Hoog geëerd publiek!
De afgelopen vijf jaar heb ik de eer en het genoegen gehad te zetelen in de jury die de Loep uitreikt. De Loep is de prijs voor onderzoeksjournalistiek in Nederland en Vlaanderen. Het is me bij het lezen, bekijken en beluisteren van honderden inzendingen opgevallen dat in de Nederlandse media politieke onderzoeksjournalistiek welig tiert, maar in de Vlaamse zo goed als afwezig is.
In het Noorden werd bijvoorbeeld de figuur van de heer Wilders binnenste buiten gekeerd en zijn gedachtegoed – voor zover aanwezig – tot op het bot uitgebeend. Bij ons is het electoraal succes van de N-VA vele malen groter dan dat van Wilders in Nederland ooit geweest is, maar nooit heeft de Loep-jury zich totnogtoe moeten buigen over een inzending, waarin het programma, de doelstellingen en de tegenstrijdigheden van de Vlaams-nationalisten kritisch tegen het licht worden gehouden.
Ik heb het dus niet over opiniestukken van academici en een enkele journalist, maar over het redactionele beleid in wat we voor het gemak maar de ‘oude’ media zullen noemen.
Die haast totale afwezigheid van onderzoeksjournalistiek gaat gepaard met een buitensporige aandacht voor de N-VA en haar voorzitter, die alom geprezen wordt als “de beste debater”, maar wiens uitspraken vrijwel nooit op hun waarheidsgehalte worden getoetst.
Veelzeggend detail: de professoren Huyse en Hooghe hebben in de periode van 15 april tot 15 mei in De Standaard twee foto’s geteld van Wouter Beke, drie van Alexander De Croo, drie van Bruno Tobback en 17 van Bart De Wever.
“De indruk ontstaat, zo zeggen de twee academici, dat de objectiviteit geschonden is”. Ze zeggen dat in DS zelf, alle hulde. Maar hun uitspraak is ongetwijfeld het understatement van het jaar.
Kritische interviews zijn aan Zijne Onaantastbaarheid niet besteed, dat weten we sedert het incident met een Knack-journalist. Dus drinken vele journalisten zijn woorden alsof er, naar het woord van Felix Timmermans, een engeltje op hun tong pist. En worden fundamentele vragen uit de weg gegaan en blijft onderzoek achterwege.
Een voorbeeld. Er was in de media heel wat heisa over de overstap van Vlaams Belang-mandatarissen naar de N-VA. Naast de heer Van Overmeire ging het rumoer vooral over senator Jurgen Ceder, die als hoofd van de juridische dienst van het Vlaams Blok het algemeen als racistisch bestempelde 70-puntenplan verdedigd had. Op het eerste gezicht zou je dit een kritische media-aanpak kunnen noemen.
De waarheid is lichtjes anders. De heer Ceder kreeg in de media amper de gelegenheid om aan te tonen dat hij afstand nam van het 70-puntenplan. Op 20 juli publiceerde Marc Spruyt, die jarenlang het Vlaams Bok/Belang hinderlijk heeft gevolgd, een opiniestuk in DS. Daarin onthulde hij dat de senator in 2011 twee voorstellen van resolutie heeft ingediend, die beide recht uit het 70-puntenplan kwamen.
In dat zelfde jaar diende hij ook een wetsvoorstel in om amnestie te verlenen aan oorlogscollaborateurs en ze een schadevergoeding uit te betalen. Bij die publicatie is het gebleven. De media hebben dit niet opgepikt en zijn er niet mee aan de slag gegaan.
Op 8 augustus van dit jaar stond in De Morgen een stuk over het Vlaams Blok en de oorlog in ex-Joegoslavië. Ook de heer Ceder komt hierin voor. Karl Van den Broeck, de auteur van het stuk, toont met citaten aan dat de heer Ceder in 1996 de etnische zuivering van Kroatië verdedigde. Maar de link met zijn overstap naar N-VA werd niet gelegd. Niet in De Morgen, al helemaal niet in andere media.
En dan zijn er de niet gestelde vragen. Dat is uiteraard in een verkiezingscampagne meer dan bedenkelijk. Kregen we tijdens die campagne uitvoerige informatie over het dieet en het daarbij horende boek van Zijne Slankheid, dan ontbraken de fundamentele vragen te enen male.
Ik citeer Jan Blommaert, die een analyse van de verkiezingsuitslag maakte op de nieuwssite DeWereldMorgen.be: “Niemand vroeg wat voor De Wever de bovengrens is aan fijn stof die de ‘schoonste stad ter wereld’ van hem te slikken mag krijgen, hoeveel meer vrachtwagens er voor hem door Antwerpen mogen denderen, hoeveel avonden per jaar hij wel dacht een uitgangs- en samenscholingsverbod in Borgerhout te mogen afkondigen, hoeveel volgens hem een sociale woning maximaal mag kosten, met welk geld hij – gezien zijn voorliefde voor besparingen – denkt de uiterst dringende investeringen in het stedelijk onderwijs uit te voeren.” (Einde citaat)
Toen de beoogde burgemeester op de avond van zijn overwinning de federale premier uitdaagde om met hem onderhandelingen te beginnen over confederalisme, golfde als een echo door de media de vraag: wat zijn hiervan de gevolgen op het federale niveau?
Maar niemand vroeg zich af met welk recht een nog niet eens benoemde burgemeester van een provinciestadje met ocharme een half miljoen inwoners – zij het met een wereldhaven – de eerste minister oproept met hem te onderhandelen over een alles behalve gemeentelijke materie.
Dacht nu werkelijk niemand aan de kikker uit het liedje die als ie groot en sterk zou wezen de moordenaar van zijn vader wel eens op zijn bakkes zou slaan? Neen, daaraan dacht niemand, want hier sprak de voorzitter van de partij die in heel Vlaanderen net 28,5 procent van de stemmen had behaald.
Al wie Zijne Balorigheid voor of na de verkiezingen op de onhoudbaarheid van die dubbele functie wees, werd met banbliksems overladen. Het onderwerp verdween vervolgens uit de media-aandacht.
Die verkiezingsuitslag brengt ons haast vanzelf bij nieuwe niet gestelde vragen: die naar en over de fameuze grondstroom. Ja, hier en daar werd schuchter opgemerkt dat je met een kwart van het electoraat moeilijk kunt volhouden dat je een onderstroom vertolkt die het hele Vlaamse volk zou bewegen. Maar de overgrote meerderheid van journalisten en opiniemakers namen de redenering van De Wever als zou dat wel zo zijn, klakkeloos en zonder verder onderzoek over.
Een bedenkelijke evolutie, zo vindt ook de Vooruitgroep, die er een stuk over publiceerde op DeWereldMorgen.be, een stuk dat de mainstreammedia niet heeft gehaald. Komaan, laten we er nog maar eens een citaatje tegenaan gooien:
“Journalisten en commentatoren berichten dus niet alleen over N-VA, ze reproduceren ook het discours van die partij als feitelijke beschrijvingen van de realiteit, zonder enige kritische kanttekening bij de uitgangspunten ervan en zonder enig historisch perspectief ten aanzien van het democratische gedachtegoed.” (Einde citaat)
Inderdaad, hier gaat het over het wezen van de democratie zelf. Nog één keer de Vooruitgroep, ondanks het steenkolennederlands waarin de tekst gesteld is (Citaat):
“Wanneer De Wever over democratie spreekt, hertaalt hij die democratie in een tijdelijke dictatuur van de meerderheid. Wie kanttekeningen plaatst bij of kritiek uitoefent op het politieke project van N-VA wordt, na gebleken plebiscitaire steun van het volk, in het beste geval, irrelevant geacht of beschouwd als een anti-democraat. Eenmaal het volk gesproken heeft, is er geen legitieme plaats meer voor fundamentele meningsverschillen. Een basisprincipe van de democratie, nl. politiek als georganiseerd meningsverschil, wordt hierdoor ontkend.”
De vraag waaróm de media zo lief zijn voor de N-VA is beantwoord door de politicoloog Dave Sinardet. Hij zei dat journalisten bang zijn om hun publiek te mishagen. Waarmee hij een stelling bevestigt die ik al jaren, zonder succes, verkondig: de media maken de publieke opinie niet, ze volgen ze. En door dat te doen versterken ze de trends, zeker als het gaat om de populariteit van personen, of het nu politici zijn, sporthelden of acteurs.
We hebben het gezien met Steve Stevaert, met Jean-Marie De Decker, met Yves Leterme. Steeds opnieuw surften de media mee op de golven van hun populariteit. Verloren ze de gunst van het volk – om de definitie van De Wever even over te nemen – dan verdwenen ze uit de media om plaats te maken voor een nieuwe held. We weten ondertussen wie die nieuwe held is.
Het is een treurige vaststelling. Jarenlang stonden de redacties, alle redacties, onder politieke druk. Vandaag de dag zijn de redacties daarvan bevrijd, maar hun pas verworven vrijheid hebben ze zelf verkwanseld. Ze hebben de politieke druk vervangen door een commerciële.
Zoals toenmalig hoofdredacteur Siegfried Bracke het ooit zei tegen zijn onderhorigen: “steek Filip De Winter in uw uitzendingen, dat is goed voor de kijkcijfers”. Vandaag doen Brackes opvolgers hetzelfde met zijn huidige partijvoorzitter.
Zolang dit land nog een democratie is, hebben mensen uiteraard het recht om te stemmen op wie ze ook maar willen. Van de media mag en moet verwacht worden dat ze de kiezers informeren over het ware belang en de consequenties van hun keuze. Dat moeten ze doen zonder onderscheid des persoons of van partij, in volle onbevangenheid en in volle onafhankelijkheid, ook tegenover hun publiek.
Zodat Vlaanderen, dat van iedereen is en niet alleen van de N-VA, niet evolueert naar een democratisch verkozen éénpartijstaat.
Het ga u allen goed.
Walter Zinzen
Walter Zinzen is oud-journalist bij de openbare omroep VRT.
Het originele opiniestuk van Walter Zinzen verscheen op de blog ‘Salon van Sisyphus’ op dinsdag 6 november:
http://salonvansisyphus.wordpress.com/2012/11/06/ze-zijn-zo-lief-voor-de-n-va-meneer/