Dit is het eerste hoofdstuk van De la grève sauvage à l’autogestion géneralisée, een tekst die Raoul Vaneigem in 1974 schreef onder het pseudoniem ‘Ratgeb’. Na de inleiding volgen 25 vragen die de maatschappij van het overleven, haar taboes en haar schijnoppositie onverbloemd aanvallen. Heeft u al minstens één keer zin gehad om te laat op uw werk te komen of om vroeger te vertrekken? Heeft u al lang uw lidkaart van de vakbond verscheurd? Wordt u mistroostig van de systematische vernietiging van het platteland en het stedelijke landschap? Of dergelijke vragen nog relevant zijn, of deze nog spontaan rijzen in uw dagelijks leven, daarover oordeelt u vooral zelf.
P.s. Als u dit goed vindt, vindt u Bob Blacks The abolition of work[1] vast ook goed.
Bijdragen aan de strijd van de revolutionaire werkers. Bedoeld om bediscussieerd, gecorrigeerd en vooral zonder al te veel dralen in praktijk gebracht te worden. We willen de waarheid zien in de vorm van praktisch resultaat.
Volgende bladzijden zijn gericht aan de revolutionaire werkers en aan niemand anders. Behalve de werkers die direct betrokken zijn in het productieproces heeft niemand de macht om het goederenimperialisme te treffen. Aan de revolutionaire werkers want de vazallen van partijen, vakbonden en splinterpartijtjes doen, zoals de smeerlapslaven, niets anders dan het heersende systeem en zijn ellende versterken.
De afgelopen tien jaar hebben de steeds frequentere en vastberadenere wilde stakingen hetzelfde juk van burgerij en bureaucratische apparaten dooreengeschud zonder dit juk alsnog te breken. De latente beweging van opstandigheid heeft het proletariaat bewust gemaakt van de groeiende greep die de goederen uitoefenen over het dagelijks leven, over het geheel van menselijke gedragingen, over de natuur zelf. Tegelijk heeft deze beweging een bewijs geleverd van zijn kracht. In de spiegel van de weigering werd de fatale zwakheid van het goederensysteem en de Staat aan het licht gebracht. In de weigering verschijnen ook de wegen naar een manier van leven in gewelddadige oppositie met het overleven dat vandaag de meest gedeelde ellende van deze wereld is. Het zijn fragmentaire en vaak dubbelzinnige reacties die ontstaan zijn uit de spontane wil om voor eens en voor altijd komaf te maken met het werk, het offer, het spektakel, het economisme, de verveling, de dwang en de scheidingen: geïsoleerd en verspreid als ze zijn, leggen ze echter de basis voor een radicaal nieuwe samenleving van veralgemeend zelfbeheer.
De revolutionaire theorie van het veralgemeende zelfbeheer heeft geprobeerd om meer coherentie te geven aan alle reacties van weigering. De theorie heeft zich ontwikkeld om nu het punt te bereiken waarop ze haar plaats terug inneemt in de beweging waaruit ze is voortgekomen, de insurrectionele beweging van de werkers.
Het slagen of falen van het veralgemeende zelfbeheer hangt vanaf nu af van wie in fabrieken, magazijnen, grote winkels, in het transport en op de velden het lot van de goederen in handen houdt. Zij kunnen de goederen van landbouw en industrie détourneren[2] ten voordele van iedereen, of kunnen de vervuiling van het goederenproces zich verder laten verspreiden tegen henzelf en tegen gans het proletariaat in. Een beslissende verandering dient zich overal aan. Het volstaat deze verandering in een stroomversnelling te brengen door er de garantie van effectiviteit en coherente praktijk aan te geven. Langer wachten zou misdadig zijn, of erger nog, een historische fout waarvan al het water van de zee het bloed niet zou kunnen uitwissen.
Ten eerst zijn de omstandigheden ons gunstig. We beschikken over hightech technologie. Als we deze willen inzetten tegen onze uitbuiters is alles mogelijk en niets utopisch. Nooit heeft het overleven danig overheerst en nooit heeft het zoveel revolte opgeroepen. Nooit heeft de Staat over meer kracht tot liegen beschikt en nooit is hij zo kwetsbaar geweest voor de alledaagse werkelijkheid. Nooit heeft het goederensysteem de mens zo geconditioneerd tot geld, schijn en macht, en nooit heeft het goederensysteem zoveel redelijke woede, creativiteit en passie opgewekt om het totaal te vernietigen.
Ten tweede moeten de revolutionaire werkers zelf de beslissing nemen om hun eigen rekeningen te vereffenen en de sociale omwentelingen die aangekondigd worden door wilde stakingen, bezettingen en fabrieksomleidingen[3] tot het einde doordrijven. Zoniet zullen zij die de middelen niet hebben om het veralgemeende zelfbeheer te realiseren er een bijkomende leugen aan de ideeënhemel van maken en als neergedaalde messiassen de organisatie van het proletariaat prediken in de beste traditie van Lenin, Trotsky, Mao, Garcia Oliver, Castro, Guevara en andere bureaucraten.
Uiteindelijk staat de revolutie al veel te lang voor de poorten van onze steden van verveling, onze vervuilde steden, onze stucco paleizen. Het is genoeg geweest het werk, de chefs, de dode tijd, het lijden, de vernedering, de leugen, de flikken, de patroons, de regeringen, de Staat te ondergaan. Een al te lang opgekropt ongeduld leidt tot blind geweld, tot terrorisme, tot zelfvernietiging. Om onszelf te handhaven tegen een samenleving die zelfmoord pleegt hebben we beter te doen dan de kamikaze te spelen tegen een regiment flikken, een groepje bischoppen of een reeks chefs, generaals of staatslieden. Het voorbijgaan van de uren zonder leven is echter verschrikkelijker dan de dood. Onze finale strijd heeft te lang geduurd. We hebben nu de overwinning nodig!
Volgende teksten proberen een antwoord te bieden op de problemen die de overgang van een klassenmaatschappij naar een samenleving van veralgemeend zelfbeheer stelt. Het eerste deel vertrekt van de meest doorsnee weigeringen en staat stil bij hun betekenis. Als we willen dat alles wat uit het alledaagse leven voortkomt er ook terugkeert om het dagelijks leven permanent te verrijken, is het belangrijk dat het vertrouwde ons het meest bekend is. Het tweede deel[4] somt enkele te nemen maatregelen op opdat de actie van de werkers die beperkt blijft tot sabotage en omleiding zou uitgroeien tot een wilde staking of tot een bezetting van de werkplek. Het derde deel geeft een model van wat het veralgemeende zelfbeheer en een samenleving gebaseerd op de bevrediging van behoeften en individuele passi