Gisteren zat Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) samen met de Belgische Federatie van de financiële sector (Febelfin) en vier andere werkgeversorganisaties voor overleg over het Vlaamse bankenplan. Aangezien uit een eerste ontwerpversie van dit plan enige intellectuele bloedarmoede bleek, helpt het Vlaams ABVV hem graag verder door een aantal interessante pistes aan te reiken.
Het bankenplan van Peeters komt niets te vroeg. Het is daarbij wat wrang om vast te stellen dat we blijkbaar moesten wachten op een uitspraak van federaal premier Elio Di Rupo (PS) over de splitsing van spaar- en zakenbanken alvorens de Vlaamse minister-president wakker schoot om vast te stellen dat steeds meer bedrijven het steeds moeilijker krijgen op de kredietmarkt.
Ook onze mensen op de vloer stellen steeds vaker vast dat de bedrijven het moeilijker krijgen om vaak goede projecten te financieren via klassieke bankleningen. Vooral voor KMO’s op zoek naar middelen op middellange termijn wordt de situatie prangend. Het spreekt voor zich dat de effecten op tewerkstelling van deze ‘credit crunch’ niet op zich zullen laten wachten. Wie de laatste weken het economisch nieuws heeft gevolgd weet dat we al volop in een faillissementsgolf zitten.
Vakbonden niet gehoord
Het is dus een goede zaak dat de minister-president wil inzetten op de financieringsproblemen van bedrijven. Ook in het Vlaams ABVV zal hij een bondgenoot vinden om hiervoor naar oplossingen te zoeken.
Als enige focus van het Vlaamse bankenplan is dit echter veel te beperkt. Ook de overheid krijgt het moeilijker om financiering te vinden voor haar projecten. En een volwaardig bankenplan moet natuurlijk ook tegemoet komen aan de bekommernis van de talloze kleine spaarders, die hun zuurverdiende spaargeld nu zien wegsmelten door de inflatie.
Als belangrijke speler uit het maatschappelijk middenveld spreekt het voor zich dat hier ook binnen het Vlaams ABVV veel ideeën over leven. Zeker nu de minister-president met het idee speelt om initiatieven in het bankenplan op te nemen die kaderen in de gevolgen van de sluiting van Ford Genk, vinden we het onbegrijpelijk dat de vakbonden hier niet bij worden uitgenodigd.
Al was het maar om aan de minister-president en aan de banken te vertellen dat niet alleen de werknemers van Ford Genk het binnenkort moeilijker zullen hebben om hun leningen terug te betalen, maar ook die van de vele toeleveranciers, die van Philips Turnhout en de vele anderen die de laatste weken slecht nieuws te horen kregen.
Aangezien het kabinet Peeters het nog steeds niet nodig vond om ons mee aan tafel te vragen, bieden we onze voorstellen dan maar via deze weg aan.
Durf de waarborgregeling eens echt tegen het licht te houden
De Participatie Maatschappij Vlaanderen (PMV) verleent via de waarborgregeling waarborgen voor bedrijfskredieten tot anderhalf miljoen euro. Eind 2011 werd een totaal bedrag van 870 miljoen euro gewaarborgd.
De waarborgregeling wordt een grote hefboomwerking toegedicht. Het positieve aan de waarborgregeling is dat de overheid met relatief weinig middelen een groot aantal investeringen kan ondersteunen. De keerzijde is dat de overheid met publieke middelen borg staat voor private risico’s en dat het deadweight-effect (steun aan investeringen die ook zonder waarborg zouden plaatsvinden) waarschijnlijk niet te verwaarlozen valt.
Minister-president Peeters heeft net als tijdens de crisisjaren de waarborgregeling opnieuw opengesteld voor bedrijven in moeilijkheden op zoek naar overbruggingskredieten. We zijn deze mogelijkheid zeker niet ongenegen, maar vragen wel dat deze waarborgen gekaderd worden in een onderhandeld doorstartplan voor deze bedrijven, waarbij ook voldoende aandacht gaat naar de tewerkstelling.
Voor bedrijven die beroep willen doen op een waarborgbedrag hoger dan 1,5 miljoen euro werd Gigarant opgericht. Het fonds beschikt over een totaal garantiebudget van anderhalf miljard euro. Eind 2011 waren er 13 toegekende waarborgen, goed voor een totaal waarborgbedrag van bijna 303 miljoen euro. Gigarant leed nog geen waarborgverliezen, maar daar dreigt binnenkort met Alfacam verandering in te komen.
Zeker voor deze grotere dossiers vinden we het belangrijk dat de regering ook harde contractuele tewerkstellingsgaranties durft vragen in ruil voor haar waarborgen. Maak ook werk van een echt onafhankelijke en kritische doorlichting van het waarborgsysteem dat in 2010 toch 27 miljoen euro aan de Vlaamse begroting kostte.
Zorg niet alleen voor de grote jongens, maar denk ook aan de kleine spaarder
In de eerste teksten van het bankenplan waren enkel voorstellen te vinden die op maat geschreven waren van de grote institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen. Het is echter belangrijk om ook de kleine spaarder niet uit het oog te verliezen.
De Belg zit met 230 miljard euro op een berg spaargeld, dat is genoeg om alle bedrijven uit de Bel20 te kopen.
Het wordt dus tijd dat de overheid aan de bevolking een kans biedt om op een veilige manier te beleggen in investeringen met een grote maatschappelijke return.
Het succes van de zogenaamde Leterme-obligaties bewijst dat er een markt voor dit soort financiële producten bestaat. Daarom wil het Vlaams ABVV het voorstel van een volkslening opnieuw op de agenda zetten.
De volkslening houdt in dat een grote lening wordt uitgeschreven, niet door de overheid maar door een vennootschap van privaat recht, waarin de overheid vertegenwoordigd is en ze bepaalde blokkeringsrechten kan uitoefenen. Deze vennootschap schrijft de lening uit tegen een bepaald percentage dat iets hoger ligt dan het gangbare markttarief. Op deze manier heeft de operatie geen invloed op de overheidsschuld en kan de overheid toch geld ophalen om te investeren in een belangrijke maatschappelijke noden.
De Vlaamse regering zou met de middelen van deze volkslening verschillende zaken kunnen doen.
Ten eerste heeft deze Vlaamse regering sinds 2009 reeds 1,07 miljard euro aan investeringsmiddelen toegekend (Vlaams Energiebedrijf, TINA-fonds, Via-invest, …). Dit bedrag werd wel ‘politiek’ toegekend, maar tot op heden is nog maar een kleine 50 miljoen euro hiervan daadwerkelijk opgenomen en dus bij de banken ontleend. De middelen van een volkslening zouden voor deze investeringsprojecten kunnen worden ingezet.
Een tweede mogelijkheid is wat de Vlaamse regering nu voorstelt om tegemoet te komen aan de ondercapaciteit van schoolgebouwen. De Vlaamse regering maakt het mogelijk om te werken met huursubsidies voor scholen ipv investeringssubsidies. Dit staat ook vermeld in het bankenplan. In plaats van deze huursubsidies te gebruiken als cadeau aan de privé, zou de Vlaamse regering ook door middel van de volkslening gebouwen kunnen verwerven, die dan verhuurd worden aan de scholen.
Een derde mogelijkheid is dat de middelen van de volkslening worden gebruikt voor investeringen ter ondersteuning van KMO’s, analoog aan wat minister-president Peeters voorstelt in het bankenplan rond Gigarant. De niet-gebruikte Gigarantwaarborgen zouden dan gebruikt kunnen worden om deze beleggingen te waarborgen.
Verlaat het oppositiefederalisme
Ten slotte kunnen we er niet omheen dat de eerdere communicatie rond het bankenplan vooral tot doel had om voorstellen van de federale regering over financiële regulering te tackelen.
We roepen de Vlaamse minister-president daarom op om af te stappen van dit kinderachtige oppositiefederalisme en werk te maken van een winwin-samenwerking tussen de verschillende niveaus.
Zo zouden de Vlaamse en de federale regering samen werk kunnen maken van het idee van een volkslening. De knowhow van het economisch ondersteuningsbeleid zit ondertussen al lang bij de Gewesten, maar de federale overheid kan dergelijke initiatieven een stevige duw in de rug geven door de rente van de volkslening vrij te stellen van de roerende voorheffing.
Mehdi Koocheki, adviseur studiedienst Vlaams ABVV