dat ik je kon helpen, Inge, maar mijn dochter is haar vingers in een bombardement verloren en wordt straks geëvacueerd naar een ander ziekenhuis.”
We zullen nooit vergeten
De zestienjarige Asmaa, uit Jabalya kamp, die journaliste wil worden om de wereld te kunnen berichten over wat er echt in Gaza gebeurt, vertelde me maandagavond het volgende:
“De bommen stoppen niet. Maar ik ben oké. Godzijdank. We hoorden wel 10 bommen vandaag, hier in de buurt. Het was vlakbij, maar we zijn oké. Ik wil dat de hele wereld weet wat Israël doet. Wat ze van ons namen. Hoe ze mensen vermoorden en het land roofden. Aha. We zullen nooit opgeven, nooit weggaan, nooit zwijgen en nooit vergeten!”
Asmaa is een vluchtelinge. Twee derde van de bevolking in de Gazastrook zijn vluchtelingen, die van hun land gedreven werden en van hun huis beroofd werden in de oorlogen van 1948 en 1967. Ook dit voedt de vruchtbaarheid voor verzet vanuit de Gazastrook, maar ook dat wordt niet opgenomen in de analyses van de populaire media.
Pijnstillers tegen de bombardementen
Uit het zuiden van Gaza, in het kleine dorpje van Khoza’, vraagt Yamen me wanhopend wat er zal gebeuren. “Er is een luide knal hier. En nog een. En die drones geven me een hoofdpijn die enkel genezen kan worden met 100 paracetamols.”