“Op een dag knaagt het, jouw bedrijf lijkt weg te willen.” Analyse van de inzet van de crisis
Nieuws, Wereld, Economie, Politiek, België, Financiële crisis, Tmd, Ford, Ford Genk, Philips, Delokalisatie -

“Op een dag knaagt het, jouw bedrijf lijkt weg te willen.” Analyse van de inzet van de crisis

Ford Genk, Philips Turnhout, de economische crisis slaat hard toe, ook bij ons. Wat ten gronde op het spel staat, is onze welvaartsstaat, inclusief dat immens sterke idee dat arbeid geen koopwaar is maar een recht dat mensen en samenlevingen in staat stelt om goed te leven. In het mondiale uitzendkantoor dat de wereld van de arbeid de jongste veertig jaar is geworden, staat er veel op het spel, niet minder dan onze toekomst.

woensdag 14 november 2012 19:24
Spread the love

‘Op een dag begint het te knagen. Het bedrijf waar je werkt, lijkt niet meer zo gehecht aan de plek waar het al zo vele jaren produceert. Je kunt het niet geloven dat jouw bedrijf lijkt te willen vertrekken. Toch valt het niet langer te ontkennen, investeringen worden teruggeschroefd, aanwervingen zijn er amper of niet, met mondjesmaat verdwijnen delen van de productie, onzekerheid is troef over de productieplaats van nieuwe modellen en een stroom herstructureringen moet de neergang maskeren. En plots is het zover: grote delen van de productie verhuizen naar elders, meestal naar lageloonlanden. Of nog erger: je bedrijf sluit volledig de deuren.’

Deze uitspraak zou makkelijk kunnen komen van iemand die werkt bij Ford Genk of Philips Turnhout. In werkelijkheid is ze van een ex-werkneemster van Philips Hasselt, een bedrijf dat de deuren sloot op 3 december 2002 – straks tien jaar geleden – zodat 1400 mensen hun job verloren. Ze werd geïnterviewd voor de documentaire ‘Waar is het werk van Philips Hasselt naartoe?’.

Welk lot wacht Philips Turnhout

Herhaalt het verhaal zich nu met Philips Turnhout? Bij het maken van de documentaire in 2004 vertelde de Philips lichtfabriek nog een heel ander verhaal. Ook voor Turnhout geldt dan al dat loonkosten doorslaggevend zijn, en dat de productie van eenvoudige lampen al lang is verdwenen.

Want, zo vertelde de directeur van Turnhout als we hem in de Chinese zusterfabriek ontmoeten: “Voorheen zaten we in het centrum, en juist om redenen van loonkost zijn we nu zelfs al een stukje buiten Shanghai in Malu beland. Als het ook hier voor bepaalde producten te duur wordt, dan trekken we verder, in China, of Vietnam, we zijn op dit moment ook actief in Rusland, dus die trein stopt nooit.’”

“Maar”, zo beklemtoont hij, “De nieuwste lampen en de nieuwste lichttechnologie waar goed geld mee te verdienen is, worden in Turnhout ontwikkeld en geproduceerd.”

Intussen is er ook in Turnhout veel sleet op dat verhaal gekomen. De fabriek is in het aanstormende led-tijdperk niet langer de leidende eenheid voor verlichting binnen Philips. Herstructurering na herstructurering verdwijnen banen, alleen al in 2012 meer dan driehonderdvijftig. En de afdeling ontwikkeling wordt afgebouwd. Geen wonder dat de werknemers er allesbehalve gerust in zijn. Wacht ook hen het lot van de voormalige collega’s uit Hasselt die hun werk zagen verdwijnen naar onder andere Hongarije en China?

Fenomeen delokalisatie

Delokalisatie – de verhuis van economische activiteiten naar andere landen of regio’s – is een eerste belangrijk fenomeen dat een rol speelt in fabriekssluitingen en herstructureringen met grote ontslaggolven. Het overkomt miljoenen werknemers, in rijke, middelrijke en arme landen.

Economische activiteit verschuift steeds sneller doorheen de wereld, op zoek naar de goedkoopste en voordeligste plekken. Zo zagen de Hongaarse werknemers van Philips het werk dat uit Hasselt kwam al na zowat tien jaar doorschuiven naar het nog veel goedkopere Oekraïne.

Die vrijheid om te ondernemen leidt dikwijls tot grotere productiviteit en betere producten. Wij plukken maar wat graag de vruchten die uit Azië komen, van elektronica en softwareontwikkeling tot textiel en auto’s.

Geen zwart-wit verhaal

Delokalisatie hoeft niet negatief te zijn, op voorwaarde dat er nieuwe werkgelegenheid komt en opvang voor wie toch uit de boot valt. En waar het werk naartoe gaat moeten de mensen meer gaan verdienen en betere arbeidsvoorwaarden verkrijgen.

We moeten ons dus hoeden voor een al te somber toekomstbeeld. De leegloop van de industrielanden is niet voor morgen. De volledige of gedeeltelijke sluiting van een Belgische fabriek om ze ergens anders neer te poten, blijft eerder uitzonderlijk. Het komt vaker voor dat bedrijven elders filialen oprichten om een gedeelte van de productie uit te besteden, een ander product te ontwikkelen of een nieuwe markt aan te boren. Er is dus een groot verschil tussen de zogenaamde delokalisatie met afbouw die gelukkig niet zo veel voorkomt en delokalisatie met expansie of diversificatie.

Het mondiale uitzendkantoor

Maar toch. Minder dan ooit is er reden voor naïviteit. Ook een negatief scenario is mogelijk, en vandaag zelfs meer waarschijnlijk. De ongeremde jacht op de goedkoopste en meest onbeschermde arbeid verandert het mondiale economische speelveld in een strijdperk met vooral verliezers.

Voor steeds meer mensen is werk, inkomen en dus het leven zelf wankel. Ongelijkheid en armoede groeien. De jongste 35 jaar is het aandeel in de welvaartskoek dat naar werkende mensen gaat in alle continenten fors afgenomen. Enkel in Latijns-Amerika vertonen nogal wat landen de jongste 10-15 jaar de omgekeerde trend en moeten inkomsten uit kapitaal wat inbinden. Maar net in die regio was de ongelijkheid historisch het hoogst.

Dit was voorspeld

Uiteindelijk verliest ook de economie zelf bij zoveel dalende koopkracht. Al enkele decennia wijzen tal van critici er op dat we, om dit scenario te voorkomen, dringend moeten afspreken welke minimale regels van sociale bescherming en zekerheid niet langer straffeloos mogen overtreden worden in de wereld.

Heel terecht argumenteren de critici van een al te eenzijdige economische mondialisering reeds jarenlang dat samenlevingen torenhoge risico’s lopen als ze de vrije markt overal volledig voorrang geven zonder een bodem te leggen van sociale minimumnormen die mondiaal afdwingbaar zijn, en trouwens ook van al even dwingende ecologische regels.

Er is niet naar hen geluisterd. Het resultaat is dat dit neoliberalisme een paradijs heeft gecreëerd voor financiers en speculanten – niet eens voor ondernemers die echt welvaart willen creëren – die vrij baan hebben gekregen om werknemers wereldwijd zoveel mogelijk uit te persen en onze planeet om zeep te helpen. Het is die funeste logica die alleen nog maar de jongste maand Ford Genk dicht gooide en Siemens uit de productie van zonne-energie deed gaan.

Dit wanbeleid maakt de gewone economie zelf kapot

Deze aanpak heeft tot tientallen financiële crises geleid in tal van landen buiten Europa of de Verenigde Staten, in Mexico, Argentinië, Turkije, Brazilië, Rusland, in landen in Oost-Azie en heel Afrika.

Zelfs de economie verliest bij al die financiële crisis

Telkens – en dat is het tweede cruciale fenomeen – werd de gewone economie meegesleurd, steeds opnieuw dezelfde beleidsstommiteiten – abrupte besparingen die de economie versmachten, uitverkoop van publieke bezittingen, hakmes in de koopkracht en vrije baan voor inkomensongelijkheid – stuurden telkens opnieuw de economische activiteit veel meer de dieperik in dan nodig…zodat elke keer ook veel meer mensen werkloos werden dan nodig… en veel meer gezinnen in de miserie raakten… en nog meer ondernemers de boeken moesten sluiten… en nog minder mensen een inkomen hadden…

In het Noorden zijn de gevolgen van dalende koopkracht uiteindelijk ook boven water gekomen. Eerst veroorzaakten ze de krediet- en financiële crisis in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Als de ongelijkheid te groot wordt, en tientallen miljoenen werkende mensen te weinig verdienen om rond te komen – zelfs met een voltijdse job – dan moeten ze lenen om zelfs het levensnoodzakelijke te kunnen kopen.

Maar dat is geen duurzaam economisch model. Onder andere omdat men niet op toenemend krediet kan blijven leven. En ook omdat er al bij al onvoldoende vraag blijft naar de meest nuttige producten en diensten. Het fenomeen overproductiecapaciteit steekt sterk de kop op. Want de kleine elite die massaal het geld opraapt is zo schandalig rijk dat het z’n centen onmogelijk krijgt uitgegeven: een kleine minderheid heeft gewoonweg veel te veel, alle andere zien hun toekomst onzeker en/of hun inkomen stagneren, hun sociale rechten bedreigd, hun publieke voorzieningen verloederen… en een enorme massa mensen –minstens één derde, en eigenlijk zelfs de helft van de wereldbevolking – heeft gewoonweg te weinig inkomen om menswaardig te leven.

Europa kiest er hardnekkig voor om ziek te zijn

Zo krijg je een economie simpelweg niet rondgedraaid. Sinds de financiële crisis van 2008, en veel meer nog die van 2011, nestelen de Europese landen en de Europese Unie zich met grote hardnekkigheid in datzelfde ziektebed dat zo vele mensen en samenlevingen de wereld rond al fel heeft pijn gedaan.

De beelden van woedende Argentijnse betogers uit 2003, ze gelijken o zo fel op die uit Spanje of Portugal.

De beelden uit Argentinië van tien jaar geleden, met massaal demonstrerende burgers, woedend op de banken die hun geld verloren hadden, ze gelijken o zo fel op de beelden die ons bereiken uit Spanje, Portugal, Griekenland.

Het is onbegrijpelijk hoe de Europese landen allemaal samen zo hard aan het besparen zijn gegaan dat ze land na land de economische motor stilleggen zodat, naargelang het land, de economische crisis, de bankencrisis, de huizencrisis, de werkloosheid, de armoede, de staatsschuld en/of de maatschappelijke en politieke onvrede alleen maar erger worden.

Het is des te onbegrijpelijker voor wie beseft dat de EU, in tegenstelling tot de VS, geen handelsdeficit heeft met de rest van de wereld, en dat de gezinnen veel minder in de schuld zitten, integendeel veel meer spaargeld bezitten.

Dan is er voor de Europese Unie en haar landen dus alle kans en ruimte om een verstandig sociaaleconomisch beleid te voeren dat de economie niet ondermijnt of zelfs kapot maakt, en dat de welvaartsstaat niet ontmantelt. Onze politici hebben trouwens ook geen democratisch mandaat om dit fantastische bouwwerk van het naoorlogse Europa, dat intussen al diverse generaties een levenskwaliteit garandeert waarvan onze voorouders zelfs niet konden dromen en waarvan miljarden mensen dat vandaag nog niet kunnen, tegen de grond te smijten.

En juist om haar heel nuttige rol voor de economie, is het zelfs politieke en economische nonsens om de welvaartsstaat aan te tasten. Want net een sterke sociale zekerheid en bescherming zorgen ervoor dat de koopkracht bij crisis niet overmatig instort en beschermt zo ook de economie, en ze geeft mensen het vertrouwen, de kracht, de middelen en de middelen om een nieuwe plek in de economie en de samenleving te verwerven, en mee te helpen aan de oplossingen voor al die uitdagingen die op ons wachten.

De welvaartstaart anders bakken, zo niet keldert de welvaart

Toch is er één grote voorwaarde te vervullen om de ondergang van de welvaartsstaat te vermijden. En die hangt samen met het derde nefaste fenomeen waaraan we moeten ontsnappen. Onze huidige economie – het financiële kapitalisme – is bezig met de aanhoudende vernietiging van haar allergrootste kapitaal, de aarde. Zij is een onverbeterlijke pyromaan die niet ophoudt ons kwetsbare ruimteschip in brand te steken.

Want dat is de juiste term voor wat deze ‘anti-economie’ uitspookt met haar onverantwoorde uitstoot van broeikasgassen die opwarming en klimaatverandering veroorzaken, met het razendsnel opsouperen van onze natuurlijke hulpbronnen, met haar verregaande aantasting van de biodiversiteit, een economie die vergeet dat ze deel uitmaakt van het ecosysteem aarde.

Dit soort economie maakt ons armer in plaats van welvarender. En we kunnen onszelf alleen maar wijsmaken dat dit niet zo is omdat we weigeren naar de ondraaglijke ecologische kosten te kijken, en zelfs zo zot zijn om ze bnp-gewijs als bijkomende welvaart te rekenen. Die praktijk brengt mee dat klassieke economen er totaal blind voor zijn dat deze economie haar eigen graf delft.

Er is geen andere weg dan te aanvaarden dat we economische welvaart niet kunnen opbouwen op de kap van anderen – dat is de sociale rechtvaardigheid – en evenmin op de kap van de natuur – dat is eerst en vooral elementaire fysica. Want de wereld is niet meer groot genoeg om zo oneconomisch tewerk te gaan. Als we haar draagkracht overschrijden, hebben we morgen minder om van te leven. Niets beter om dat te illustreren dan de al jarenlang slinkende mondiale visvangsten.

Bestrijd de sociale crisis met de bestrijding van de ecologische crisis

Zonder de complexiteit van onze wereld te onderschatten, soms is de juiste economische en politieke oplossing vinden niet eens zo moeilijk voor wie het geheel blijft overzien. Laten we de noodzaak van een ecologisch duurzame economie koppelen aan de roep naar werk en inkomen. Want die omschakeling van onze huidige economie naar ecologische duurzaamheid is één grote schreeuw om werk.

Er zijn vele handen nodig om, de hele wereld rond, ons al vernietigde natuurlijke kapitaal te herstellen, evenzo voor een milieuvriendelijke voedseleconomie die alle mensen voldoende en gezond eten verschaft. Leefbare steden uitbouwen en renoveren, energiezuinige woningbouw, heel onze transporteconomie herdenken en hertimmeren, meer welvaart produceren met minder energie en minder grondstoffen, de economie dematerialiseren dus, heel onze energievoorziening op hernieuwbare sporen zetten, onze grondstoffen recycleren: voor al die ambities moeten er dringend meer hersens en handen aan het werk.’

Onmogelijk, utopisch? Laat ons dan terugkeren naar de trieste realiteit die gisteren Philips Hasselt en General Motors wegmaaide, vandaag Ford Genk, en morgen…? Veronderstel nu even dat we in het verleden klaar kijkende politici hadden, samen met al even fris denkende ondernemers. Dan stonden er in Vlaanderen nu fabrieken waarin minstens tienduizend werknemers de windmolens bouwden voor een duurzame energiewinning. Ja, waarom kunnen wij niet wat de Denen en de Duitsers wel voor elkaar krijgen, nota bene met de technologie die eerst hier is ontwikkeld?

De toekomst voorbereiden door een sociale en ecologische economie te bouwen, dat komt echt niet vanzelf. Daarvoor heb je politici nodig die het algemeen belang op lange termijn vorm weten te geven, die vooruit gestuwd zijn door een actieve samenleving en geholpen door ondernemende bedrijfsleiders die al hun talenten investeren in een duurzame economie. Wie het publieke veld onder ogen neemt, krijgt – zacht uitgedrukt – niet de indruk dat zulk samenspel er snel zit aan te komen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!